2006
De vergadering van het verstrooide Israël
November 2006


De vergadering van het verstrooide Israël

Wij vergaderen de uitverkorenen des Heren aan beide kanten van de sluier.

Geliefde broeders en zusters, ik wil u bedanken voor uw geloof, uw toewijding en uw liefde. We hebben een immense verantwoordelijkheid gemeen, namelijk diegene te zijn die de Heer wil die we zijn en datgene te doen wat Hij wil dat we doen. We maken deel uit van een grote onderneming — de vergadering van het verstrooide Israël. Ik spreek vandaag over deze leer, omdat zij een voorname plaats inneemt in Gods eeuwige plan.

Verbond van Abraham

Lang geleden deed de Heer vader Abraham de belofte dat Hij van diens nakomelingen een uitverkoren volk zou maken.1 Naar dit verbond wordt her en der in de Schriften verwezen. Het sloot de beloften in dat de Zoon van God uit Abrahams afstammingslijn zou komen, dat bepaalde landen zouden worden geërfd, dat volken en verwanten door middel van zijn nakomelingen gezegend zouden worden, enzovoort.2 Hoewel bepaalde aspecten van dat verbond in vervulling zijn gegaan, zegt het Boek van Mormon dat de vervulling van dit verbond van Abraham in deze laatste dagen zal plaatsvinden!3 Ook stelt het uitdrukkelijk dat wij tot het verbondsvolk des Heren behoren.4 Aan ons de eer om mee te werken aan de vervulling van die beloften. We leven in een boeiende tijd!

Israël verstrooid

Als nakomelingen van Abraham hadden de stammen van het oude Israël het priesterschapsgezag en de zegeningen van het evangelie tot hun beschikking, maar na verloop van tijd kwam het volk in opstand. Het bracht de profeten om, waarop de Heer een afstraffing liet volgen. Tien stammen werden weggevoerd naar Assyrië. Daarna is er niets meer van hen vernomen, ze zijn verloren geraakt. (Het is duidelijk dat de tien stammen voor God niet verloren zijn.) Er bleven twee stammen over, maar ook zij kwamen in opstand. Het gevolg was dat ze in ballingschap naar Babylon werden weggevoerd.5 Toen ze terugkeerden, kwamen ze in de gunst van de Heer, maar wederom eerden zij Hem niet. Zij verwierpen en belasterden Hem. Een liefdevolle doch bedroefde Vader zwoer: ‘[Ik zal] u onder de volken verstrooien’6 en dat deed Hij — onder alle volken.

Israël vergaderd

God was even zo duidelijk over zijn belofte omtrent de vergadering van het verstrooide Israël.7 Jesaja bijvoorbeeld voorzag dat de Heer in de laatste dagen ‘snelle gezanten’ zou sturen naar die volken die zo ‘wijd en zijd gevreesd’8 waren.

Deze belofte van vergadering, die in alle Schriften is verwerkt, zal net zo zeker in vervulling gaan als de profetieën over de verstrooiing van Israël in vervulling zijn gegaan.9

De Kerk van Jezus Christus in het midden des tijds en de afval

Voorafgaand aan zijn kruisiging heeft de Heer Jezus Christus zijn kerk hersteld. Zij had apostelen, profeten, zeventigers, leraren enzovoort.10 En de Meester zond zijn discipelen uit onder alle volken om zijn evangelie te prediken.11

Na verloop van tijd raakte de kerk zoals de Heer die had gesticht in verval. Zijn leringen werden gewijzigd, zijn verordeningen veranderd. De grote afval deed zijn intrede, zoals voorzegd door Paulus, die schreef dat de dag des Heren niet spoedig verwacht moest worden, ‘want eerst moet de afval komen’.12

Deze grote afval volgde het stramien waarmee elke voorgaande bedeling was geëindigd. De allereerste was in de tijd van Adam. Daarna volgden de bedelingen van Henoch, Noach, Abraham, Mozes en andere. Iedere profeet had de goddelijke opdracht om de godheid en de leer van de Heer Jezus Christus te prediken. In elk tijdperk waren deze leringen bedoeld als hulp voor de mensen. Maar hun ongehoorzaamheid leidde tot afvalligheid. Aldus waren alle voorgaande bedelingen beperkt in tijd en plaats. Ze waren in tijd beperkt, daar elk in een afval eindigde. Ze waren bovendien beperkt tot een relatief klein deel van de planeet aarde.

De herstelling van alle dingen

Vandaar dat er een volledige herstelling noodzakelijk was. God de Vader en Jezus Christus deden een beroep op Joseph Smith om de profeet van deze bedeling te zijn. Alle goddelijke machten uit voorgaande bedelingen zouden via hem worden hersteld.13 Deze bedeling van de volheid der tijden zou niet in tijd of plaats zijn beperkt. Zij zou niet in een afval eindigen, en zou de hele wereld beslaan.14

De vergadering van Israël — een integraal onderdeel van de herstelling van alle dingen

Naar profetieën van Petrus en Paulus zou alles in deze bedeling worden hersteld. Daarom moet, als onderdeel van die herstelling, de langverwachte vergadering van het verstrooide Israël komen.15 Zij vormt de noodzakelijke prelude op de wederkomst van de Heer.16

Deze leer van vergadering is een van de belangrijke leringen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. De Heer heeft verklaard: ‘Ik [zal] mijn volk, o huis Israëls, na zijn langdurige verstrooiing vergaderen en mijn Zion wederom onder hen vestigen.’17 De publicatie van het Boek van Mormon is een teken voor de hele wereld dat de Heer begonnen is om Israël te vergaderen en de verbonden te vervullen die Hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten.18 Niet alleen verkondigen we deze leer, we werken er ook aan mee. Dat doen we wanneer we de uitverkorenen des Heren aan beide kanten van de sluier vergaderen.

Het Boek van Mormon staat centraal in dit werk. Het verkondigt de leer van vergadering.19 Het zorgt ervoor dat mensen zich op Christus richten, in zijn evangelie geloven, en zich bij zijn kerk aansluiten. In feite zou de beloofde vergadering niet plaatsvinden als er geen Boek van Mormon was.20

Voor ons is de geëerde naam van Abraham van belang. Hij wordt in meer verzen in de Schriften van de herstelling genoemd dan in alle verzen van de Bijbel.21 Abraham is verbonden aan alle leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.22 De Heer heeft het verbond van Abraham in onze tijd bij monde van de profeet Joseph Smith bevestigd.23 In de tempel ontvangen we onze hoogste zegeningen, daar we de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob zijn.24

De bedeling van de volheid der tijden

Deze bedeling van de volheid der tijden was door God bestemd tot de tijd om te vergaderen, zowel in hemel als op aarde. Petrus wist dat er, na een periode van afval, een herstelling zou komen. Hij die bij de Heer op de berg der verheerlijking was geweest, verklaarde:

‘Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, (…)

‘Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher.’25

In hedendaagse tijden stuurde de Heer de apostelen Petrus, Jakobus en Johannes met ‘de sleutels van [zijn] koninkrijk (…), en een bedeling van het evangelie voor de laatste tijden; en voor de volheid der tijden, waarin [Hij] alle dingen in één [zou] vergaderen, zowel wat in de hemel is, als wat op aarde is’.26

In het jaar 1830 kwam de profeet Joseph Smith erachter dat een hemelse boodschapper, Elias genaamd, sleutels bezat om ‘de herstelling van alle dingen’27 te verwezenlijken.

Zes jaar later werd de Kirtlandtempel ingewijd. Nadat de Heer dit heilige huis had aanvaard, volgden er hemelse boodschappers met priesterschapssleutels. Mozes verscheen28 ‘en droeg de sleutels (…) over van de vergadering van Israël uit de vier delen der aarde en het leiden van de tien stammen uit het noorderland.

‘Daarna verscheen Elias, die de bedeling van het evangelie van Abraham overdroeg, zeggende dat in ons en in onze nakomelingen alle geslachten na ons gezegend zouden zijn.’29

Daarna verscheen de profeet Elia die verkondigde: ‘Zie, de tijd is ten volle gekomen waarvan gesproken is door de mond van Maleachi — die getuigde dat hij [Elia] zou worden gezonden eer de grote en geduchte dag des Heren zou komen — ‘om het hart der vaderen tot de kinderen terug te voeren, en de kinderen tot de vaderen, opdat de gehele aarde niet met een banvloek zou worden getroffen.’30

Deze gebeurtenissen vonden plaats op 3 april 1836,31 in vervulling van de profetie van Maleachi.32 Er werden heilige sleutels van deze bedeling hersteld.33

Vergadering van zielen aan de andere kant van de sluier

Gelukkig kan de uitnodiging om ‘tot Christus te komen’34 ook gegeven worden aan wie zonder kennis van het evangelie zijn gestorven.35 Zij zijn bij hun voorbereiding deels afhankelijk van de aardse inspanningen van anderen. We houden stamboomlijsten bij, vullen gezinslijsten in en doen plaatsvervangend tempelwerk om mensen tot de Heer te brengen en in hun eigen familie.36

Meewerken aan de vergadering: bezegeld met een verbond

Hier op aarde is zendingswerk van vitaal belang voor de vergadering van Israël. Het evangelie moest eerst gebracht worden aan ‘de verloren schapen van het huis Israëls.’37 Derhalve zijn de dienstknechten van de Heer uitgegaan om de herstelling te verkondigen. In vele landen hebben onze zendelingen gezocht naar hen die tot het verstrooide Israël behoren; zij hebben hen opgejaagd uit de rotskloven; en ze hebben ze opgevist, zoals in oude tijden was gebeurd.38

De keuze om tot Christus te komen is geen kwestie van woonplaats; het is een kwestie van persoonlijke toewijding. Mensen kunnen ‘tot de kennis worden gebracht van de Heer’39 zonder dat ze daar hun vaderland voor hoeven te verlaten. Het klopt dat in de begindagen van de kerk bekering vaak ook emigratie inhield. Maar nu vindt de vergadering in elk land plaats. De Heer heeft de vestiging van Zion bevolen40 in elk land waar de heiligen zijn geboren en inwoner van zijn. In de Schriften wordt voorzegd dat de volken ‘huiswaarts worden vergaderd naar hun erflanden en in al hun landen van beloften worden gevestigd.’41 ‘Elk land is de vergaderplaats van zijn inwoners.’42 De vergaderplaats van de Braziliaanse heiligen is in Brazilië; de vergaderplaats van de Nigeriaanse heiligen is in Nigeria; de vergaderplaats voor de Koreaanse heiligen is in Korea enzovoort. Zion is ‘de reinen van hart.’43 Zion is waar er rechtschapen heiligen zijn. Onze publicaties, communicaties en samenkomsten zijn nu op het punt gekomen dat bijna alle leden toegang hebben tot de leerstellingen, sleutels, verordeningen en zegeningen van het evangelie, ongeacht waar zij wonen.

Geestelijke veiligheid zal altijd afhangen van hoe iemand leeft, niet van waar iemand woont. Alle heiligen hebben evenveel recht op de zegeningen van het evangelie, ongeacht hun woonplaats.

Dit werk van de Almachtige is waar. Hij leeft. Jezus is de Christus. Dit is zijn kerk, hersteld om haar goddelijk oogmerk tot stand te brengen, met inbegrip van de beloofde vergadering van Israël. President Gordon B. Hinckley is Gods profeet in deze tijd. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Genesis 12:1–2; LV 132:29–32; Abraham 2:6–11.

  2. Zie Genesis 26:1–4, 24, 28; 35:9–13; 48:3–4; Johannes 8:33, 39; Handelingen 3:25; 1 Nephi 17:40; 2 Nephi 29:14; Jakob 5; Ether 13:7–8; LV 52:2.

  3. Zie bijvoorbeeld 1 Nephi 15:12–18.

  4. Zie 1 Nephi 14:14; 15:14; 2 Nephi 30:2; Mosiah 24:13; 3 Nephi 29:3; Mormon 8:15; LV 133:26–34.

  5. De stam van Levi nam de priesterlijke taken voor het volk waar. Daarom werd hij niet tot de stammen gerekend en kreeg ook geen erfland toegewezen. Twee zoons van Jozef, Manasse en Efraïm, kregen wel erfland toebedeeld. Zij werden tot de stammen gerekend in plaats van hun vader, Jozef. Zo bleven er dus twaalf stammen in stand.

  6. Leviticus 26:33; zie ook Jeremia 9:16.

  7. Zie Genesis 22:16–18; 3 Nephi 20–22; Abraham 2:10–11.

  8. Jesaja 18:2, 7.

  9. Zie Leviticus 26:44; Deuteronomium 4:27–31; 28; 29; 30:2–5; Nehemia 1:9; Jesaja 11:11–12; Jeremia 31:7–8, 10–12; Ezechiël 37:21–22; Amos 9:14–15; Matteüs 24:31; Jakob 6:2; zie ook Russell M. Nelson, ‘De Exodus herhaald’, Liahona, juli 1999, pp. 30–39.

  10. Zie Lucas 10: 1, 17; Efeziërs 4:11; Geloofsartikelen 1:6.

  11. Zie Matteüs 28:19–20; Marcus 16:15.

  12. 2 Tessalonicenzen 2:3.

  13. Zie LV 128:18; 132:45.

  14. Zie Jesaja 27:6.

  15. Zie 1 Nephi 15:18; zie ook het titelblad van het Boek van Mormon, tweede alinea.

  16. Zie LV 133:17.

  17. 3 Nephi 21:1.

  18. Zie Genesis 12:2–3; 26:3–4; 35:11–12; en de inleiding tot 3 Nephi 21; 29.

  19. De leringen over de verstrooiing en vergadering van het huis van Israël komen al in het begin van het Boek van Mormon aan de orde: ‘Nadat het huis Israëls was verstrooid, zou het wederom worden bijeenvergaderd; (…) zouden de natuurlijke takken van de olijfboom, ofwel de overblijfselen van het huis Israëls, erop worden geënt, ofwel tot de kennis komen aangaande de ware Messias, hun Heer en hun Verlosser’ (1 Nephi 10:14).

  20. Zie Bruce R. McConkie, A New Witness for the Articles of Faith, (1985), p. 554.

  21. Abraham wordt in 506 teksten genoemd: 216 keer in de Bijbel en 290 keer in de Schriften van de herstelling.

  22. Het verbond kan ook door adoptie worden ontvangen (zie Matteüs 3:9; Lucas 3:8; Galaten 3:26–29; 4:5–7; Abraham 2:9–10).

  23. Zie LV 124:58; 132:31–32.

  24. Zie LV 84:33–40; 132:19; Abraham 2:11.

  25. Handelingen 3:19, 21.

  26. LV 27:13. Ook Paulus heeft over onze tijd geprofeteerd: ‘om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten’ (Efeziërs 1:10).

  27. LV 27:6.

  28. Het is terecht dat Mozes de sleutels van de vergadering van Israël aan de herstelde kerk overdroeg, aangezien hij de eerste keer de kinderen Gods naar hun erfland heeft geleid. Mozes was eerder al op de berg der verheerlijking aan Petrus, Jakobus en Johannes verschenen en had in hun tijd al dezelfde priesterschapssleutels overgedragen. In de conferentie van de kerk in april 1840 had de profeet Joseph Smith Orson Hyde aangewezen om naar Jeruzalem te gaan en het land toe te wijden aan de terugkeer van de Joden en het verstrooide Israël.44 Op zondag 24 oktober 1841 knielde ouderling Hyde op de Olijfberg neer en wijdde dat land toe aan de vergadering van de Joden en van Israël naar hun erfdeel vanouds.

  29. LV 110:11–12.

  30. LV 110:14–15.

  31. Het is opmerkelijk dat Mozes, Elias en Elia op paaszondag, aan het begin van het Pascha, zijn gekomen.

  32. Zie Maleachi 4:5–6.

  33. Zie LV 110:16.

  34. Jakob 1:7; Omni 1:26; Moroni 10:30, 32; LV 20:59.

  35. Zie LV 137:6–8.

  36. Zie 1 Korintiërs 15:29; 1 Petrus 4:6.

  37. Matteüs 10:6; 15:24.

  38. Zie Jeremia 16:16.

  39. 3 Nephi 20:13.

  40. Zie LV 6:6; 11:6; 12:6; 14:6.

  41. 2 Nephi 9:2.

  42. Bruce R. McConkie, Verslag van de gebiedsconferentie voor Mexico en Midden-Amerika, 1972, p. 45.

  43. LV 97:21.

  44. Zie 2 Nephi 9:2; 10:7–9; 25:16–17, 20; 3 Nephi 21:22–28; LV 29:7–8.