Hij leeft!
Het getuigenis van hedendaagse profeten
‘En nu, na de vele getuigenissen die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: dat Hij leeft!’ (LV 76:22.)
‘Hij leeft!’ Aldus getuigde de profeet Joseph Smith van de Heiland Jezus Christus. Met diezelfde zekerheid hebben alle daaropvolgende presidenten van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen — gesteund als profeten, zieners en openbaarders — getuigd dat de Heiland bestaat, God is, de verzoening tot stand heeft gebracht en uit de dood is opgestaan.
President Gordon B. Hinckley
‘Ik weet dat ik niet het hoofd van de kerk ben. De Heer Jezus Christus staat aan het hoofd van de kerk. Mijn opdracht, mijn belangrijkste taak, mijn grootste eer is plechtig te getuigen dat Hij bestaat. Jezus Christus is de Zoon van God, die Zich verwaardigde om in deze wereld vol ellende, strijd en pijn te komen, om het hart van de mens aan te raken, om de weg naar het eeuwige leven te wijzen en zijn leven neer te leggen als offer voor de zonden van alle mensen. ‘Hij zal heersen tot in eeuwigheid. Koning der koningen en Heer der heren’ (Händels Messiah). (…) Ik getuig plechtig dat Hij leeft en Zich aan de rechterhand van zijn Vader bevindt.’1
President Howard W. Hunter (1907–1995)
‘Ik ben dankbaar (…) voor mijn verbondenheid met een volk dat een vastberaden overtuiging heeft dat God leeft, dat Jezus de Christus is; en ik geef u mijn getuigenis dat het verhaal van het kindje dat na zijn geboorte in Betlehem in een kribbe werd gelegd geen mythe is, maar dat Jezus, de Zoon van God, uit Maria geboren, onder de mensen was, aan het kruis is gestorven en uit het graf is opgestaan. Hij is een werkelijk bestaand persoon die nu leeft. Hij is de Heiland van de wereld.’2
President Ezra Taft Benson (1899–1994)
‘De volgende vraag wordt soms gesteld: “Zijn mormonen christenen?” Wij verkondigen de goddelijke aard van Jezus Christus. Voor ons is Hij de enige bron van eeuwig heil. Wij trachten zijn leringen na te leven en wij kijken uit naar het moment waarop Hij op aarde zal terugkeren om als Koning der koningen en Heer der heren te regeren. Net als een profeet in het Boek van Mormon zeggen we tot onze medemensen “dat er geen andere naam, noch enige andere weg of middel, zal worden gegeven waardoor redding tot de mensenkinderen kan komen, dan alleen in en door de naam van Christus, de almachtige Heer” (Mosiah 3:17).’3
President Spencer W. Kimball (1895–1985)
‘Er is mij geen andere groep bekend die [Jezus Christus] zo op een voetstuk plaatst als wij. Voor ons is Hij niet alleen de Zoon van God, Hij is ook zelf God en wij onderwerpen ons aan Hem. (…)
‘Hoeveel we ook over Hem zeggen, het is altijd te weinig.
‘Hij is niet alleen de Timmerman, de Nazoreeër, de Galileeër, maar Jezus Christus, de God van deze aarde, de Zoon van God, en belangrijker nog, onze Heiland, onze Verlosser. (…).
‘Ik voeg daaraan mijn getuigenis toe. Ik weet dat Jezus Christus de Zoon van de levende God is en dat Hij voor de zonden van de wereld is gekruisigd.
‘Hij is mijn Vriend, mijn Heiland, mijn Heer, mijn God.’4
President Harold B. Lee (1899–1973)
‘Na een lange nacht van meditatie en geestelijke voorbereiding in de daaropvolgende dagen kreeg ik een geestelijke bevestiging zo sterk — een die mijn ogen mij nooit hadden kunnen geven en die alle twijfel uitbande — dat ik met iedere vezel van mijn lichaam wist dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, dat Hij heeft geleefd, is gestorven, uit het graf is herrezen en nu in de hemelen presideert en leiding geeft aan de aangelegenheden van deze kerk, die zijn naam draagt, omdat zij zijn leer predikt. Ik geef u dit getuigenis in alle nederigheid.’5
President Joseph Fielding Smith (1876–1972)
‘Het eeuwig heil is in Christus. En het komt vanwege de oneindige en eeuwige verzoening, die Hij met het vergieten van zijn bloed heeft gewrocht. Hij is de Zoon van God en Hij is in de wereld gekomen om de mens te lossen van de lichamelijke en geestelijke dood, die vanwege de val hun intrede deden.
‘Dankzij zijn goedertierenheid en genade zullen alle mensen uit het graf opstaan, om geoordeeld te worden naar hun levenswijze. (…)
‘Ik weet dat Hij leeft, dat Hij regeert in de hemelen en op de aarde, en dat zijn doeleinden voortgang zullen vinden. Hij is onze Heer en onze God. Hij heeft zelf tegen Joseph Smith gezegd: “De Heer is God, en buiten Hem is er geen Heiland” (LV 76:1).’6
President David O. McKay (1873–1970)
‘“Hoe weten wij dan de weg?” vroeg Tomas toen hij met zijn collega-apostelen en hun Heer aan tafel lag na het avondmaal op die gedenkwaardige avond van het verraad. En Christus’ goddelijke antwoord was: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven. (…)” (Johannes 14:5–6). En dat is Hij! Hij is de bron van onze troost, de inspiratie van ons leven, de oorzaak van ons eeuwig heil. Als we onze relatie tot God willen kennen, gaan we tot Jezus Christus. Als we de waarheid over de onsterfelijkheid van de ziel willen weten, kijken we naar de opstanding van de Heiland. (…)
‘(…) Hij was de enige volmaakte mens op aarde; Hij was het edelste voorbeeld van voortreffelijkheid, met een goddelijke natuur, volmaakt in zijn liefde, onze Verlosser, onze Heiland, de vlekkeloze Zoon van onze Eeuwige Vader; het licht, het leven, de weg.’7
President George Albert Smith (1870–1951)
‘De Redder stierf opdat wij konden leven. Hij overwon de dood en het graf en biedt allen die zijn leringen gehoorzamen de hoop op een glorierijke opstanding.’8
Ik ben veel mensen tegengekomen die niet weten dat we in de goddelijke zending van onze Meester geloven, en meer dan eens heb ik gezegd dat er geen volk op aarde is dat de goddelijke zending van Jezus Christus beter begrijpt, dat zozeer gelooft dat Hij de Zoon van God is die momenteel in glorie aan de rechterhand van de Vader zit, dan de heiligen der laatste dagen.’9
President Heber J. Grant (1856–1945)
‘Tot de leden van de kerk en tot de vredelievende mensen over de hele wereld zeggen we: Beschouw deze man uit Galilea niet alleen als een groot Leraar, niet alleen als een weergaloos Leider, maar als de Vredevorst, de Ontwerper van het eeuwig heil, en hier en nu, letterlijk en waarlijk, als de Heiland van de wereld!
‘(…) Jezus is de Verlosser van de wereld, de Heiland van het mensdom. Hij kwam op aarde met een goddelijke zending om voor de verlossing van het mensdom te sterven. Jezus Christus is letterlijk de Zoon van God, de Eniggeborene in het vlees. Hij is onze Verlosser, en wij aanbidden Hem.’10
President Joseph F. Smith (1838–1918)
‘De Heilige Geest van God heeft tot mij gesproken — niet door het oor, noch door het oog, maar tot mijn geest, mijn levende en eeuwige deel — en heeft aan mij geopenbaard dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God. Ik getuig tot u dat ik weet dat mijn Verlosser leeft. Verder weet ik dat ik Hem op deze aarde zal zien en dat ik Hem zal zien zoals Hij is. (…) De Heer heeft mij dit geopenbaard. Hij heeft mijn hele geest vervuld met dit getuigenis, totdat er geen ruimte meer was voor twijfel.’11
President Lorenzo Snow (1814–1901)
‘De God die in de hemelen zetelde, die daar vóór de grondlegging der wereld regeerde, die de aarde schiep, en die in het midden des tijds neerdaalde om datgene wat Hij had geschapen te vervolmaken en te redden, is in deze tijd aan de mens verschenen.’12
‘Wij getuigen tot de hele wereld dat we weten, door goddelijke openbaring, namelijk door de manifestaties van de Heilige Geest, dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, en dat Hij Zich geopenbaard heeft aan Joseph Smith, op net zo’n persoonlijke wijze als aan zijn apostelen vanouds toen Hij uit het graf was herrezen, en dat Hij aan hem hemelse waarheden heeft bekendgemaakt, de enige die het mensdom kunnen redden.’13
President Wilford Woodruff (1807–1898)
‘Het doel van de zending van Christus op aarde was om Zichzelf als offerande op te offeren om de mensheid van de eeuwige dood te verlossen. (…) Hij deed vanaf het begin alles in strikte gehoorzaamheid aan zijn Vaders wil en dronk de bittere beker die Hem werd gegeven. Hieruit blijken licht, heerlijkheid, eer, onsterfelijkheid en eeuwig leven, met de naastenliefde die groter is dan geloof of hoop, want het Lam Gods heeft hiermee voor de mens gedaan wat [de mens] niet voor zichzelf kon doen. (…)
‘Geen enkel wezen heeft de macht om de ziel van de mens te redden en hem het eeuwig leven te geven, uitgezonderd de Heer Jezus Christus, op gebod van zijn Vader.’14
President John Taylor (1808–1887)
‘Gezalfd met vreugdeolie, boven zijn deelgenoten, streed en overwon Hij de machten van mensen en duivels, van aarde en hel samen. Bijgestaan door die superieure macht van de Godheid, versloeg Hij de dood, de hel en het graf, en verrees zegevierend als de Zoon van God, de eeuwige Vader, de Messias, de Vredevorst, de Verlosser, de Heiland van de wereld, toen Hij het verzoeningswerk tot voltooiing had gebracht, dat zijn Vader Hem, de Zoon van God en de Zoon van een mens, te doen had gegeven.’15
President Brigham Young (1801–1877)
‘Ik getuig dat Jezus de Christus is, de Heiland en de Verlosser van de wereld. Ik heb zijn uitspraken gehoorzaamd en zijn belofte verwezenlijkt, en de kennis die ik van Hem heb, kan de wijsheid van deze wereld mij niet verschaffen, noch van mij afnemen. (…)
‘Onze Heer Jezus Christus — de Redder, die de wereld en alles wat daar bijhoort, heeft verlost, is de Eniggeborene van de Vader in het vlees. (…) Hij heeft voor ieder mens de dood gesmaakt en Hij heeft de schuld voldaan die onze eerste ouders waren aangegaan.’16
De profeet Joseph Smith (1805–1844)
‘En dit is het evangelie, de blijde tijdingen, waarvan de stem uit de hemelen tot ons getuigde — ‘dat Hij in de wereld is gekomen, ja, Jezus, om voor de wereld te worden gekruisigd en de zonden der wereld te dragen, en de wereld te heiligen en van alle ongerechtigheid te reinigen;
‘dat door Hem allen behouden zouden worden die de Vader in zijn macht heeft gegeven en door Hem heeft gemaakt’ (LV 76:40–42).