2010
Koningin Ester redt het volk van Jehova
Augustus 2010


Koningin Ester redt het volk van Jehova

Ester liep zenuwachtig het grote paleis in Susan binnen. Er hingen prachtige vlaggen aan de hoge pilaren. De marmeren vloeren waren rood, blauw, zwart en wit. Zelfs de drinkbekers waren van goud gemaakt. Toen zag ze de koning op zijn grote troon zitten.

Koning Ahasveros heerste over heel Perzië. Hij had de mooiste jonge vrouwen in het koninkrijk geboden om naar het paleis te komen zodat hij een nieuwe koningin kon uitkiezen. Ester was een van die mooie jonge vrouwen.

Na de dood van haar ouders was Ester door haar neef Mordekai grootgebracht. Mordekai zei tegen Ester dat ze aan niemand mocht vertellen dat ze Joods was. De Joden geloofden in Jehova, maar de koning niet.

Toen koning Ahasveros Ester zag, koos hij haar uit alle jonge vrouwen. Zij werd de nieuwe koningin. Nu zou Ester mooie kleding en een koninklijke kroon dragen. Maar ze kon niet meer naar huis teruggaan of God openlijk aanbidden.

Mordekai kwam iedere dag naar de poort van het paleis om te zien hoe het met Ester ging. Op een dag zag Haman, de hoogste functionaris van de koning, hem. Haman eiste dat Mordekai voor hem zou knielen. Maar Mordekai weigerde dat. Hij knielde alleen voor God.

Haman was woedend. Hij zei tegen de koning dat de Joden zich niet aan de wetten hielden en gedood moesten worden. De koning zei dat alle Joden in het koninkrijk gedood moesten worden.

Toen koningin Ester dat hoorde, stuurde ze een boodschap naar Mordekai. Wat moesten ze doen?

Mordekai zei dat Ester met de koning moest praten om het Joodse volk te redden. Hij zei dat Ester een bijzondere zending moest vervullen. Misschien was ze als koningin gekozen om het volk te redden dat in Jehova geloofde.

Ester was bang. Iedereen die zonder uitnodiging naar de koning toe ging kon gedood worden — zelfs de koningin. Ester verzamelde al haar moed en geloof. Ze vroeg Mordekai of alle Joden drie dagen lang voor haar wilden vasten.

Na drie dagen ging Ester in haar koninklijke kleding naar de deur van de troonzaal. Koning Ahasveros zag haar en vroeg haar om binnen te komen en met hem te praten. Ester nodigde de koning en Haman uit voor een feestmaal.

Tijdens het feestmaal vertelde Ester hoe Haman een plan had bedacht om de Joden te doden. Ze zei dat zij ook Joods was. Koning Ahasveros werd erg kwaad. Hij kon het bevel niet veranderen, maar hij stuurde snel boodschappers op ezels en kamelen met een nieuw bevel. Daarin stond dat de Joden zich mochten verdedigen tegen mensen die hen probeerden te doden. Veel Joden werden gered.

In het hele land vierden de Joden de moed van koningin Ester met een groot feest dat Purim werd genoemd.

Links: Heinrich Hofmann, Christus en de rijke jongeling (detail), met dank aan C. Harrison Conroy Co.; Paul Mann, Niet alleen in de wereld; rechts: illustratie Sam Lawlor.