2006
Ziet uw kleinen
November 2006


Ziet uw kleinen

Maar in deze wereld zullen wij de kinderen moeten beschermen, onderwijzen en liefhebben.

Nu ik in deze roeping werkzaam ben, heb ik er een paar nieuwe vrienden bijgekregen. Eliza kan veel jeugdwerkliedjes zingen. Lucas leert de geloofsartikelen in het Spaans uit het hoofd. Caitlyn is verlegen, maar ook nieuwsgierig. Ik zat naast Martha in het jeugdwerk en ze stak haar arm door die van mij. Bij deze kinderen zie je het licht van het evangelie in hun ogen.

Wie zijn de kinderen bij u thuis of bij u in de buurt? Kijk naar ze. Denk aan ze. De Heiland heeft gezegd dat we als een kind moeten worden om het koninkrijk Gods binnen te gaan: ‘onderworpen, zachtmoedig, ootmoedig, geduldig, [en] vol liefde’ (Mosiah 3:19).

Maar met hoeveel geloof kinderen ook bij ons komen, ze krijgen te maken met de verlokkingen van een gevallen wereld. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het geloofslicht in de ogen van die kinderen niet dooft? Het is duidelijk dat niets in het leven van een kind de plaats van een fijn gezin kan innemen. Maar in deze wereld hebben kinderen niet alleen behoefte aan een toegewijde moeder en vader, ze hebben onze bescherming, ons onderwijs en onze liefde nodig.

Broeders en zusters, kinderen beschermen houdt in dat ze in een milieu opgroeien waarin de invloed van de Geest in hun hart wordt gevoeld en bekrachtigd. In zo’n milieu is er vanzelfsprekend geen plek voor welke vorm van onverschilligheid, verwaarlozing, mishandeling, geweld of uitbuiting ook.

En behalve tegen deze ernstiger vormen van verwording, beschermen we kinderen ook tegen alle andere schadelijke misstanden zoals, een te hoog of te laag verwachtingspatroon, onmatigheid, een te druk sociaal leven, en egoïsme. Elke uitwas stompt het vermogen van het kind af om de Heilige Geest te herkennen, erop te vertrouwen en zijn leiding te voelen.

Kleine kinderen staan nog open voor de waarheden van het evangelie, en voordat die levensfase voorgoed voorbij is, dient kinderen geleerd te worden hoe ze goede keuzes kunnen maken.

Waarin wordt onderwezen, is eenvoudig. De Schriften en onze profeten laten er geen twijfel over bestaan wat we onze kinderen moeten leren. Nephi vat het in dit vers samen: ‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus (…), opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden’ (2 Nephi 25:26).

We hebben het dus met hen over Christus en zijn evangelie. Maar hoe doen we dat? Volg allereerst de raad van onze profeten op en maak bij u thuis tijd vrij voor gezinsgebed, schriftstudie en gezinsavond. Hebben we die raad zo vaak gehoord dat die ons al te simpel voorkomt? Of hebben we het zo druk dat er echt niets meer bij kan? Ik getuig dat zelfs als de gezinsdevotie niet helemaal je van het is, heeft gehoorzaamheid alleen al de zegeningen van de Heer tot gevolg.

De beste evangelieles die we kinderen kunnen geven is gehoorzaamheid en een goed voorbeeld in elk aspect van ons leven. Bestudeer dus het evangelie. Leer het toepassen. We kunnen niet in beginselen onderwijzen die we niet kennen en die we niet naleven. Wie we zijn en wat er in ons hart leeft, is kinderen sneller duidelijk dan we denken.

Hou dus van kinderen. Toen ik nog een kind was, voelde ik mij geliefd, en daardoor viel het mij gemakkelijk om te geloven dat de Heiland ook van mij hield. Kinderen gedijen in een gezin waarin de ouders hun ‘heilige plicht om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden’ (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49) begrijpen.

Maar we kunnen allemaal hulp bieden. Let eens op de kinderen in uw omgeving en ga na hoe ze heten. En nodig ze dan uit, luister naar ze, schenk ze vertrouwen, wijs ze de weg, bouw ze op, dien ze en geef ze uw getuigenis. Uw liefde kan een kind dichter bij de liefde van de Heiland brengen.

Vasily is een kind dat veel tijd op straat doorbrengt en van huis uit geen steun krijgt bij zijn zoektocht naar de waarheid. Hij vond een kleine gemeente van de kerk in zijn woonplaats en kwam naar elke activiteit van de kerk. Hij bracht ook zijn drie jongere broertjes en ander vriendjes mee naar het jeugdwerk. In feite bestond het grootste jeugdwerk in dat gebied toen uit deze jongetjes die geen lid van de kerk waren. Ze werden naar de waarheid getrokken en het licht van het evangelie begon op hun gezicht door te breken. Ze werden verwelkomd, beschermd en onderwezen en zijn geliefd door alle leden van die kleine gemeente: de jongeren, jonge alleenstaanden, zendelingen, leerkrachten en priesterschapsleiders. Denk eens aan de kinderen bij u in de buurt of in een jeugdwerkklas. Wie zijn de kinderen in uw gemeente of wijk? Is er een Vasily die uw hulp nodig heeft?

Als ik aan deze jongens en aan andere kinderen denk, put ik veel hoop uit het bezoek van de Heiland aan het Amerikaanse continent. U zult zich herinneren dat er vóór het bezoek van de Heiland stormen, aardbevingen, branden en drie dagen van diepe duisternis waren (zie 3 Nephi 8). Ik heb vaak mijn gedachten laten gaan over de kinderen die toen leefden. En ik kan me voorstellen hoe bang en bezorgd hun ouders moeten zijn geweest.

En toen verscheen de Heiland, die het volk gebood ‘hun kleine kinderen te brengen’ (3 Nephi 17:11). Hoe gebrand zullen die ouders erop zijn geweest om hun kinderen bij de Heiland te brengen. Toen zagen zij dat de Heiland om hun kinderen weende en ze een voor een zegende, tot de Vader voor hen bad en engelen uit de hemel liet komen om hen te dienen (zie 3 Nephi 17:21, 24). Deze gebeurtenis herinnert ons eraan dat het de Heiland is die de grote beschermer, de beste leraar en de eeuwige bron van liefde en genezing is.

Nu de duisternis van deze tijd op ons neerdaalt, is ons ook geboden onze kinderen bij de Heiland te brengen, en zijn wij, zoals ouderling Ballard ons erop heeft gewezen, ‘degenen die God heeft aangewezen om de kinderen met liefde, geloofsvuur en begrip van wie ze zijn, te omringen’ (‘Ziet uw kleinen’, De Ster, okober 1994, p. 35; ‘Great Shall Be the Peace of Thy Children’, Ensign, april 1994, p. 60).

Broeders en zusters, als moeder en jeugdwerkleidster weet ik dat kinderen opvoeden niet eenvoudig is. Kinderen beschermen, onderwijzen en liefhebben kan veel van ons vergen, is vaak teleurstellend, zo nu en dan afmattend, en soms zien we pas heel veel later de vruchten van onze inspanningen. Maar juist omdat het niet eenvoudig is om kinderen tot de Heiland te brengen, moeten we eerst zelf tot Hem komen.

Laten we Hem en zijn Geest zoeken, dan zullen we een wonder gewaarworden. We zien dan in dat ons eigen hart zich aan het veranderen is en dat ook wij ‘onderworpen, zachtmoedig, nederig, geduldig, vol liefde, gewillig [ons] aan alles te onderwerpen’ worden (Mosiah 3:19). Ook bij ons zal het licht van het evangelie op ons gezicht doorbreken. Ook wij zullen deze woorden van de Heiland gaan begrijpen: ‘En een ieder, die zulk een kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij’ (Matteüs 18:5).

Ik hou van de Heiland en getuig van zijn verlossingskracht voor mij, voor u en voor onze kinderen. In de naam van Jezus Christus. Amen.