2011
Een lied en een gebed
Augustus 2011


Een lied en een gebed

Toen Dillon de hoge noot niet kon halen, reikte hij nog hoger voor de hulp die hij nodig had.

Dillon heeft een verschrikkelijk probleem: zijn grootste talent is tevens zijn grootste angst. ‘Ik ben dol op zingen,’ zegt de zestienjarige uit Tonga, ‘maar niet voor publiek. Ik ben daar te bang voor.’

Stel je dan ook zijn gemengde gevoelens voor toen de kerk in Tonga audities aankondigde voor opnamen van een Tongaanse versie van de seminariesoundtrack over het Oude Testament. Hij was enthousiast en doodsbenauwd tegelijk.

Voor drie liederen op de soundtrack was een mannenstem nodig. Nadat Dillon het lied had gezongen waarvoor hij auditie deed, vroeg de producer hem verrassend genoeg nog een lied van de soundtrack te zingen. Hij was bloednerveus maar deed het toch, waarna de producer zei: ‘We hebben ’m gevonden.’

Tot zijn vreugde — en ontzetting — kreeg Dillon het aanbod om de drie liedjes helemaal op te nemen.

Dillons talent, Dillons angst

Dillon is lid van de wijk Ma‘ufanga in de ring Nuku‘alofa (Tonga) en munt uit op school. Hij is een van de circa tien procent Tongaanse leerlingen die zijn uitgekozen om naar de overheidsschool te gaan. Hij volgt ook graag het seminarie. ‘Hij maakt ons vroeg wakker zodat hij naar het seminarie kan gaan’, zegt zijn moeder, Malenita Mahe.

Maar hij houdt van zingen — hoewel zijn familie pas besefte dat hij dat kon toen hij eens een solopartij mocht zingen tijdens een jeugdwerkprogramma.

‘Dillon was altijd erg verlegen’, zegt zijn moeder.

Hij deed het zo goed in het jeugdwerkprogramma dat ze hem vroegen om tijdens een conferentie van de ring Nuku‘alofa (Tonga) te zingen. Daarna was hij verkocht.

Hij zei tegen zijn moeder: ‘Op een dag ga ik mijn talent voor God gebruiken.’ Toen hij was uitgekozen om te zingen op de soundtrack, zei hij tegen haar: ‘Mam, ik heb mijn talent gebruikt.’

Dillons oudere broer, Sione, zegt dat hij Dillon aanmoedigt om te zingen. ‘Ik zou graag het talent hebben dat hij heeft’, zegt hij. ‘Iedereen hoort hem graag zingen.’

‘Ik geniet ervan wanneer hij zingt’, zegt zijn zus, Pea.

‘Ik wil ook leren zingen zoals hij dat kan’, zegt zijn negenjarige broertje, Paula.

Dillon is dankbaar voor de steun van zijn familie. ‘Ik houd van mijn familie’, zegt hij. ‘Ik weet zeker dat ik mijn zwakheid met hun hulp in een sterke eigenschap kan omzetten.’

Hoger reiken

Voor de opnamen deed Dillon enorm zijn best met de geluidstechnici, maar hij had steeds moeite met één noot. ‘Ik kon er niet bij’, zegt hij. ‘We oefenden urenlang.’

Uiteindelijk ging hij die avond uitgeput en ontmoedigd naar huis, wetende dat het lied de volgende ochtend werd opgenomen.

‘Ik ging direct naar mijn kamer en bad mijn hemelse Vader om hulp’, zegt hij.

Hij moest constant denken aan de vijftigduizend leden van de kerk in Tonga en de duizenden anderen in de wereld die Tongaans spreken, en hoe belangrijk de soundtrack voor hen zou zijn.

‘Het was een van de langste nachten in mijn leven’, zegt hij.

Na een lange nacht met veel gebed en weinig slaap liep Dillon de opnamestudio in en zong hij de noot perfect.

Hij weet nog dat hij van blijdschap ‘halleluja’ zei.

Sidder niet

Een van Dillans lievelingsteksten is Jozua 1:9: ‘Wees sterk en moedig. Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.’

Dillan had die belofte op de proef gesteld en ondervonden dat die waar was. ‘Ik heb gedaan wat ik kon. Ik heb de liederen met hart en ziel gezongen, zodat de luisteraars de Geest kunnen voelen.’

Nu Dillon zijn angsten overwint en zijn talenten aanspreekt, erkent hij dat hij veel hulp heeft gehad — niet alleen van zijn familie, maar ook van zijn hemelse Vader.

‘Ik weet dat God mijn gebeden verhoort’, zegt hij.

Foto Adam C. Olson; achtergrond © PhotoSpin

Afdrukken