2011
Jezus zegent kinderen
Augustus 2011


Verhalen van Jezus

Jezus zegent kinderen

Jaïrus en zijn vrouw zaten naast het bed van hun dochtertje en maakten zich zorgen. Hun dochtertje werd met het uur zieker en ze waren bang dat ze zou sterven. Ze konden nog maar één ding bedenken om haar te helpen.

Jaïrus ging in de straten van Kafarnaüm koortsachtig op zoek naar Jezus van Nazaret. Jaïrus wist dat Jezus mensen genezen had. Misschien kon Jezus komen om zijn dochtertje te genezen.

Bij de oever van de zee waren veel mensen verzameld waar Jezus aan wal was gegaan. Jaïrus wrong zich tussen de menigte door tot hij bij de Heer stond. Jaïrus wierp zich aan de voeten van Jezus en vertelde Hem dat zijn dochtertje ziek en stervende was.

Jaïrus smeekte Hem dringend: ‘Kom toch en leg haar de handen op, dan zal zij behouden worden en in leven blijven.’

Jezus stemde toe en veel mensen liepen met hen mee.

Toen kwam een boodschapper hen tegemoet die tegen Jaïrus zei dat zijn dochter was gestorven. Jezus was te laat om te helpen. Maar Jezus zei tegen Jaïrus: ‘Wees niet bevreesd, geloof alleen.’

Toen ze bij het huis van Jaïrus aankwamen, was er veel ophef en gejammer. Er waren veel mensen in het huis aan het rouwen en weeklagen.

Jezus liep het huis in en zei dat ze niet moesten huilen, omdat het meisje niet dood was maar sliep. Sommige mensen lachten Jezus uit. Zij wisten dat het meisje was gestorven.

Jezus stuurde alle luidruchtige mensen weg. Hij ging met Jaïrus en zijn vrouw, en zijn apostelen Petrus, Jakobus en Johannes, naar de kamer waar het meisje op bed lag.

Jezus pakte het meisje bij de hand en zei: ‘Meisje, Ik zeg u, sta op!’

Het meisje stond op. Haar ouders stonden versteld en waren blij. Hun dochtertje leefde!

Jezus heeft vaker kinderen genezen en gezegend. Op een dag was de Heiland in Perea, omringd door heel veel mensen. Ze luisterden naar zijn leringen. Sommige mensen brachten hun kinderen naar Jezus zodat Hij ze kon zegenen.

De discipelen van Jezus zagen de kinderen en probeerden ze weg te sturen. Jezus was druk bezig met allerlei mensen en de kinderen leken niet belangrijk. Maar Jezus zei tegen de discipelen: ‘Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods.’

Daarna nam Jezus elk kind in zijn armen. Hij legde zijn handen op hun hoofd en zegende hen. Jezus zei tegen de volwassenen dat ze net zo nederig moesten zijn als kleine kinderen.

Linksboven: Heinrich Hofmann, Christus en de rijke jongeling (detail), met dank aan C. Harrison Conroy Co.; overige illustraties Dan Burr

Afdrukken