2008
Was ik gered?
Maart 2008


Was ik gered?

Mijn vriendin Rachel vroeg mij of ik zin had om een keertje naar haar kerk te gaan. Ze was actief in haar geloof en ik was eigenlijk wel benieuwd hoe haar kerk van die van mij verschilde. Ik vroeg mijn ouders om toestemming. Ze zeiden dat het wel kon aangezien zij op een andere tijd vergaderden dan wij.

Veel zaken in hun kerkdienst waren totaal anders: de lofzangen en gebeden verschilden; en ook de predikant sprak op geheel andere wijze. En toen de collectezak rondging, wist ik niet wat ik moest doen.

Ten slotte vroeg de predikant iedereen die Jezus Christus nog niet had aanvaard als zijn of haar Redder naar voren te komen. Rachel moedigde mij fluisterend aan om naar voren te gaan. Ik twijfelde. In onze wijk had de bisschop nog nooit iemand naar voren geroepen om Christus te aanvaarden. Ik wist niet wat ik moest doen. Misschien had ik wel iets nagelaten wat belangrijk voor mijn heil was. Ik verliet de bijeenkomst nogal verward.

Toen ik later terugdacht aan deze ervaring, kwam ik tot het besef dat ik Jezus Christus wel degelijk als mijn Heiland had aanvaard. Ik had mij laten dopen door iemand die daartoe het priesterschapsgezag van Jezus Christus had ontvangen. Mijn doop was een verbond met mijn hemelse Vader dat ik de naam van Jezus Christus op mij nam en zijn discipel was. Ik had beloofd dat ik zijn geboden zou onderhouden en Hem tot voorbeeld zou nemen. Bij mijn doop waren bovendien priesterschapsdragers aanwezig die als getuige optraden, alsmede mijn familie en de leden van de wijk.

Na mijn doop en bevestiging was ik elke zondag in de gelegenheid om aan het avondmaal deel te nemen om zo tot mijn hemelse Vader te getuigen dat ik nog steeds de naam van Christus droeg.

Soms zullen christenen uit andere kerken dezelfde vraag stellen die de predikant van mijn vriendin stelde, alleen anders verwoord. Ze vragen misschien of we gered zijn. Ouderling Dallin H. Oaks, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft ons uitgelegd hoe we die vraag kunnen beantwoorden: ‘Christenen hechten soms heel verschillende betekenissen aan enkele fundamentele evangelische termen als redding of behoudenis. Als we antwoorden op grond van wat de vraagsteller waarschijnlijk bedoelt, of wij ‘gered’ zijn, dan moet ons antwoord ‘ja’ zijn.’1

Toen ik de kerk van mijn vriendin bezocht, was mijn getuigenis van Jezus Christus nog pril. Sindsdien heb ik ontdekt dat hoe meer ik mij in de Schriften en de woorden van de levende profeten verdiep, des te beter ik voorbereid ben om te allen tijde vol vertrouwen een getuige van God te zijn (zie Mosiah 18:9).

Noot

  1. ‘Bent u gered?’, De Ster, juli 1998, p. 66.