2006
De liefde van de Heer indachtig zijn
November 2006


De liefde van de Heer indachtig zijn

We moeten de liefde van de Heer leren kennen en voelen.

Het schilderij Christus in een rode mantel van Minerva Teichert lijkt perfect ons thema van vanavond weer te geven: ‘Ik ben voor eeuwig in de armen van zijn liefde gesloten’ (2 Nephi 1:15). Christus ziet er zo innemend uit met zijn armen naar ons uitgestrekt. Net zoals Hij de Nephieten uitnodigde ‘Staat op en nadert tot Mij’ (3 Nephi 11:15), nodigt Hij eenieder van ons uit om één voor één bij Hem te komen, zodat ook wij zullen weten dat Hij ‘de God der gehele aarde [is], en [is] gedood voor de zonden der wereld’ (3 Nephi 11:14). Als we die uitnodiging aanvaarden, leren we wat voor gevoel het is om in de armen van zijn liefde gesloten te zijn.

Ik weet zeker dat eenieder van u de armen van Christus op enig moment gevoeld heeft. Maar wellicht hebt u net als ik momenten waarop u bang bent, door de spanning en drukte van het leven overmand wordt, en u zich ver van de Geest verwijderd voelt. Misschien voelt u zich zelfs wel eens aan uw lot overgelaten. Wat mij het meest helpt als mij dergelijke gevoelens overvallen, is de herinnering aan ogenblikken waarop ik de vrede van Christus mocht ervaren. Vanavond wil ik graag dat u met mij terugdenkt aan wat het betekent de liefde van de Heer te voelen en u zich in zijn armen gesloten te voelen.

Mijn moeder overleed toen ik nog een jonge moeder was. Ik had nog steeds haar raad en advies nodig. Toen er kanker bij haar werd vastgesteld, had ze nog maar zes weken te leven. Aanvankelijk maakte ik me zorgen om mijn vader. Ik was dankbaar dat mijn moeder niet zo lang had hoeven lijden en dat haar dood een gedenkwaardige ervaring voor ons was. Maar enkele weken later kwamen moederdag en haar verjaardag dichterbij, en ik begon haar vreselijk te missen. Ik wilde dat ze haar armen om mij heen kon slaan. Ik wilde weten dat het goed met haar ging. Ik wilde tegen haar zeggen dat ik van haar hield en haar miste.

Toen ik op een avond aan het bidden en huilen was (wat toen vaak gebeurde), werd ik plotseling met een krachtig gevoel van troost vervuld. Door dat gevoel kreeg ik mijn kracht terug en voelde ik me weer rustig. Het duurde niet lang, maar het was bijzonder vertroostend. Ik wist wat het was — ik werd in de liefdevolle armen van de Heer gesloten en kreeg gemoedsrust en kracht. Maar wat even belangrijk is, die herinnering is me altijd bijgebleven, als een dierbaar geschenk dat ik kan uitpakken en waaraan ik kan terugdenken als ik het moeilijk heb.

Soms komen die momenten van liefde en gemoedsrust onverwachts en als er ogenschijnlijk geen behoefte aan is — als er geen specifiek probleem is waar ik mee worstel. Op een prachtige zondag in het najaar zat ik in de Schriften te lezen en keek ik naar de gele bladeren die van de abrikozenboom van de buren afvielen. Ik keek op van mijn Schriften en zonder enige aanleiding kreeg ik een rustig en tevreden gevoel. Het moment was snel voorbij, maar de herinnering aan de liefde die ik toen voelde is me bijgebleven. Die herinnering is een kostbaar geschenk in moeilijke tijden.

Als ik daar iedere dag naar streef, ervaar ik de liefde van de Heer en voel ik zijn armen om mij heen. Ik zie het bewijs van zijn liefde als ik ’s morgens een wandeling maak, als de lucht nog koel is en de zon in het oosten opkomt. Ik voel zijn liefde als ik aan een tekst denk waar ik op dat moment iets aan heb. Ik herken zijn liefde als ik door goede ZHV-zusters onderricht wordt of als mijn huisbezoeksters op bezoek komen. Ik herken zijn liefde als ik door goede ZHV-zusters onderricht wordt of als mijn huisbezoeksters op bezoek komen. Ik voel zijn tegenwoordigheid als mijn hart op prachtige muziek of een goede toespraak reageert. Zusters, de Heer is overal als wij onze ogen en ons hart voor zijn liefde openstellen.

Maar er zijn ongetwijfeld vrouwen onder u die denken: Wanneer heb ik eens tijd voor een ochtendwandeling? Wanneer heb ik voor het laatst tien minuten de tijd gehad om rustig in mijn Schriften te lezen? Of: Wanneer heb ik voor het laatst een dag zonder pijn gehad? Zonder zorgen? Zonder verdriet? En ik begrijp dat het leven vaak aanvoelt als een grote hoop verplichtingen, frustraties en teleurstellingen. Maar de Heer is er altijd, altijd hetzelfde: met zijn armen naar ons uitgestrekt. Als het ons allemaal te veel wordt, moeten we aan de innerlijke vrede denken waar Hij het meermaals over heeft gehad. Door zijn vrede worden we vertroost en gesterkt. Die vrede kan de wereld ons niet geven.

Als getrouwe zusters in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn wij gezegend met de Heilige Geest. Als wij de Heiland in ons leven uitnodigen, zal de Heilige Geest tot ons getuigen van de liefde die de Vader en zijn Zoon, onze Heiland, voor eenieder van ons hebben. Het voelen van hun liefde is niet alleen afhankelijk van ons verlangen, maar ook van onze daden. En de daden die wij moeten verrichten zijn ons bekend: oprecht, specifiek en nederig bidden, gevolgd door rustig naar het antwoord van de Heer luisteren; geregeld de Schriften bestuderen en nadenken over wat we lezen; en ten slotte bereid zijn om zelfonderzoek te verrichten en op de belofte van de Heer te vertrouwen dat Hij ‘zwakke dingen sterk’ voor ons laat worden (Ether 12:27). Als wij studeren en nadenken, hebben we recht op de influisteringen van de Geest, en als wij goed naar die influisteringen luisteren, zullen we iedere dag de invloed van de Heer in ons leven herkennen. Ouderling Maxwell heeft gezegd dat we de Heer ‘in de details van ons leven’ kunnen vinden. (‘Becoming a Disciple’, Ensign, juni 1996, p. 19.) En als die herkenning plaatsvindt, zullen we zijn gemoedsrust ontvangen en begrijpen dat we waarlijk in de armen van zijn liefde zijn gesloten.

Tijdens de wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden in januari 2004 heeft president Gordon B. Hinckley de vrouwen van de kerk aangemoedigd om standvastig en onwrikbaar te zijn tegenover het toenemende kwaad in de wereld (‘Sterk en onverzettelijk standhouden’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 10 januari 2004, p. 20). Zusters, daarom moeten wij de liefde van de Heer leren kennen en voelen. En daarom mogen we onze ervaringen wat betreft zijn vrede en kracht niet vergeten en moeten we die koesteren. Daarom moeten we onze eigen ervaringen met geloof en getuigenis aan onze kinderen doorgeven, en aan anderen die geen ouders of dierbaren hebben.

Onze kinderen hebben de vrede van God nodig, en als we de Heer niet in ons leven kunnen of willen uitnodigen, wordt ons gezin een weerspiegeling van onze eigen verwarring. Er wordt van de vrouw verwacht dat zij de verzorgster van het gezin is, maar ze moet ook sterk zijn — ze moet het fundament zijn waarop het gezin rust. We moeten thuis vrede verkondigen, net als de Heer altijd vrede heeft verkondigd. Ons gezin moet een plek zijn waar familieleden en vrienden graag willen zijn; waar iedereen die binnenkomt de nodige kracht en moed kan vinden om de problemen in deze goddeloze wereld het hoofd te bieden. Onze kinderen moeten horen dat wij ‘spreken over Christus, (…) ons verheugen in Christus (…) [en] Christus prediken’ (zie 2 Nephi 25:26) zodat zij weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor ‘de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat’ (Filippenzen 4:7).

Zusters, de uitnodiging van de Heer is duidelijk, direct en, van belang voor ons, onveranderlijk: ‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt (…) neemt mijn juk op u (…) want (…) mijn last is licht’ (Matteüs 11:28–30). Dat is de belofte van de Heer aan u en mij.

Ik bid voor eenieder van ons dat we zullen onthouden wanneer de Heer ons met gemoedsrust gezegend heeft en ons in de armen van zijn liefde heeft gesloten. En wat even belangrijk is, als u die liefde al een tijdje niet hebt gevoeld, streef daar dan naar tijdens al uw dagelijkse werkzaamheden. Als u dat doet, zullen die interacties met de Heer in de loop der dagen, maanden en jaren dierbare geschenken zijn die u opnieuw — of vele malen — op de moeilijke momenten van uw leven kunt uitpakken.

De Heer belooft ons: ‘Mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u’ (Johannes 14:27). Vrede. Kracht. Het zijn verlangens die we kunnen verwezenlijken. We hoeven alleen maar naar zijn uitgestrekte armen toe te gaan. In de naam van Jezus Christus. Amen.