ANDEREN TOT HEM HELPEN KOMEN
‘Zuster Hopkins, dit zijn de tien zonnestraaltjes die u dit jaar les zult geven’, kondigde de raadgeefster in het jeugdwerkpresidium aan. Ik was een nieuwe bekeerling en ik geef ruiterlijk toe dat ik doodsbenauwd was voor deze roeping. Hoe kon ik lesgeven in iets wat ikzelf nog niet onder de knie had? En hoe moest ik zoveel spring-in-’t-veldjes in bedwang houden? Maar zowel de bisschop als de jeugdwerkpresidente verzekerde mij dat ik gezegend zou worden als ik mij in deze schrikbarende roeping vastbeet.
En mij erin vastbijten moest ik als ik mij het evangelie eigen wilde maken en daar fatsoenlijk in wilde onderwijzen. Dus las ik elke week het lesboek — een zee van evangelielicht — en bad en bepeinsde hoe ik de beginselen op mijzelf en op de kinderen kon toepassen. Mijn voorbereiding en onderwijs bezorgden mij een getuigenis van het goddelijke geboorterecht dat Gods kinderen hebben. Ik ontdekte dat iedere ziel uniek is en grote waarde heeft. De eenvoudige jeugdwerklessen brachten niet alleen glans op de gezichtjes van zijn dierbare kinderen, maar ze brachten ook het geloofszaad dat in mij was gekiemd toen ik de waters van de doop inging tot bloei.
Ik zal eeuwig dankbaar zijn voor dat heerlijke jaar met de zonnestraaltjes en een roeping die mijn leven veranderde. Ik zowel als de kinderen zijn er op vooruitgegaan door de leringen van Jezus Christus.