2009
De ontsnapping van Jason
augustus 2009


De ontsnapping van Jason

‘Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt’ (Marcus 14:38).

‘ZZZZZ (…)’ De achtjarige Jason snurkte zogenaamd en begon toen te giechelen. Hij lag in bed en trok de deken over zijn hoofd en deed net of hij sliep. Aan de andere kant van de kamer ging zijn zesjarige broertje lekker op zijn kussen liggen en geeuwde toen eens lang en diep en begon eveneens te lachen. ‘Ssst!’ fluisterde Jason, terwijl hij de deken van zich afduwde. ‘We horen te slapen!’

‘Ik slaap. Ik slaap!’ fluisterde zijn broertje terug. De jongens begonnen weer te lachen, en trokken toen de lakens tot onder hun kin, deden hun ogen dicht en lagen zo stil mogelijk terwijl ze wachtten.

In de kamer naast hun wachtte hun zusje ook, en deed net alsof ze sliep. In de kamer verderop in de gang wachtte hun broer, die ook deed alsof hij sliep. Ze wisten dat zelfs hun moeder in haar donkere slaapkamer onder de wol lag, en deed alsof ze sliep.

De houten vloer in de donkere gang kraakte. Papa was ergens in de buurt. Op elk moment zouden ze het signaal horen. Jason luisterde aandachtig en ademde nauwelijks om in te schatten waar papa op dat moment zou staan. Hij kwam steeds dichterbij. Het kon niet lang meer duren (…)

‘TUUUUUT!’ Er galmde een alarm door het huis. Jason liet zich op de vloer vallen en kroop op handen en voeten naar de deur.

‘Ga dan, ga dan!’ gilde zijn broertje, die tegen Jasons zij aanbotste. ‘We moeten eruit!’

‘Brand!’ schreeuwde Jason, terwijl hij de gang inkroop. ‘Iedereen eruit!’

‘Iedereen eruit!’ riep mama. ‘Blijf laag bij de grond!’

Papa voegde zich bij hen op de vloer terwijl ze door de gang naar de keuken en door de achterdeur naar buiten kropen. Daarna stonden ze op en renden naar de esdoorn toe.

‘Zijn we veilig?’ vroeg papa. ‘Is iedereen hier?’

‘We hebben het allemaal gered’, zei mama na het tellen van de neuzen.

Papa keek op zijn stopwatch. ‘Zo snel hebben we het nog niet eerder gedaan’, zei hij. ‘Iedereen terug naar bed nu — en dit keer echt gaan slapen.’

De volgende ochtend bij het ontbijt moest Jason aan de brandoefening denken. ‘Ik ben blij dat we een ontsnappingsplan hebben’, zei hij. ‘Ik voel me veiliger met een brandmelder in huis.’

‘Ik ook’, beaamde mama. ‘Met een melder zijn we veiliger — zolang we maar snel reageren als we hem horen afgaan.’

Jason at zijn ontbijt verder op. ‘Mag ik nu naar Brett?’ vroeg hij. Brett was Jasons buurjongen en een van zijn beste vrienden.

‘Ja’, zei mama. ‘Pas goed op en veel plezier.’

Bij de buren speelden de jongens met Bretts hond, renden ze door de sproeiers en maakten ze een paar forten van takken in de modder. Toen stelde Brett voor om naar binnen te gaan. ‘Ik heb het warm’, zei hij. ‘Laten we videospelletjes doen.’

‘Goed’, stemde Jason in. ‘Misschien kan ik deze keer van je winnen.’

‘We kunnen een nieuw spel proberen’, zei Brett toen ze naar binnen gingen. ‘Heb je dit spel wel eens gespeeld?’ Hij hield de hoes van een spel omhoog dat Jason niet herkende.

‘Ik denk het niet. Wat is het?’

‘Dat zie je zo wel’, zei Brett, terwijl hij de schijf in de spelcomputer stopte.

Brett gaf Jason een controller en ging voor de tv zitten. Jason ging naast hem zitten. Bij het begin van het spel ging in Jasons geweten een alarmbel af. De karakters in het spel zagen eruit als echte mensen — en vooral de vrouwen waren nogal schaars gekleed. Jason voelde zich niet op mijn gemak. Hij wist dat hij moest ontsnappen.

‘We moeten een ander videospelletje doen, anders ga ik naar huis’, zei Jason. ‘Ik vind het niet prettig hoe die mensen zijn gekleed.’ Jason wist dat zijn vriend hem misschien maar vreemd vond door dat te zeggen, maar hij wist ook dat hij zijn gevoelens niet moest negeren.

‘Maakt niet uit’, zei hij. ‘We kunnen een ander spel doen.’ Brett pakte een racespelletje. Het alarm in Jasons hoofd stopte toen hij het gebrom van de automotoren in het spel hoorde. Dat geluid klonk Jason als muziek in de oren. ●

Illustraties Brandon Dorman

Brand!

Afdrukken