Aan de jongemannen van de Aäronische priesterschap
Paulus herinnerde Timoteüs aan iets wat erg belangrijk was —belangrijk voor Timoteüs en voor elke drager van het Aäronisch priesterschap: ‘Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging’ (1 Timoteüs 4:14). Paulus had het over het belang van het priesterschap.
Wat betekent het om ons priesterschap niet te ‘veronachtzamen’? Ten eerste betekent het zó te leven dat je de zegeningen van het priesterschap verdient. We zorgen ervoor dat onze gedachten, woorden en daden rein zijn. Wij leven zó dat wij ‘een voorbeeld voor de gelovigen’ zijn in al wat wij doen. We bidden dagelijks en lezen in de Schriften, gaan naar het seminarie, betalen tiende, en gaan zo mogelijk naar de tempel om dopen voor de doden te doen.
Ten tweede betekent het ons priesterschap groot te maken, het priesterschap te gebruiken om anderen te dienen en hen tot zegen te zijn. Dat doen we door priesterschapstaken uit te voeren; persoonlijke goede daden te doen en met het quorum dienstbetoonprojecten uit te voeren; of iets te doen voor iemand thuis, op school of op werk die een vriendelijk woord, een glimlach of een schouderklopje nodig heeft.
Ten derde betekent het dat we leren wat het priesterschap en onze priesterschapstaken inhouden. Lees en overdenk de schriftteksten over het priesterschap, met name Alma 13 en de afdelingen 13, 20, 84, 107 en 121 in de Leer en Verbonden. Lees de toespraken die tijdens de afgelopen algemene conferentie in de priesterschapsbijeenkomst zijn gehouden en vraag jezelf af: ‘Hoe kan ik het geleerde toepassen om mijn priesterschap groot te maken?’
We hebben jullie lief. We hebben vertrouwen in jullie. Streef je ernaar om je priesterschap groot te maken, dan bereid je je beter voor om de Heer als voltijdzendeling te dienen. En, zoals Paulus Timoteüs beloofde, je wordt niet alleen zelf gezegend door je dienstbaarheid en voorbeeld, maar bent er ook anderen mee tot zegen. Moge God je zegenen in je streven.