Het maaltijdspel
‘Braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten’ (Handelingen 2:46).
De kruidige geur van spaghettisaus hing in de lucht toen Joseph en de rest van het gezin die zondag aan tafel gingen voor het avondeten. Papa sprak het gebed uit en het eten werd rondgedeeld.
‘Laten we filmcitaten doen!’ riep Joseph uit.
Filmcitaten was zijn lievelingsspel bij het avondeten. Zijn moeder, vader en twee zusjes, Jill en Julia, vonden het ook leuk. Eén van hen zou iets citeren uit een film die ze hadden gezien. Alle anderen mochten dan proberen als eerste te raden uit welke film het citaat was.
‘Misschien kunnen we eens een ander spel doen’, zei mama. ‘Aangezien het zondag is, kunnen we misschien schriftcitaten doen.’
‘Wat is dat?’ vroeg Joseph.
‘Ik bedenk een citaat uit de Schriften en jullie mogen raden wie het gezegd heeft’, zei mama.
‘Dat klinkt saai’, zei Joseph. ‘Trouwens, ik ken geen citaten uit de Schriften.’
‘Ik eerst!’ zei Jill. ‘Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden.’
Julia’s hand vloog omhoog. ‘Nephi heeft dat gezegd!’
‘Je hebt het goed geraden, Julia, Nu ben jij aan de beurt om er een te bedenken’, zei Jill.
‘Hmm (…) even denken (…) goed, raad maar eens: “Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!”
Nu stak papa zijn hand op. ‘Dat zei onze hemelse Vader in het heilige bos tegen Joseph Smith.’
‘Klopt’, zei Julia. ‘Goed, pap!’
Joseph ging langzaamaan wat meer rechtop zitten op zijn stoel.
‘Ik wil een hele moeilijke bedenken’, zei papa. ‘Wat denk je hier van: “Laat mijn volk gaan.”’
Josephs hand ging omhoog. ‘Hé, dat zei Mozes. Dat was makkelijk.’
‘Dat klopt. Nu ben jij aan de beurt’, zei papa.
Joseph leunde met zijn kin op zijn hand. Toen verscheen er een glimlach op zijn gezicht, want hij herinnerde zich de jeugdwerkles van die ochtend. Zuster Morris had verteld over de keer dat de discipelen van Jezus de kinderen wilden tegenhouden om bij Hem te komen. ‘Laat de kleine kinderen tot Mij komen’, zei Joseph.
Julia stak haar hand weer op. ‘Jezus heeft dat gezegd.’
‘Goed geraden!’
Ze speelden totdat iedereen klaar was met eten.
Later die avond, toen mama Joseph in bed instopte, zei hij: ‘Dat spel was misschien toch niet zo slecht.’
‘Jij hebt vandaag een heel mooi citaat bedacht’, zei mama.
‘Dankjewel. Doen we dat volgende zondag weer?’
‘Dat lijkt me een prima idee’, zei mama. Ze sloeg haar arm om hem heen, gaf hem een kus en ging de kamer uit.
Joseph kroop glimlachend onder de deken. Ze hadden een nieuwe zondagstraditie.