2007
Extra ideeën voor de participatieperiode, oktober 2007
Oktober 2007


Extra ideeën voor de participatieperiode, oktober 2007

Jeugdwerkleidsters kunnen de volgende ideeën gebruiken als aanvulling op de participatieperiode in de Liahona van oktober 2007. Voor de les, de instructies en de activiteit die overeenkomen met deze ideeën, raadpleegt u ‘Hoe groot zal uw vreugde zijn’ op pp. K4 en K5 van De Kindervriend in deze uitgave.

  1. Maak voorafgaand aan het jeugdwerk platen van lammetjes klaar (zie voor een patroon het lesboek Jeugdwerk 2, les 23; of Jeugdwerk 1, plaat 1–8). Maak voor elk kind twee lammetjes, één blanco en één met de naam van het kind erop. Hang de lammetjes op in het jeugdwerklokaal.

    Lees Johannes 10:14 voor. Leg uit welke vergelijking Jezus trekt. Vertel de kinderen dat elk kind net als een lammetje is en dat Jezus de herder of de leider is (zie ‘Vergelijkingen’, Onderwijzen geen grotere roeping [1999], pp. 163–164). Cheryl C. Lant, algemeen jeugdwerkpresidente, heeft gezegd: ‘Jezus kende ieder van de kinderen die Hij zegende in het verhaal in het Nieuwe Testament. Hij kende ieder van de Nephitische kinderen. En Hij kent ieder kind in deze tijd. Hij wil dat ieder van hen zijn liefde voelt. Hij wil dat ieder van hen zijn woord leert en een getuigenis krijgt. Hij wil dat ieder van hen door goed te leven de zegeningen van de hemel krijgt.’ (‘Feed My Lambs’, toespraak gehouden tijdens een open dag van het jeugdwerk, september 2006.)

    Hang Evangelieplaat 240 (Jezus Christus) voorin het lokaal. Vraag de kinderen om hun eigen lam op te zoeken en dat naar de goede Herder te brengen. Laat de pianiste zachtjes spelen terwijl de kinderen, rij voor rij, hun lammetje opzoeken en naar voren brengen. Als alle kinderen een kans hebben gekregen, herinner hen er dan aan dat er veel lammetjes zijn die nog niet in de kudde zijn gekomen door naar het jeugdwerk te gaan. Lees Lucas 15:4 voor. Laat de pianiste weer spelen en laat ieder kind een van de lammetjes zonder naam uitzoeken. Laat ze iemand bedenken die ze zouden kunnen uitnodigen naar de kudde. Laat ze de naam van die persoon op het lammetje schrijven en het mee naar huis nemen zodat ze er aan zullen denken om dit ‘lammetje’ uit te nodigen de goede Herder te volgen.

    Getuig dat Jezus de goede Herder is die zijn leven voor ons, zijn schapen, heeft gegeven.

  2. Nodig een actief kerklid uit om zogenaamd als onderzoeker naar het jeugdwerk te komen — als iemand die les krijgt van de zendelingen. Laat de gast een groot vraagteken op een vel papier schrijven en dat op zijn overhemd spelden. Laat de gast enkele vraagtekens uit een zak of tas halen. Leg uit dat deze persoon vol vragen zit. Vraag de kinderen of ze het evangelie goed genoeg kennen om de vragen van de onderzoeker te beantwoorden. Leg uit dat ze nu een vraag-en-antwoordspelletje gaan spelen. Enige voorwaarde is dat de kinderen al hun antwoorden moeten zingen.

    Laat de gast beginnen met de kinderen te vragen: ‘Wie zijn jullie?’ Laat de pianiste zachtjes de inleiding van ‘Ik ben een kind van God’ (Kinderliedjes, p. 2) spelen en laat de kinderen vervolgens de vraag beantwoorden door het liedje te zingen. Herhaal dit met meer vragen en liedjes. Laat de gast na elk liedje de vraag en het antwoord herhalen. Bijvoorbeeld: ‘O, ik begrijp het. We zijn allemaal kinderen van God en Hij heeft ons hierheen gestuurd omdat Hij van ons houdt.’ Andere vragen met muzikale antwoorden zouden kunnen luiden: ‘Waar woonde ik voordat ik geboren werd?’ ‘Wat is geloof?’ ‘Hoe is Joseph Smith aan het Boek van Mormon gekomen?’ Laat de kinderen besluiten welke liedjes ze gaan zingen als antwoord op de vragen en geef ze alleen een hint als dat nodig is.

    Laat de kinderen inzien dat ze door jeugdwerkliedjes het evangelie leren. Getuig van het evangelie en geef aan hoe belangrijk muziek is bij het leren van het evangelie.