2006
Het heilsplan
November 2006


Het heilsplan

We hoeven niet alleen door het leven te gaan zonder kennis van het masterplan dat de Heer voor zijn kinderen heeft opgesteld.

Toen ik in de zomermaanden een avondmaalsdienst bijwoonde, kwamen daar drie studenten aan het woord die de zomer thuis doorbrachten. Een van de toespraken vond ik in het bijzonder interessant.

De spreekster had tijdens het zomerreces in een restaurant gewerkt waar veel vrachtwagenchauffeurs kwamen. Zo was er een chauffeur die elke week op dezelfde dag in het restaurant de maaltijd gebruikte. Daardoor hadden ze af en toe een gesprekje. Hij vroeg de jongedame waar ze woonde. Ze vertelde dat ze thuis was en bijverdiende, maar dat ze in de herfst haar studie zou voortzetten. Zijn volgende vraag was: ‘Naar welke universiteit ga je?’ Trots antwoordde zij: ‘BYU-Idaho.’ Hij wilde meer over de universiteit weten, waarna het gesprek op het evangelie kwam. Ze legde hem allereerst uit wat het woord van wijsheid inhield. Dat ging haar goed af. Ze kreeg hem zover dat hij stopte met roken.

Toen kreeg ze andere werktijden en kon ze hem niet meer bedienen. Daarom schreef ze hem een briefje en deed er een brochure over het heilsplan bij. Een paar dagen later kreeg ze een briefje terug. Daarin stond kortweg: ‘Je hebt wel wat teweeggebracht.’ Dankzij deze jonge vrouw had hij de hand gelegd op informatie die hem ertoe bracht om zijn leven eens goed onder de loep te nemen. Ik weet niet hoe deze interactie tussen een serveerster en een vrachtwagenchauffeur is afgelopen, maar het is duidelijk dat hij is gaan nadenken.

Vervolgens legde ze uit hoe makkelijk het is om anderen te vertellen over de schoonheid van het evangelie. We hebben elke dag de kans om onze mond open te doen en anderen te laten weten dat er evangeliewaarheden zijn die hen hier en nu en in de komende eeuwigheden tot zegen zullen zijn.

Veel mensen vragen zich af: ‘Waar kom ik vandaan? Waarom ben ik hier? Waar ga ik heen?’ Onze eeuwige Vader heeft ons niet op een doelloze, zinloze reis op aarde gestuurd. Hij voorzag in een plan dat we kunnen volgen. Hij heeft dat plan bedacht. Het heeft tot doel de mens vooruitgang en uiteindelijk heil en verhoging te brengen. Ik citeer uit de gids voor zendelingen, Predik mijn evangelie:

‘God is de Vader van onze geest. Wij zijn letterlijk zijn kinderen, en Hij heeft ons lief. Vóór onze geboorte, hebben we als geestkind bij onze Vader in de hemel gewoond. We verschilden echter wel van onze hemelse Vader, en om zoals Hij te worden en dezelfde zegeningen te ontvangen, moesten we op aarde eerst een stoffelijk lichaam krijgen en ervaring opdoen.

‘Het is God er om te doen — dat is zijn werk en zijn heerlijkheid — ons in de gelegenheid te stellen om al zijn zegeningen te ontvangen. Hij heeft een volmaakt plan ontwikkeld om zijn doel te bereiken. Voordat we op aarde kwamen, begrepen we dit plan en hebben het geaccepteerd’ ([2004], p. 48).

Toch zijn er tegenwoordig veel mensen die maar geen antwoord vinden op die fundamentele levensvragen. Steeds klinkt het ‘zie, hier is het of daar’ luider en het klinkt steeds vaker en verwarrender. De technologie draagt bij tot deze verwarring door die boodschappen overal ter wereld via de radiogolven en indrukwekkende aantallen kabels te verspreiden. Er zijn zoveel mogelijkheden om steeds meer verschillende boodschappen uit te zenden, dat het eigenlijk niet verwonderlijk is dat men in verwarring is. Eeuwen geleden voorspelde Paulus:

‘Er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen,

dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren’ (2 Timoteüs 4:3–4).

We hoeven niet in verwarring te zijn. Het antwoord op de raadselachtige vragen over het doel van het leven staat het mensdom weer ter beschikking om tot leidraad te dienen.

De eerste keer dat het heilsplan aan ons is uitgelegd, was vóór onze geboorte, in wat in de Schrift onze eerste staat wordt genoemd (zie Abraham 3:26). Van wat zich in die eerste staat heeft afgespeeld is niet veel bekend, maar we weten wel dat we daar in geestgedaante leefden, kinderen van onze hemelse Vader, en dat we daar bepaalde vorderingen maakten, totdat we zover waren dat onze geest zich in een aards lichaam kon hullen. We weten ook dat onze Vader een grote raadsvergadering hield, waar Hij ons het doel van het leven op aarde uitlegde. Het stond ons vrij om het heilsplan te aanvaarden of af te wijzen. Het is ons niet opgedrongen. De kern van het plan was dat de mens de kans kreeg om met Gods hulp op aarde zijn eeuwig heil te bewerken. Er werd een leider gekozen die ons zou leren hoe we het plan moesten uitvoeren en die ons van zonde en dood zou verlossen. De Heer legde aan Mozes uit: ‘Maar zie, mijn geliefde Zoon, die mijn Geliefde en Uitverkorene is geweest vanaf het begin, zeide tot Mij: Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig’ (Mozes 4:2).

Jezus Christus, onze oudste Broeder, werd de leider die het plan dat de Vader had opgesteld ging bepleiten en wij aanvaardden het plan en de voorwaarden. Door die keuze kregen wij het recht om op aarde te komen en zo aan onze tweede staat te beginnen.

God schiep Adam en Eva naar zijn eigen beeld, met een lichaam van vlees en beenderen, en plaatste ze in de hof van Eden. Ze hadden de keuze om in de hof te blijven of te eten van de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad en daarmee een sterfelijk leven te beginnen. Ze gingen de uitdaging aan en aten van de vrucht, waardoor ze sterfelijk werden, onderhevig aan de lichamelijke dood. Door hun keuze kregen ze te maken met de zorgen en moeilijkheden van dit leven.

Er zijn twee redenen voor het sterfelijk leven. De eerste is hier ervaringen op te doen die we op geen enkele andere manier kunnen krijgen. De tweede is een lichaam van vlees en beenderen te krijgen. Beide redenen zijn van wezenlijk belang voor het bestaan van de mens. We worden nu beproefd en getoetst om te zien of we alles doen wat de Heer ons geboden heeft. Die geboden zijn de beginselen en verordeningen van het evangelie, en zij vormen samen het evangelie van Jezus Christus. Elk beginsel en elke verordening is van invloed op het doel van onze proeftijd, dat is ons voor te bereiden op onze terugkeer naar onze hemelse Vader en meer op Hem te gaan lijken. Ouderling Bruce R. McConkie heeft het volgende gezegd over het volgen van het rechte en nauwe pad:

‘Wat ik denk dat ieder van ons moet doen, is vaststellen waar we staan in elk aspect van ons sterfelijk leven. Daarna maken wij, op basis van de algemeen geldende begrippen die helder en duidelijk zijn, de keuze hoe we met dit aspect of dat aspect omgaan om de proeftijd te doorstaan en te slagen voor de levenstoets. Als we de juiste keuzes maken, wacht ons een eeuwige beloning, en als we dat niet doen dan wacht ons een lagere, mindere plek in een van de koninkrijken die zijn bereid.

‘Iedereen in de kerk die zich op het rechte en smalle pad bevindt, die het verlangen heeft en ernaar streeft om het goede te doen, is nog steeds verre van volmaakt; maar als hij dit leven verlaat terwijl hij zich op het rechte en smalle pad bevindt, zal hij de eeuwige beloning in het koninkrijk van zijn Vader ontvangen’ (The Probationary Test of Mortality, devotional-toespraak, Salt Lake Institute of Religion, 10 januari 1982, pp. 8–9).

Dat alles is mogelijk gemaakt door Jezus Christus. Hij staat centraal in het eeuwige plan van de Vader, de Redder die voorzag in de losprijs voor het mensdom. God zond zijn Zoon om de val van Adam en Eva teniet te doen. Hij is op aarde gekomen als onze Heiland en Verlosser. Hij overwon voor ons de lichamelijke dood door zijn leven neer te leggen. Toen Hij aan het kruis stierf, verliet zijn geest zijn lichaam. Op de derde dag werden zijn geest en zijn lichaam voor eeuwig herenigd, om nooit meer vaneen te worden gescheiden.

Het leven op aarde duurt niet lang. Voor ieder van ons komt de dag dat de geest en het lichaam door de dood vaneen worden gescheiden. Maar dankzij de opstanding van Jezus Christus zal ieder mens uit het graf herrijzen, ongeacht of hij goed of slecht heeft geleefd. Aan elk sterfelijk kind van onze hemelse Vader wordt onsterfelijkheid geschonken. De dood moet gezien worden als een poort tot een nieuw en beter leven. In de opstanding worden lichaam en geest weer herenigd. We krijgen een volmaakt, onsterfelijk lichaam van vlees en beenderen dat nooit meer onderhevig zal zijn aan pijn en dood. Maar de heerlijkheid die we bereiken in het volgende leven is afhankelijk van ons leven hier. Alleen door de gave van de verzoening en onze gehoorzaamheid aan het evangelie kunnen we weer in Gods tegenwoordigheid terugkeren.

Na de opstanding van de Heiland gingen zijn apostelen rond om deze glorierijke boodschap aan de volken der aarde te prediken. Zij reisden ver om de zending van onze Heiland wereldkundig te maken. In veel landen begon het christendom tot ontwikkeling te komen. De kerk viel echter ten prooi aan een grote, algemene afval, die de apostolische opvolging afkapte. Het gezag om in de geestelijke verordeningen te officiëren werd niet meer op aarde aangetroffen.

Geleidelijk aan gingen geïnspireerde mannen over tot de reformatie. President Gordon B. Hinckley heeft die omschreven als de dageraad van een stralende dag. In zijn toespraak zei hij onder meer:

‘Op de een of andere manier werd er in die lange periode van duisternis een kaars aangestoken. In de Renaissance bloeiden onderwijs, kunst en wetenschap op. Er kwam een beweging van stoutmoedige mensen die naar de hemel opzagen en God en zijn goddelijke Zoon erkenden. Dat noemen we de Reformatie.

‘En toen, nadat vele generaties op aarde hadden geleefd — vele in strijd, haat, duister en kwaad — kwam de grote nieuwe tijd van de herstelling. Die heerlijke tijd werd ingeluid met de verschijning van de Vader en de Zoon aan de jonge Joseph. Het ochtendgloren van de bedeling van de volheid der tijden brak aan voor de wereld. Al het goede, mooie en goddelijke uit alle vorige bedelingen werd hersteld in die uiterst opmerkelijke tijd’ (‘In glorie rijst die schone dag’, Liahona, mei 2004, pp. 82–83).

Na die glorierijke gebeurtenis van het eerste visioen, werd Joseph Smith een heilige kroniek, het Boek van Mormon, in handen gegeven. Dit verschafte de volken der aarde een nieuwe getuige van onze Heer en Heiland en zijn zending.

Dankzij dit eeuwige plan van onze Vader is het duidelijk dat zijn liefde geen grenzen kent. Het is bestemd voor al zijn kinderen. Alle mensen hebben dezelfde oorsprong en dezelfde kansen op eeuwig geluk.

De profeet Amulek getuigt in het Boek van Mormon dat de woorden van Christus ons tot eeuwig heil zullen brengen:

‘En nu, mijn broeders, nadat gij zovele getuigenissen hebt ontvangen, en hebt gezien dat de heilige Schriften van die dingen getuigen, wil ik dat gij naar voren treedt en vruchten voortbrengt tot bekering.

‘Ja, ik wil dat gij naar voren treedt en uw hart niet langer verstokt; want zie, het is nu de tijd en de dag van uw behoudenis; en daarom, indien gij u bekeert en uw hart niet verstokt, zal het grote verlossingsplan onmiddellijk op u worden toegepast.

‘Want zie, dit leven is de tijd voor de mens om zich erop voor te bereiden God te ontmoeten; ja, zie, de dag van dit leven is de dag voor de mens om zijn arbeid te verrichten’ (Alma 34:30–32).

Laten we zorgen dat we niet meer heen en weer worden geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer (zie Efeziërs 4:14). Wij verklaren tot de wereld dat de hemelen open zijn en dat de waarheid van Gods eeuwige plan weer aan het mensdom bekend is gemaakt. Wij leven in de bedeling van de volheid der tijden. We leven in een tijd dat we dankzij de Schrift de beschikking hebben over het grote plan dat de Heer vanaf het begin der tijden tot deze huidige, laatste bedeling aan zijn kinderen heeft gegeven. Er is ampel bewijs beschikbaar; we hoeven niet alleen door het leven te gaan zonder kennis van het masterplan dat de Heer voor zijn kinderen heeft opgesteld. Hij heeft zich er plechtig toe verbonden om ons hemelse zegeningen te schenken, op voorwaarde dat we gehoorzaam zijn aan zijn wet. O bedenkt, bedenkt dat deze dingen waar zijn, want de Here God heeft deze eeuwige waarheden aan ons geopenbaard. In de naam van Jezus Christus. Amen.