Door kleine en eenvoudige dingen
Als ik over mijn jeugd nadenk, denk ik aan de vele kleine en eenvoudige dingen waardoor mijn getuigenis is versterkt (zie Alma 37:6–7). De wijk was in mijn jeugd één grote familie. Als we een wijketentje hadden, kwam iedereen. Als de ZHV een bazaar of het jeugdwerk een optocht organiseerde, kwam iedereen. Onze wijk was ons sociale leven.
Als ik terugdenk aan mijn eerste roadshow van de wijk, denk ik aan de repetities ’s morgens vroeg, de gebeden, de gesprekken met anderen terwijl we zaten te wachten, en de vriendschap die we voelden toen we het decor verfden, repeteerden en samen leerden. Op die momenten zag ik hoe het evangelie actief was in het dagelijks leven van echte mensen. Ik zag hoe mijn adviseuses met problemen omgingen, hoe leidsters onder druk reageerden en hoe echtgenoten met elkaar omgingen. Ik nam me toen voor dat ik de beginselen zou naleven die ik op zondag leerde. Ik voelde de Geest als we om een wonder baden, voor het onthouden van onze tekst of voor de gezondheid van een van de jongeren.
Ik kan me niet meer herinneren wat ik tijdens de roadshow moest zeggen. Ik kan me eigenlijk helemaal geen details meer herinneren. Maar ik weet nog wel hoe ik me voelde toen we optraden en toen ik naar de wijkleden keek die met een goedkeurende en liefdevolle blik naar ons keken.