EEN GROTE VERANDERING VAN HET HART
Na de verpleegstersopleiding ging ik werken op de intensive care van een kinderziekenhuis. Ik wilde alles leren wat er te leren viel en zo goed mogelijk mijn best doen. Ik kon echter niet bevroeden dat het mij zo zwaar zou vallen — zowel lichamelijk als emotioneel. Ik kon niet begrijpen waarom de wereld zo slecht was, dat zelfs ouders hun eigen kinderen zwaar, onherstelbaar letsel konden toebrengen. Evenmin begreep ik waarom God toeliet dat kinderen stierven. Na een jaar in het ziekenhuis te hebben gewerkt, voelde ik mij ontredderd en ontdaan.
Toen hoorde ik dat ze bij mij thuis gesprekken hadden met zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik werkte ploegendiensten en kon er niet bij zijn. Kort daarna lieten mijn moeder en mijn zus zich dopen. Ik had het gevoel dat ik aan mijn lot werd overgelaten met mijn onbeantwoorde vragen. Thuis probeerden ze voor mij een afspraak met de zendelingen te beleggen, maar ik voelde daar niets voor. Toen zuster Johnson en zuster Marchuk echter een keer langskwamen, ben ik er bij gaan zitten. Het daaropvolgende bezoek gaven ze mij een geestelijke boodschap, die antwoord gaf op vragen waar ik al een tijdje mee had gezeten. Al gauw liet ik mij dopen en bevestigen.
Vanaf de dag dat ik lid werd van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heb ik mij gesterkt gevoeld in mijn geloof in Jezus Christus. Ik heb telkens weer de kracht van het gebed gevoeld en heb het gevoel dat ik van het donker in het licht ben gekomen. In de zes jaar dat ik bij de kerk ben, ben ik ervan overtuigd geraakt dat Jezus Christus mijn Redder is. En dankzij Jezus Christus kan ik tot mijn hemelse Vader naderen.