2011
Maar één muntje
Augustus 2011


Maar één muntje

‘Naast al dat moois is mijn geschenk misschien wel heel erg klein. Maar daardoor toon ik vol geloof hoe dankbaar ik kan zijn.’ (‘Mijn tiende’, Liahona, p. K13.)

  1. Daniël staarde naar het muntje op zijn ladekast. Hij stond er al een paar minuten naar te kijken. Het stelde maar weinig voor.

    Daniël, ben je klaar om naar de kerk te gaan?

    Ja, papa. Ik kom er zo aan.

  2. Daniël stopte het muntje in zijn broekzak en rende de rest van het gezin achterna.

  3. Toen Daniël en zijn familie bij de kerk aankwamen, pakte hij een tiendeblaadje en een envelop bij het kantoor van de bisschop.

    Papa, kun je me even helpen met invullen?

    Natuurlijk.

  4. Hoeveel tiende ga je vandaag betalen?

    Niet erg veel. Alleen maar dit.

    Daniël, is dat tien procent van het geld dat je hebt verdiend?

    Ja.

    Dan is dat perfect.

  5. Daniël plakte de envelop dicht en gaf de tiende aan de bisschop. De bisschop gaf hem een hand. Daniël vroeg zich af of de bisschop hem nog steeds een hand zou hebben gegeven als hij wist dat er maar één muntje in de envelop zat.

  6. Ik ben trots op je, Daniël. Tiende betalen is een goede keuze.

    Dat weet ik, papa, maar het was maar één muntje.

  7. Je weet nooit waar dat ene muntje voor gebruikt wordt. Misschien wordt er één bladzijde in een Boek van Mormon voor gedrukt, of misschien betaal je mee aan een van de stenen voor de bouw van een tempel.

  8. Daniël had tiende nog nooit op die manier bekeken. Hij begon allerlei manieren te bedenken waarop zijn tiende anderen kon helpen.

    Je hebt gelijk, papa. Ik ben blij dat ik tiende kan betalen — ook al is het maar één muntje.

Afdrukken