2007
Een lift naar de kerk
Oktober 2007


Een lift naar de kerk

Toen ik zeven was, sloten mijn ouders vriendschap met een minderactief gezin in onze wijk dat uit een alleenstaande moeder en twee zoons bestond. Mijn oudere broer, John, en ik waren net zo oud als de twee jongens, Robin en Shannon, dus het leek voor de hand te liggen om ze wat vriendschap te bieden.

Het gezin bezat geen auto, dus bood mijn vader aan om hen thuis, in een nabijgelegen plaats, op te halen en ze mee te nemen naar de kerk en weer terug te brengen. Ik herinner me dat mijn vader mijn broer en mij aanspoorde om met hem mee te gaan als hij ze ging ophalen. Ik mopperde daar destijds over, maar ondanks mijn geklaag bleef mijn vader ze ophalen en wegbrengen totdat ze actief naar de kerk gingen en een eigen auto hadden. Robin en Shannon werden al gauw gedoopt en bevestigd en hun moeder begon naar de ZHV te gaan. Ik besefte toen nog niet wat de positieve gevolgen van mijn vaders dienstbaarheid zouden zijn.

Enkele maanden voordat ik naar de tweede klas van het voortgezet onderwijs ging, overleed mijn vader. En in die periode was ik bovendien onzeker over mijn uiterlijk en mijn gebrek aan vrienden. Ik begon toe te geven aan gevoelens van wanhoop en ik liep in de lunchpauze naar huis en terug omdat ik niet alleen wilde zitten.

Datzelfde jaar verhuisde het gezin waar we vriendschap mee hadden gesloten naar ons schooldistrict en Shannon ging naar dezelfde school als ik. We werden onmiddellijk vrienden. Ik voelde me geaccepteerd en was niet meer zo verdrietig. Weten dat iemand het fijn vond om mijn vriend te zijn, versterkte mijn zelfvertrouwen en mijn gevoel van eigenwaarde. En ik hoefde de lunchpauze niet meer alleen door te brengen.

Onze vriendschap werd sterker in de daaropvolgende schooljaren. Toen onze oudere broers naar de universiteit en op zending gingen, werden Shannon en ik bijna broers. We kregen samen onze scoutingonderscheiding, gingen naar dezelfde universiteit, gingen in dezelfde zomer op zending en werden later zelfs kamergenoten. We trouwden allebei fijne vrouwen in de Salt Laketempel en onze eerste kinderen werden binnen enkele maanden van elkaar geboren.

Op een avond kort voor Shannons huwelijk kwam het gesprek op onze jeugd. Ik vertelde hem dat hij me had geholpen om mijn onzekerheid te overwinnen en om te gaan met de dood van mijn vader. Ik voegde daar aan toe dat het zijn vriendschap was die mijn leven een andere wending had gegeven. Shannon zei dat als mijn vader zijn familie niet telkens een lift had gegeven naar de kerk, hij niet naar de kerk zou zijn gegaan, geen zending zou hebben vervuld en geen tempelhuwelijk zou hebben gesloten.

Ik voelde sterk de Geest tijdens dat gesprek en ik besefte welke zegeningen we allebei door een eenvoudige lift naar de kerk hadden gekregen. Toen ik aan Shannons vriendschap dacht, zag ik in dat mijn vader er niet alleen toe bij had gedragen dat Shannons familie gered was, maar dat hij ook voor een vriend had gezorgd die zijn eigen zoon redde.