Een knuffel voor Jennifer
‘Houd moed’ (Matteüs 9:22).
Jennifer deed haar slaapkamerdeur dicht en liet zich op haar bed vallen. Ze veegde de warme, natte tranen van haar wangen en probeerde met huilen te stoppen.
Ze had net ruzie gemaakt met haar oudere broer en zus. Mama en papa waren boodschappen aan het doen en het leek wel of ze nooit thuiskwamen.
Jennifer voelde zich afschuwelijk. Ze probeerde het trillen van haar lip tegen te gaan, maar ze bleef zich ongelukkig voelen. Als mama en papa thuis waren, dan zou alles veel beter zijn, dacht ze.
Toen dacht Jennifer ergens aan wat ze in het jeugdwerk over bidden had geleerd. ‘Je kunt altijd bidden’, had haar leerkracht gezegd. ‘Je kunt bidden als je gelukkig bent en als je verdrietig bent.’
Jennifer ging naast haar bed op haar knieën zitten. Ze gooide de deken over haar hoofd zodat ze niet gestoord zou worden als iemand de deur opendeed. Ze droogde haar tranen weer, vouwde haar handen en begon te bidden.
‘Hemelse Vader,’ zei ze, ‘vergeef me alstublieft dat ik ruzie met mijn broer en zus heb gehad. Help me alstublieft om me beter te voelen. In de naam van Jezus Christus. Amen.’
Toen hoefde Jennifer niet meer te huilen. Langzaam ging het pijnlijke gevoel weg en kreeg ze een warm en fijn gevoel. Ze voelde zich zo goed dat het leek of iemand haar een knuffel gaf.
Toen haar ouders later thuiskwamen, had Jennifer het spijt mij gezegd en was ze weer met haar broer en zus aan het spelen. Toen Mama binnenkwam, rende Jennifer naar haar toe en sloeg haar armen om haar heen. Een knuffel van mama gaf een goed gevoel, maar Jennifer had geleerd dat ook als mama niet thuis was, ze de liefdevolle troost van onze hemelse Vader kon voelen.