Ouderling Neil L. Andersen: een gelovig man
Op een avond in februari 1968 stond Neil Anderson in het middelpunt van de belangstelling. Hij was geselecteerd om de middelbare scholen van de staat Idaho te vertegenwoordigen in de Student Burgesses, een bijeenkomst van leerlingen uit 37 landen en uit alle vijftig staten in de Verenigde Staten. De leerlingen kwamen bij elkaar in Williamsburg (Virginia) om te praten over de problemen waarmee democratieën te kampen krijgen.
Het was de eerste keer dat de 16-jarige Neil, die op een kleine boerderij in Pocatello (Idaho) was opgegroeid, in een vliegtuig stapte, zo ver van huis ging, en zich onder zoveel intelligente en ontwikkelde jongeren bevond.
Toen ze over verschillende wereldkwesties spraken, werd al snel duidelijk dat Neil lid van de kerk was. Sommige jongeren vielen zijn geloofsovertuiging aan. De jonge Neil had nog nooit zulke indringende vragen over zijn geloof voorgeschoteld gekregen.
‘Ik weet nog dat ik in gedachten bad dat ik de juiste woorden zou spreken’, zegt hij. ‘Wat er toen gebeurde, was volgens mij een wonder. Ik vertelde ze meer dan ik wist. Ik voelde de kracht van de Heer, die me leidde bij het uitleggen van deze gevoelige onderwerpen en mijn diepe overtuigingen. Terwijl ik sprak, kon ik de Geest van de Heer voelen. Achteraf spraken ze hun waardering uit en lieten ze weten dat ze respect voor mijn overtuiging hadden.
‘Ik heb geleerd dat er van dit heilige werk een sterke kracht en invloed uitgaat, die het verdedigen waard is. Ik begreep dat als wij getrouw zijn, “altijd bereid tot verantwoording aan al wie [ons] rekenschap vraagt van de hoop die in [ons] is” (1 Petrus 3:15), de Heer ons zal zegenen op manieren die onze eigen vaardigheden overstijgen.’
Zo heeft ouderling Neil L. Andersen zijn leven geleid — handelend in geloof.
Een fundament van geloof
Neil Linden Andersen is op 9 augustus 1951 geboren, als zoon van Lyle en Kathryn Andersen. Hij was het derde kind van vijf. Neils vader studeerde landbouwwetenschappen aan de Utah State University. Toen Neil drie was, verhuisde het gezin naar Colorado.
Neils ouders onderwezen hun kinderen door hun eigen voorbeeld van geloof en opoffering. Ze woonden 145 kilometer van het kerkgebouw vandaan. De reis naar het kerkgebouw iedere zondag was gewoon vanzelfsprekend. ‘We wilden onze kinderen laten zien hoe belangrijk de kerk is’, legt zijn moeder, Kathryn, uit.
Toen Neil vijf was, verhuisde het gezin naar een melkveehouderij in Pocatello (Idaho). Neil fokte konijnen, reed paard en speelde in de velden met de andere kinderen. Toen Neil zeven was, ontsnapte een van zijn lievelingskonijnen uit zijn kooi. Hij vertelt:
‘Ik zocht overal op de boerderij, maar kon het konijn nergens vinden. Ik weet nog dat ik achter een oude schuur liep om te bidden dat ik het konijn zou kunnen vinden.
‘Meteen na mijn gebed moest ik aan een plek onder wat planken denken. En toen ik daar ging kijken, vond ik inderdaad mijn konijn. Door deze en veel andere ervaringen heb ik geleerd dat de Heer ieders kleine en eenvoudige gebeden beantwoordt.’
Door het leven op de boerderij van zijn ouders leerde Neil hard werken. ‘Ik heb veel koeien gemelkt en irrigatieleidingen aangelegd. Ik kan me nog herinneren dat we op kerstochtend eerst de koeien moesten melken voordat we onze cadeautjes mochten openmaken. Nu ik aan die tijd terugdenk, besef ik hoe belangrijk het is om te leren dat hard werken deel uitmaakt van het leven.’
Als jongeman deed Neil ook veel aan sport. Tijdens het voortgezet onderwijs blonk hij uit als veldloper. Maar hij gebruikte het meeste van zijn energie op andere manieren. Zijn moeder herinnert zich: ‘Toen hij op de Highland High School zat, was hij tevens lid van Boys State in Boise (Idaho) en werd hij door alle andere afgevaardigden als president gekozen. Hij was president van de Idaho Association of Student Councils, waarin alle leerlingenraden van middelbare scholen in Idaho vertegenwoordigd waren.’
Als eerstejaarsstudent aan de Brigham Young University in 1969 was Neil Andersen een ijverig student. Maar, zegt zijn zus Sheri, ‘hoe gedreven hij ook met zijn opleiding bezig was, hij wilde altijd op zending gaan. De enige vraag die hem daarblij bezighield was of hij wel voldoende voorbereid was om te dienen. Ik was ervan onder de indruk dat voor hem geloof een keuze inhield.’
Ouderling Andersen herinnert zich ook dat hij de Heer die vraag stelde. Tijdens de laatste algemene conferentie zei hij: ‘Je weet niet alles, maar je weet genoeg!’1 Met die zekerheid accepteerde Neil Andersen zijn zendingsoproep en diende hij trouw in Frankrijk.
Na zijn zending bleef Neil goede resultaten op de BYU behalen. Hij werd gekozen als Edwin S. Hinckley Scholar en als vice-president van de studentenraad.
Op de BYU ontmoette hij de persoon die de grootste invloed op zijn leven zou hebben: Kathy Sue Williams. Hij en Kathy trouwden op 20 maart 1975 in de Salt Laketempel, vlak voordat hij afstudeerde. Vervolgens studeerde hij twee jaar op Harvard University, waar hij in 1977 een MBA behaalde.
Aandacht voor het gezin
Neil en Kathy kregen hun eerste kind toen hij aan Harvard studeerde, tegen het einde van hun eerste huwelijksjaar. Daarna kregen ze nog drie kinderen.
Toen er kinderen kwamen, stelde Kathy haar studie uit, maar ze had zich voorgenomen om die graad te behalen. Ouderling Andersen heeft daar bewondering voor: ‘Toen we in Brazilië waren [waar ouderling Andersen lid van het gebiedspresidium was] en de kinderen niet meer thuis woonden, sloeg ze haar boeken open, leerde ze Portugees — en studeerde ze af. Ze is zo volhardend!’
Toen hij zijn MBA had behaald, verhuisde het gezin naar Tampa (Florida), waar ze zich levenslang wilden vestigen, want daar was Kathy opgegroeid en daar woonde haar familie. Neil hield zich bezig met verscheidene succesvolle ondernemingen, in projectontwikkeling, gezondheidszorg en reclame. Maar de Heer had andere plannen voor hem.
Toen hij in 1989 lid van een ringpresidium was, werd Neil geroepen als zendingspresident in Bordeaux (Frankrijk). Toen hij in 1992 naar Florida terugkeerde, werd hij binnen een maand geroepen als president van de ring Tampa (Florida). Het volgende jaar kreeg hij een nieuwe roeping: lid van het Eerste Quorum der Zeventig. In 2005 werd hij geroepen als lid van het Presidium der Zeventig. En in april 2009 is hij geroepen als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen.
Ondanks de druk van zijn werk en kerkroepingen tijdens vele jaren, bleef hij altijd een toegewijde vader voor zijn gezin.
Hun oudste dochter, Camey Hadlock, zegt: ‘Pappa [zoals zijn zoons en dochters hem vertederend noemen] had altijd tijd voor zijn kinderen. Iedere maand ging hij bijvoorbeeld met elk van zijn kinderen ergens ontbijten. Hij liet ons uitzoeken waar we naartoe wilden gaan en waar we over wilden praten. We keken er altijd naar uit om zijn onverdeelde aandacht te hebben.’
Derek Andersen herinnert zich dat zijn vader de tijd nam om met zijn kinderen te spelen: ‘Toen we opgroeiden, speelden we als gezin graag basketbal. Als hij van werk thuiskwam, speelden mijn vader en ik samen tegen mijn oudere broer.’
Hun dochter Kristen Ebert herinnert zich dat haar vader het erg druk had, maar ‘dat hij altijd de tijd nam om te luisteren en goede raad te geven.’
Het gezin Andersen was zo trouw in het samen bestuderen van de Schriften en het zingen van lofzangen iedere avond dat de kinderen het samen deden ook als de ouders pas laat thuiskwamen.
Voor de gezinsavond bestudeerden ze vaak conferentietoespraken uit de Liahona. ‘Het was duidelijk dat als de profeet sprak, wij luisterden’, zegt Derek.
Zuster Andersen zegt: ‘Neil is een man met veel geloof en liefde voor de Heiland. Door zijn liefdevolle, vriendelijke aard hebben de kinderen en ik veel kracht ontvangen en is ons leven met geluk en gemoedsrust vervuld.’
Aan de manier waarop haar man haar behandelt, kun je zien dat Kathy de spil van het gezin is. Ze legt uit: ‘Neil is altijd erg dankbaar voor de kleine dingen die ik iedere dag doe — dingen die veel mensen niet eens zouden merken of die ze als onbelangrijk zouden beschouwen, zoals het schoonmaken van het huis, het klaarmaken van het eten of het doen van de was.’
Kristen zegt: ‘Ik heb altijd bewondering gehad voor het voorbeeld van mijn vader, die mijn moeder altijd vriendelijk en respectvol behandelde. Hij doet de deur voor haar open, helpt haar als ze gaat zitten, biedt aan om de afwas te doen, enzovoorts.’
Ouderling Andersen zegt: ‘Kathy is onvoorwaardelijk trouw aan de Heer, en aan mij en de kinderen. Ze doet zoveel om mij en de kinderen op de eerste plaats te zetten. Het is onmogelijk om haar niet volledig lief te hebben en te helpen.’
‘Toen ik met haar trouwde,’ zegt hij, ‘gingen de normen in mijn leven flink omhoog — heel consequent in gebed en schriftstudie, en nauwkeurig gehoorzaam aan de geboden. Haar invloed op mij en onze kinderen is uitzonderlijk. Ze heeft een zuiver en gedisciplineerd geloof.’
Ouderling Andersen zegt dat zijn vrouw een grote steun voor de kinderen is geweest in moeilijke omstandigheden. Inclusief hun zending hebben ze tien van de afgelopen twintig jaar buiten de Verenigde Staten doorgebracht, en zijn ze acht keer verhuisd. ‘Je kunt zien hoe moeilijk het voor onze kinderen was om bijna elk jaar te verhuizen: nieuwe vrienden en vaak een heel nieuw land. Kathy was de kracht die iedereen bij elkaar hield en ze ervan overtuigde dat het een positieve ervaring voor ze zou zijn.’
Ook de kinderen bleken veerkrachtig te zijn. ‘We hebben veel waardering voor de offers die de kinderen al die jaren hebben gebracht. De Heer heeft ze rijkelijk gezegend met een uitverkoren huwelijkspartner en prachtige kinderen’, aldus ouderling Andersen.
Op de Heer vertrouwen
Toen president Thomas S. Monson, toen raadgever in het Eerste Presidium, Neil Andersen als zendingspresident riep, moest hij een financieel offer brengen. Neil was eigenaar van een goedlopend en groeiend reclamebureau. ‘Het is een bedrijf dat je niet gemakkelijk aan een ander kunt overdragen’, legt ouderling Andersen uit. ‘We accepteerden de roeping ook al wisten we niet hoe de overgang zou verlopen.’
Zuster Andersen voegt daaraan toe: ‘Ik heb altijd vertrouwen in zijn geloof gehad. Hij heeft ons er altijd van verzekerd: “Als wij de Heer op de eerste plaats zetten, zal Hij de weg voor ons bereiden, en zullen er wonderen plaatsvinden.”
Binnen enkele weken dook helemaal uit het niets iemand op die een bod op het bedrijf uitbracht. ‘Hier was duidelijk de wonderbaarlijke hand van de Heer werkzaam’, aldus ouderling Andersen.
De zendelingen in Frankrijk hebben voortdurend geleerd dat het werk van de Heer een wonderbaarlijk werk is. Kurt Christensen, die als zendeling onder president Andersen heeft gewerkt, legt uit: ‘Hij inspireerde ons altijd om de zegeningen te zien waarmee de Heer Frankrijk wilde zegenen. Hij leerde ons zuiver geloof te oefenen en nauwgezette gehoorzaamheid, en de Heer heeft zijn wonderen over ons uitgestort.’
Waar de familie Andersen ook gewoond heeft — West-Europa, Brazilië, Mexico en elders — ze hebben de toegewijde leden van de kerk liefgehad en hebben ijverig geprobeerd om de taal van die landen te leren. Toen Kathy een keer iets zei over de talloze uren die Neil besteedde om talen te leren, zei hij dat hij een gave van de Geest had ontvangen en dat de Heer van hem verwachtte dat hij die gave ijverig zou ontwikkelen. Ouderling Andersen spreekt nu Frans, Portugees en Spaans.
De algemene autoriteiten volgen
‘Het Eerste Presidium en de Twaalf zijn nu al zestien jaar lang mijn voorbeelden en mijn leraren’, aldus ouderling Andersen na zijn roeping tot de Twaalf tijdens de algemene conferentie. ‘Ik heb hun liefde ervaren en ook hun zekere getuigenis van onze hemelse Vader en zijn Zoon. Ik heb gezien hoe zij zich onvermoeibaar inzetten om het koninkrijk Gods op te bouwen. Ik heb gezien hoe de macht Gods op hen rustte en hen grootmaakte en verhief. Ik ben er getuige van dat hun profetische stem in vervulling is gegaan.’2
Toen ouderling Andersen werkzaam was als algemeen bestuurder van de afdeling audiovisuele middelen van de kerk, had hij bijna iedere week een vergadering met president James E. Faust (1920–2007). ‘Ik sprak een keer met president Faust over een lastig probleem waar ik mee kampte’, herinnert ouderling Andersen zich. ‘Hij zei: “Neil, heb je erover gebeden? Heb je net als Enos een hele nacht gebeden?” En toen ging hij in zijn stoel zitten en zei: “Ik heb vaak een hele nacht gebeden om de oplossing voor een moeilijk probleem te vinden. Ook jij zult op die manier je antwoord ontvangen.” Hij had gelijk.’
Ouderling Andersen was toen verantwoordelijk voor de film The Testaments of One Fold and One Shepherd; voor mormon.org, de zendingswebsite van de kerk; en de installatie van de audiovisuele systemen in het Conferentiecentrum in Salt Lake City.
Door die ervaringen heeft ouderling Andersen de leiding van het Eerste Presidium en de Twaalf ervaren. ‘De algemene autoriteiten leren je wat geestelijke kracht is. Ze brengen je niet alleen feiten bij; ze leren je naar de Heer te luisteren en Hem te begrijpen. Je leert dat je een dienstknecht van de Heer bent.’
Aandacht voor die ene
Ouderling Andersen zegt: ‘President Monson is een geweldig voorbeeld voor mij en veel anderen. Hij leert ons dat we net als de Heiland anderen moeten helpen. Hij zegt altijd dat er geen grotere vreugde bestaat dan te weten dat je een werktuig in de handen van de Heer bent om een oprecht gebed te beantwoorden.’
Deze beginselen hebben wortel geschoten in het leven van ouderling Andersen.
De moeder van een jongeman die ouderling Andersen een keer ontmoet had, herinnert zich dat haar zoon een keer ‘op het punt stond om mentaal en lichamelijk in te storten’, toen hij ouderling en zuster Andersen aan een tafeltje in een cafetaria zag zitten. ‘Mijn zoon vertelde ons later: “Ik had niemand anders durven benaderen, maar toen ik ouderling Andersen zag zitten, wist ik dat hij me liefhad, en ik stond meteen op en sprak hem aan.”’
Ondanks de grote verandering in het uiterlijk van de jongeman door de crisis die hij meemaakte, herkende ouderling Andersen hem en noemde hij hem bij naam. Ouderling en zuster Andersen namen de jongeman mee naar huis, gaven hem te eten en hadden een lang gesprek met hem. Toen het bijna middernacht was, reed ouderling Andersen enkele uren om de jongeman naar huis te brengen.
‘Daarmee hield het niet op voor ouderling Andersen’, legt de moeder uit. ‘Nu, jaren later, heeft hij nog steeds contact met onze zoon. Hij toont interesse voor hem. Hij heeft onze zoon gered.’
Toen ouderling Andersen een keer een ziekenhuis bezocht, zag hij de 26-jarige patiënte Lora McPherson, die herstellende was van een kankeroperatie. Haar moeder, Nancy, vertelt:
‘[Ouderling Andersen] gaf haar een zegen, stuurde haar een exemplaar van de toespraken van een recente algemene conferentie en liet Laura later vertellen waar ze dankbaar voor was. Haar antwoorden gebruikte hij later in een toespraak op de BYU–Hawaï.
‘Toen Laura herstellende was, nodigde ouderling Andersen haar uit bij hem op kantoor en gaf hij haar een rondleiding in het bestuursgebouw van de kerk.
‘Toen enkele maanden later duidelijk werd dat Laura’s tijd op aarde ten einde liep, gaf ouderling Andersen haar een prachtige zegen, die haar veel troost gaf in de voorbereiding op haar overgang naar het volgende leven. Later paste hij zijn reisschema aan om op haar begrafenis te kunnen spreken.
‘We zijn zo onder de indruk van de gave van ouderling Andersen om zich tegelijk te kwijten van zijn wereldwijde en gezinstaken en nog steeds tijd te maken voor die ene. Hij is werkelijk een voorbeeld van de aanmoediging van de Heiland om mensen in nood te vinden en te dienen.’
Een dienstknecht van de Heer
Over de roeping van zijn vader tot apostel zegt zijn zoon Brandt: ‘Deze roeping is ingrijpend, maar zal het leven van mijn ouders niet veranderen. Ze zijn hetzelfde in de privésfeer als in het openbaar.’ Iedereen die ouderling Neil L. Andersen kent, zal het daarmee eens zijn.
Ik beschouw het een zegen om ouderling Andersen als algemeen autoriteit zo goed te kennen. Het geloof dat in zijn jeugd al zo sterk aanwezig was, houdt hem nog steeds staande. Hij verkondigt het evangelie vol overtuiging, voornamelijk omdat hij het in alle aspecten van zijn leven zo trouw naleeft. Zijn raad is altijd verstandig. Ik heb gezien dat hij gezegend is met profetisch inzicht en ben ervan overtuigd dat het alleen maar zal groeien met de mantel van zijn nieuwe roeping als apostel van de Heer Jezus Christus.
Toen hij met deze heilige taak begon, zei ouderling Andersen nederig: ‘Het troost mij dat de Heer mij juist in één vaste vereiste voor het heilig apostelschap ten zeerste heeft gezegend. Ik weet door de kracht van de Heilige Geest met volmaakte en zekere klaarheid dat Jezus de Christus is, de geliefde Zoon van God.’3 ◼