Eilanden van vuur en geloof: Galápagos
De Galápagoseilanden hebben veel meer te bieden dan lavagesteente, vinken, schildpadden en toerisme. In dit epicentrum van geloof hebben dienstbetoon en opofferingen geleid tot uitzonderlijke eensgezindheid en krachtige getuigenissen.
Uit het gebroken veld met zwart lavagesteente rijst een groot rotsblok als een pilaar omhoog, dat een bastion vormt tegen het koude, opspattende zilte water van de oceaan. Bij nadere observatie zie je dat de puntige randen eigenlijk de koppen van een tiental zeeleguanen zijn, als draken bijeen gekropen, wachtend op de verkwikkende warmte van de ochtendzon. Enkele leguanen wachten hier en daar bij de voet van de rots in hun eentje, met hun grote, messcherpe klauwen zo lang als een damesvinger aan de rots vastgeklampt.
Maar de meeste komen omwille van de warmte en veiligheid in groepjes bijeen, elkaar met hun leerachtige lichaam instinctief steun biedend tegen de kou en de duisternis. Ze hebben dezelfde behoeften en helpen elkaar. Hier op Galápagos, eilanden uit vuur ontstaan, krijgt het leven kostbare betekenis. Het is een land waar wetenschap en geloof hand in hand gaan, waar we leren inzien dat we allemaal deel uitmaken van dezelfde mensheid. En hier zien de leden van de kerk, net als deze zeeleguanen, in dat ze kracht ontvangen door zich aan hun verbonden vast te klampen bij hun gezamenlijke koers richting de Heer, door hun geloof, dienstbetoon en opofferingen.
Hoe de vergadering is begonnen
Vroeg op een morgen liep reisgids en natuurkenner André Degel tijdens een bezoek aan Quito (Ecuador) een ommetje langs een kerkgebouw van de heiligen der laatste dagen. Dat was in het jaar 1997, en hoewel hij lid was van de kerk, was hij al jaren minderactief sinds hij naar de Galápagoseilanden was verhuisd. André wist zich nog wel het fijne gevoel in de kerk te herinneren, en liep vaak opzettelijk langs een kerkgebouw wanneer hij in Ecuador was. Hij ging doorgaans niet naar binnen. Hij wilde gewoon in de buurt van het gebouw zijn. ‘Ik kreeg dan een goed gevoel,’ zegt hij, ‘alsof ik thuis was.’
Op die dag stond de avondmaalsdienst op het punt om te beginnen. Na een kleine aarzeling besloot André naar binnen te gaan. Dat besluit zou uiteindelijk het lot van honderden mensen veranderen.
Na de dienst werd André door de zendelingen en de leden begroet. Hij denkt met genoegen aan die ontmoeting terug, vooral aan het feit dat ze zo verrast — en enthousiast — waren dat hij van Galápagos bleek te komen.
In die periode was er geen formele kerkorganisatie op de eilanden. De priesterschapsleiders in Ecuador wisten eigenlijk niet eens dat daar leden woonden.
De zendelingen lieten er geen gras over groeien. Ze stelden André aan de zendingspresident van het zendingsgebied Quito (Ecuador) voor en vroegen naar André’s contactgegevens.
Kort daarna keerde André terug naar zijn huis in Puerto Ayora, de grootste plaats in Galápagos, op het eiland Santa Cruz. Hij ontving al snel twee dozen met kerkmateriaal van het zendingskantoor, waaronder lesboeken. Maar wat nog belangrijker was: de zendingspresident had een lijst meegestuurd van leden die op de eilanden woonden. Daarmee kon André de heiligen bijeenvergaderen. André liep de lijst even snel door en was verrast.
‘Er stonden mensen op de lijst die ik kende, maar ik wist niet dat ze lid van de kerk waren’, legt hij uit.
In diezelfde periode voelden andere leden in Santa Cruz de drang om de kerk daar te vestigen. Ze waren allemaal naar de Galápagoseilanden verhuisd om werk te zoeken. Nu waren ze op zoek naar elkaar.
De oproep om te vergaderen
Mariana Becerra had een moeilijk leven voordat de kerk daar werd gevestigd. Ze was nog maar een paar jaar lid van de kerk toen ze in 1990 op de eilanden kwam wonen.
‘Er was geen kerk toen ik hier kwam’, zegt Mariana. ‘Ik was alleen met mijn zoon. We hielden gezinsavond en probeerden het evangelie na te leven. Maar de paar andere leden die ik kende, leefden niet volgens de evangelienormen.’
David en Jeanneth Palacios hadden een soortgelijke ervaring. David was als tiener lid van de kerk geworden en Jeanneth had zich in 1993 laten dopen, net een jaar voordat het echtpaar naar Galápagos verhuisde.
‘Toen we hiernaartoe verhuisden, kenden we geen andere leden. Ik dacht dat wij de enigen waren. Het was erg moeilijk om zonder de kerk te leven’, zegt Jeanneth.
‘Toen kwam André op een dag in 1997 langs op mijn werk en zei: “Ik ben op zoek naar Jeanneth de Palacios. Bent u lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, de mormoonse kerk?”
‘Het leek wel alsof de Heer zijn hand had uitgestrekt en zijn schapen bijeen vergaderde’, weet Jeanneth nog. ‘En ik zei: “Ja, ja!” Ik voelde me zo gelukkig dat we niet alleen waren. We zijn met meer!’
Mariana voegt daaraan toe: ‘Het was zo fijn toen André ons bijeenriep. Als leden van de kerk hadden we iets diepgaanders dan vriendschap.’
De onderlinge saamhorigheid
Nadat André een kerngroep bijeen had vergaderd, begonnen die leden geregeld samen te komen. In het begin waren er maar vier gezinnen en enkele vrienden.
‘We kwamen vaak bij elkaar, soms iedere dag, meestal bij mij thuis’, zegt André. ‘Naast de Bijbel en het Boek van Mormon bestudeerden we de boeken die ze ons hadden toegestuurd.’
‘Het was een mooie tijd’, zegt Araceli Duran. ‘We waren buitengewoon eensgezind. We studeerden iedere week samen.’
‘Ik zal die tijd nooit vergeten,’ zegt Jeanneth, ‘omdat we ons zo verbonden voelden met elkaar en de liefde van onze hemelse Vader ervoeren en wisten dat we op dat moment samen moesten komen.’
Ze konden op elkaar rekenen, van elkaar leren en samen hun geloof versterken. Hun inspanningen werden al snel beloond met de stichting van een officiële gemeente begin 1998.
De gemeente maakte een gestage groei door en de leden hadden meer ruimte nodig. Ze huurden een kleine woning en verhuisden daarna naar een groter gebouw, een voormalig hotel. In dat grotere gebouw is het aantal bezoekende leden tot bijna honderd opgelopen. Hoewel de gemeente als gevolg van heractivering en de verhuizing van leden naar dat gebied is gegroeid, werd zij vooral versterkt door bekeerlingen.
Oswaldo Villón en zijn vrouw, Rosario, zijn daar een goed voorbeeld van. Rosario heeft zich in 2000 laten dopen en is sindsdien presidente geweest van de ZHV, het jeugdwerk en de jongevrouwen. Oswaldo liet zich een jaar later dopen en is quorumpresident ouderlingen. De kerk heeft voor hen beiden een grote ommekeer in hun leven teweeggebracht.
‘De kerk betekende mijn redding’, legt Oswaldo uit. ‘Daarvoor leefde ik in de wereld. Ik was geen alcoholist, maar dronk wel wanneer ik dat wilde. Toen ik lid van de kerk werd, waren deze 25 mensen mijn familie. We waren ontzettend eensgezind. En we werkten hard aan de groei van de gemeente.’
Dankzij de onvermoeibare inzet van de leden op Galápagos schommelt de opkomst in de avondmaalsdienst tussen de 100 en 120 leden. In september 2009 werden hun inspanningen bekroond met de inwijding van een eigen kerkgebouw.
De kracht van dienstbetoon
Sommige gemeenteleden wonen met hun gezin in de welige hooglanden van Santa Cruz. De leidinggevenden van de gemeente besloten daar een dienstbetoonproject te houden op 4 september 2010.
‘Als ouderlingenquorum organiseren we zo mogelijk iedere maand een of twee mingas’ of dienstbetoonprojecten, zegt Oswaldo. ‘We helpen dan de persoon die de hulp het meest kan gebruiken. Deze keer gaan we een huis voor een zuster bouwen.’
Of eigenlijk een half huis. Een week of zo daarvoor hadden de leden de eerste helft al gebouwd. Vandaag waren ruim twintig leden minstens zes uur lang in touw om de andere helft te bouwen, inclusief de keuken, een wateropvangsysteem en een paadje rondom het huis. De bescheiden woning biedt een onderkomen aan Elena Cedeño en haar kinderen, die in die periode geen lid van de kerk waren. Ze waren allemaal erg dankbaar en blij met de tijd en de moeite die de leden zich getroostten. (Zuster Cedeño en haar zoon Sebastián hebben zich in januari 2011 laten dopen.)
‘Er is niets mooiers dan mensen te helpen die het nodig hebben’, zegt Oswaldo. En de blik in zijn ogen en in die van de andere gemeenteleden en van de zuster die ze hebben geholpen, getuigt van de eensgezindheid die uit dergelijk dienstbetoon voortvloeit.
Waar het echt om gaat
Het dienstbetoon en de onderlinge saamhorigheid van de leden op de Galápagoseilanden die tot die eensgezindheid hebben geleid, leverden in 2007 ook rijke zegeningen op. Dat jaar vergezelden David en Jeanneth Palacios vijf gezinnen uit de gemeente, bij elkaar zo’n 25 mensen, naar de Guayaquiltempel (Ecuador).
‘We maakten de verzegeling van die gezinnen mee en het leek wel alsof we in de hemel waren opgenomen’, zegt Jeanneth. ‘We voelden de aanwezigheid van de Heer zo sterk. Alle vijf gezinnen zijn nu heel actief in de kerk.’
Bij dat tempelbezoek werden ook de gemeentepresident, Daniel Calapucha, en zijn vrouw, Angela, aan elkaar verzegeld en hun drie kinderen aan hen. ‘De tempel verandert je helemaal’, zegt president Calapucha. ‘De tempel is echt het huis van de Heer. Het evangelie van de Heer als gezin samen beleven verandert je leven. Daarom blijf ik in deze kerk. Nu we als gezin aan elkaar verzegeld zijn, ben ik niet meer bang voor de dood. Ik ben niet meer bang dat ik mijn gezin kwijtraak wanneer ik doodga.
‘De tempel is het fundament waardoor ik voel en weet dat onze hemelse Vader bestaat — en zijn Zoon, Jezus Christus, en de Heilige Geest. Dat getuigenis kan niemand mij afnemen.’
Wat kunnen we van Galápagos leren
Ieder lid van de kerk op de Galápagoseilanden is een hedendaagse pionier. Vrijwel alle volwassen leden zijn bekeerlingen, velen zijn pas in de afgelopen paar jaren lid geworden. En iedereen helpt mee aan de opbouw van Gods koninkrijk op een afgelegen eiland waar de middelen schaars zijn. Veel voedsel, en alle benzine en industriële en technologische producten moeten geïmporteerd worden. De lokale economie draait relatief goed, maar is afhankelijk van het toerisme — een grillige bron van inkomsten.
De stabielste factor op de eilanden is wellicht de toewijding van de leden jegens elkaar en aan de opbouw van het koninkrijk. Die toewijding is net zo opmerkelijk als de ecologische verbondenheid van de eilanden waarop ze wonen. Het ecosysteem op de Galápagoseilanden is verbonden met de gezondheid van levende wezens — elk afzonderlijk en als soort — die in hun natuurlijke omgeving kunnen gedijen.
Als reisgids en natuurkenner legt André uit: ‘Galápagos leert ons dat een ecosysteem op een levend wezen lijkt. Het lijkt op een lichaam. Het kent druk, circulatie en organen. Als een van die dingen niet werkt, heeft alles eronder te lijden.’
De Galápagoseilanden laten ons ook de grootsheid van Gods scheppingen zien. Niets is inheems op Galápagos. Alle levensvormen van planten, dieren en mensen zijn geïmporteerd.
‘Als je erover nadenkt,’ zegt André, ‘is de kans dat hier op Galápagos leven ontstond, ongelooflijk klein. Eerst moest het lavagesteente uiteenvallen tot het punt waarop er leven mogelijk was. Daarna moesten zich zoetwaterbronnen ontwikkelen. Vervolgens moesten er zaden verschijnen in een toestand waarin ze konden ontspruiten. En ze moesten elkaar kunnen bestuiven.
‘Daarna moesten zich levende wezens aandienen, drijvend op het water, vliegend of hoe dan ook. En beide geslachten moesten op dezelfde tijd en plaats en omstandigheden aankomen zodat ze zich konden voortplanten en voedsel en water vinden. Er zijn duizenden diersoorten op Galápagos te vinden.
‘Vergeet niet dat de dichtstbijzijnde landmassa duizend kilometer verderop ligt. Aan al die voorwaarden is voldaan, wat gerust een wonder mag heten.’
En toch is dat precies wat de Heer in zijn oneindige wijsheid heeft laten gebeuren.
Net zoals een ecosysteem gedijt als alle onderdelen ervan samenwerken, vormen de leden van de kerk een soort sociaal en spiritueel ecosysteem. De leden zijn individuen die tevens deel uitmaken van een ecosysteem dat we het gezin en de wijk of gemeente van de kerk noemen. Elk lid speelt een onmisbare rol en draagt bij aan het heil en de verhoging van zichzelf, zijn of haar gezin en de andere leden van de gemeente of wijk.
Individuele keuzes, zoals André die maakte toen hij die dag in 1997 de kerk bezocht, kunnen blijvende gevolgen hebben. Het gemeenschappelijke besluit van de leden om het koninkrijk op te bouwen door onzelfzuchtig dienstbetoon is voor sommigen wellicht niet meer dan een goed voornemen. Maar voor de leden op de Galápagoseilanden zijn dergelijke besluiten bepalend voor de kracht van hun getuigenis, de sterkte van hun saamhorigheid en het geloof in hun verbonden.