2007
Kerkhistoricus bespreekt de rol van geschiedenis in de zending van de kerk
Oktober 2007


Kerkhistoricus bespreekt de rol van geschiedenis in de zending van de kerk

De essentiële doelen van de afdeling kerk- en familiegeschiedenis, aldus ouderling Marlin K. Jensen van de Zeventig, zijn om ‘Gods kinderen te helpen met het sluiten en nakomen van heilige verbonden’, een schriftuurlijke opdracht die de profeet Joseph Smith in de begintijd van de kerk kreeg.

Ouderling Jensen, die in april 2005 kerkhistoricus en -griffier is geworden, vertelt in detail hoe de geschiedenisafdeling zich heeft ontwikkeld. Hij noemt ook de bijdragen van vele leiders die het gebod van de Heer om een verslag van de kerk bij te houden, dat de Heer gaf op de dag dat de kerk werd opgericht, serieus hebben genomen.

‘Ik spreek niet als beroepshistoricus, maar als de “kerkhistoricus”, als iemand in een lange rij algemene functionarissen van de kerk die voor onbepaalde tijd zijn geroepen om een roeping te vervullen die is ingesteld als gevolg van een openbaring aan de profeet Joseph Smith’, zegt hij.

In het verleden heeft de verdienste van de afdeling, vervolgt hij, vooral gelegen in het verzamelen en conserveren, en in mindere mate publiceren, van de verslagen die deel uitmaken van de boeiende geschiedenis van de kerk.

‘Wat is het essentiële doel van de kerkgeschiedenis?’ vraagt hij. ‘De kerk is een grote internationale organisatie waarvan het geestelijke middelpunt steeds meer naar het zuidelijke halfrond verschuift. Door deze en andere factoren zijn wij ervan overtuigd dat we niet zoals gebruikelijk met onze historische praktijken door kunnen gaan.’

Nadat de afgelopen jaren de uit te zetten koers voor de afdeling onder gebed is overwogen, zegt ouderling Jensen, ‘menen wij dat geschiedenis bij moet dragen aan de algehele zending van de kerk, (…) aan het heil van de mensheid.’

Hij merkt op dat een dergelijk mandaat de afdeling kerk- en familiegeschiedenis onderscheidt van andere beroepshistorici en hobbyisten.

‘Dit is een edel en verheven ambitie, en een die niet makkelijk te bereiken is en misschien niet altijd ten volle op waarde wordt geschat door onze professionele collega’s’, zegt hij.

Om dit mandaat te kunnen uitvoeren, voegt hij daar aan toe, concentreert de afdeling kerk- en familiegeschiedenis zich op drie criteria: de herinnering aan de grote zaken Gods zeker te stellen, de geopenbaarde orde van het koninkrijk te helpen conserveren, en van de waarheid van de herstelling te getuigen en die te verdedigen.

Dit doel ‘omschrijft ons werk en ons publiek’, waarmee het ‘dit werk een omvang geeft die groter is dan wij zelf kunnen bereiken — vandaar de noodzaak om samen te werken’, aldus ouderling Jensen. Daarmee ‘worden we van een passieve verzamelaar ineens een actieve organisatie die prioriteiten stelt in het verzamelen, verspreiden, onderzoeken en schrijven.’

Een afdeling opbouwen die een wereldwijde kerk bedient, vereist een verandering in denkwijze, en het is onvermijdelijk dat die verandering enigszins pijnlijk zal zijn. Een dergelijke ontwikkeling vereist organisatorische wijzigingen, omdat we nu niet alleen de leiders van de kerk dienen, maar ook de leden van de kerk in het algemeen. En al die veranderingen moeten optimaal gebruik maken van de techniek.

Een andere belangrijke stap in de ontwikkeling van de geschiedenisafdeling is de bouw van wat de bibliotheek voor kerkgeschiedenis gaat heten, een gebouw met een vloeroppervlak van 23 duizend vierkante meter.

‘Afgelopen oktober is de eerste spade gestoken en de bouw verloopt volgens schema — de inwijding is gepland voor midden 2009. De bibliotheek zal onze verzamelingen van onschatbare waarde bevatten en is ontworpen om open, uitnodigend en uiterst functioneel te zijn’, zegt ouderling Jensen.

Aangepast overgenomen uit Church News van 2 juni 2007.