Vroeg hij me echt daarvoor
Ik staarde vol ongeloof voor me uit terwijl broeder Jarman, lid van het gemeentepresidium, op mijn antwoord zat te wachten.
Misschien had hij leerkracht of raadgeefster bedoeld. Maar dat was niet zo. Ik had het goed gehoord, hij had me als ZHV-presidente geroepen voor onze kleine gemeente.
Ik zat enige tijd roerloos over mijn situatie na te denken. Ik was pas 27 jaar en nog ongehuwd. Ik was onlangs in het gebied komen wonen en als journaliste aan de slag gegaan. Ik had maar weinig ervaring als leidinggevende. Ik had in de loop der jaren diverse roepingen vervuld, maar nooit zoiets.
Ik vroeg me stilletjes af of ik wel oud of ervaren genoeg was, en of ik überhaupt wel in staat was om dit te doen. Wat had ik de vrouwen van de gemeente in vredesnaam te bieden?
Ik ging die avond naar huis, knielde in gebed neer en vroeg mijn hemelse Vader om leiding. Na mijn gebed kreeg ik direct het gevoel dat ik mijn patriarchale zegen erbij moest pakken. Ik las de volgende zin: ‘Je dient met het werk bezig te zijn dat nu aan je is toegewezen, ook al ben je nog jong.’
Bij het lezen van die woorden besefte ik dat het niet ging om mijn burgerlijke staat, mijn leeftijd of wat ik kon. Het ging erom waar de Heer me voor nodig had. Ik nam de roeping aan.
Door mijn roeping heb ik mensen kunnen helpen, ondanks onze uiteenlopende achtergronden. Een van de vrouwen die God op mijn pad bracht om te helpen, was achter in de twintig en alleenstaande moeder van twee kinderen. Ik had al snel door dat zij en ik er een andere levensstijl op nahielden. Ik wist niet precies hoe ik vriendschap met haar kon sluiten, maar we zijn uiteindelijk vriendinnen geworden.
Bij een andere gelegenheid maakte ik kennis met een minderactieve zuster. Ik weet nog dat ik voor het eerst met de zendelingen bij haar binnenstapte. Ik wist dat ze een getuigenis had, dat alleen enige ‘aanwakkering’ nodig had om weer volop te branden. We zaten in de woonkamer en luisterden naar haar. De Geest was sterk aanwezig en spoorde ons aan om van de verzoening van Jezus Christus te getuigen.
De maanden daarna kwam ze sporadisch naar de kerk. Maar ik werd voortdurend door de Geest geleid en gaf haar mijn getuigenis. Nu is ze actief en heeft ze een taak in de gemeente.
Dat waren enkele hoogtepunten van de roeping, maar er waren ook talloze uitdagingen. Ik worstelde vaak met het gevoel dat ik niet genoeg deed of het niet goed genoeg kon, en ook om een evenwicht te vinden tussen kerk en werk.
Uiteindelijk zag ik in dat ik vooral door de Geest in staat was om iets te betekenen. Ik ben inmiddels uit die roeping ontheven en naar een andere plaats verhuisd. Maar ik heb vaak gemijmerd over de invloed die deze roeping had op de zusters — en op mij. Ik heb erdoor geleerd dat ik, als jonge alleenstaande zuster, anderen iets te bieden had voor onze gezamenlijke vooruitgang in het evangelie. Hoewel ik me niet capabel voelde voor die functie, zette ik me er volop voor in. Daarbij voelde ik Gods leidende hand en maakte Hij mij geschikt voor zijn werk.