Deel van iets bijzonders
In het najaar van 1967 werd onze wijk gevraagd om zestien jongeren te selecteren voor het dansfestival van de kerk. Dat was een heel avontuur voor ons plattelandsstadje in Idaho. Het festival zou worden gehouden in het grote stadion van de University of Utah, met duizenden toeschouwers. Ik kon niet echt goed dansen en vond de eerste repetities niet leuk. Maar al snel ging ik genieten van de omgang met goede jongemannen en jongevrouwen tijdens de voorbereidingen op het dansfestival. De gedachte aan de grote stad Salt Lake City, waar we in een hotel met een zwembad zouden overnachten, was een grote motivatie voor ons.
We kwamen op de afgesproken dag in Salt Lake City aan en begonnen ons om te kleden voor onze uitvoering. Plotseling kwam ik erachter dat ik de zwarte broek niet bij me had die ik tijdens onze ballroomdans moest dragen. Ik had hem thuisgelaten. We overwogen niet eens om een nieuwe broek te kopen, want dat zou veel te duur zijn geweest. Ik wist niet wat ik moest doen.
Broeder Lowe, mijn jongemannenleider, zei dat ik zijn donkere broek wel mocht lenen. Toen ik de broek aandeed, was ik blij dat de lengte vrij goed was. Maar ik merkte al snel dat ik een probleem had: de broek was enkele centimeters te wijd. Wat moet ik doen?, dacht ik. Ik was broeder Lowe dankbaar, maar ik schaamde me met zo’n wijde broek. Broeder Lowe en mijn vrienden overtuigden me ervan dat niemand het zou merken omdat mijn jasje over de broek heen hing en dat ik met een riem de broek op zijn plaats kon houden.
Ik weet nog dat we in het stadion aankwamen en dat ik honderden jongemannen en jongevrouwen uit het hele land zag, die allemaal dezelfde geloofsovertuiging hadden. Ik vond het heel fijn om te zien hoe belangrijk de kerk voor zoveel jongeren was.
Toen wij aan de beurt waren, liepen we het veld op. Toen de dans begon, voelde ik tot mijn afgrijzen dat de wijde broek begon af te zakken. Er was geen tijd om er iets aan te doen; de muziek was begonnen. Door dit dilemma werd de dans met enkele nieuwe passen uitgebreid. Niet alleen moest ik de ingestudeerde passen uitvoeren, ook moest ik enkele nieuwe passen bedenken om mijn broek op zijn plaats te houden. Af en toe verbijsterde ik mijn getalenteerde danspartner met die passen, maar ze behoedden mij wel voor een veel erger lot.
Ik ben mijn korte carrière als ballroomdanser nooit vergeten. Maar wat nog belangrijker is, ik ben nooit het gevoel vergeten dat we allemaal deel van iets bijzonders uitmaakten — niet alleen van een dansfestival — maar van de herstelde kerk en het evangelie van Jezus Christus.