De zustershulpvereniging: de visie van de Heer voor zijn dochters
Als dochters van God die naar het eeuwige leven streven, kunnen we vol vertrouwen voorwaarts gaan, geïnspireerd door het voorbeeld van hen die ons zijn voorgegaan.
Toen wij als algemeen ZHV-presidium geroepen werden, werd ons de geschiedenis van de ZHV gegeven met het verzoek om die te bestuderen. Dat deden we onder gebed. We studeerden met het verlangen om te weten wat de Heer wilde dat wij leerden en deden als gevolg van die studie. In onze studie openbaarde zich een erfgoed dat rijk is aan geestelijke kracht en bijdragen van vrouwen in de kerk. Het was een indrukwekkend verslag van wat de Heer met zijn dochters doet en wat Hij van hen verwacht. Door onze studie, en de inspiratie waamee ze gepaard ging, leerden we het doel van de ZHV begrijpen. We ontdekten dat de Heer, in voorbereiding op de zegeningen van het eeuwig leven, wilde dat zijn dochters in geloof en persoonlijke rechtschapenheid groeien, hun gezin versterken en op zoek gaan naar hen die hulp behoeven, en die hulp dan bieden. Als de zusters van nu hun geschiedenis onder gebed lezen, ontvangen ze net als wij inzichten, antwoorden en inspiratie.
We hopen dat we bij onze studie van de geschiedenis en het werk van de ZHV zullen zien hoe onze hemelse Vader de zusters in het verleden hielp. Als we zien hoe Hij hen hielp, ontwikkelen we een getuigenis dat Hij ons nu ook zal helpen. We zullen inzien dat als God meer dan honderd jaar geleden een vrouw kon helpen door de Heilige Geest, Hij dat ook voor de vrouwen van nu kan doen.
Zuster Eliza R. Snow, onze tweede algemeen ZHV-presidente, was een sterke, getrouwe leidster. Zij begreep dat de Geest ‘ieder verlangen van het menselijk hart bevredigt en vervult, en ieder vacuüm opvult’. Gedurende verschillende perioden van haar leven worstelde ze met een zwakke gezondheid en eenzaamheid. Niettemin werd ze gesterkt doordat ze in staat was persoonlijke openbaring te ontvangen en daarnaar te handelen. Voor haar waren persoonlijke openbaring en het voortdurende gezelschap van de Geest als een fontein. Ze zei: ‘En is het niet ons voorrecht dat we zo kunnen leven dat die voortdurend in onze ziel vloeit?’1
Door dergelijke voorbeelden overal in onze geschiedenis worden we eraan herinnerd dat het vermogen om persoonlijke openbaring te ontvangen en ernaar te handelen de allerbelangrijkste vaardigheid is die we in dit leven kunnen verwerven. Als we die hebben, kunnen we niet falen. Als we die niet hebben, kunnen we niet slagen.
De geschiedenis van de zustershulpvereniging is voor zusters overal ter wereld van belang
Onze geschiedenis laat ons een lange rij sterke, rechtschapen, getrouwe, toegewijde vrouwen zien. Dat erfgoed begon met Eva, en de verhalen van deze vrouwen behoren ons allen toe en geven ons zicht op onze toekomst. Als we dit erfgoed van rechtschapen, toegewijde vrouwen voortzetten, komt dat doordat we bouwen op wat zij gedaan hebben. Door onze studie van de geschiedenis zien we dat er kracht en grote mogelijkheden schuilen in de vrouwen van de kerk, en dat vanwege hun geloof in de Heer Jezus Christus en zijn herstelde evangelie. Dat geloof heeft vrouwen het vermogen geschonken om goede keuzen te maken en moeilijkheden te overwinnen. Het heeft hen in staat gesteld om een beroep te doen op het vuur van hun geloof en de kracht van hun verbonden, zodat ze een voorbeeld konden zijn in hun sterfelijke ervaringen. We kunnen in ieder land zo’n erfgoed van geloof vinden onder de vrouwen die de kerk hebben helpen vestigen en de gezinnen van de heiligen der laatste dagen hebben helpen versterken.
Silvia H. Allred, eerste raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium, vertelde over haar moeder, Hilda Alvarenga, die als ZHV-presidente in een gemeente in El Salvador werd geroepen toen ze een bekeerlinge van ruim dertig jaar was. Ze zei tegen de gemeentepresident dat ze onervaren, onvoorbereid en ongeschikt was. Maar de gemeentepresident riep haar toch. Door te dienen, ontwikkelde ze leiderschapsvaardigheden en nieuwe talenten, zoals onderwijzen, toespraken houden, bijeenkomsten, activiteiten en dienstbetoon organiseren. Ze hielp anderen in de gemeente om mee te bouwen aan het koninkrijk.2 Tegenwoordig verwacht onze hemelse Vader van zijn dochters in iedere gemeente en wijk dat zij de leiding op zich nemen, net als vroeger. Zusters als Hilda Alvarenga worden pioniers en goede voorbeelden voor toekomstige generaties.
De geschiedenis kan de vrouwen van vandaag, die onder veel druk staan, helpen
Doordat we als presidium over de hele wereld hebben gereisd, zijn we bij de zusters thuis geweest. We hebben hun worstelingen gezien en kennen de hartverscheurende moeilijkheden waar ze mee te maken hebben. Sommigen van hen vinden het moeilijk om tijd te vinden voor dagelijks gebed en schriftstudie, en om de dingen te doen waardoor ze de Geest kunnen voelen. We leven in een tijd die steeds moeilijker wordt en we worden omgeven door ideeën en praktijken die ons van ons eeuwige doel af kunnen houden. Omdat wij als vrouwen veel invloed hebben op iedereen om ons heen, moeten we alles doen wat we kunnen om geestelijk sterk te blijven. De geschiedenis van onze zustershulpvereniging richt onze aandacht op dat wat belangrijk is, waardoor we de juiste prioriteiten kunnen stellen.
Iedere dag krijgen we de kans om keuzen te doen waardoor we ons geloof laten groeien en ons gezin versterken. Meer dan zestig jaar geleden vroeg zuster Belle S. Spafford, onze negende algemeen ZHV-presidente, de zusters om de waarde van hun interessen te overwegen, hun activiteiten te evalueren en hun leven te vereenvoudigen door de dingen te doen die de meeste blijvende waarde hadden, en zich op die manier te ontdoen van minder lonende activiteiten.3 Haar raad is nog steeds waardevol. Door het bestuderen van onze geschiedenis krijgen we het perspectief dat we nodig hebben om onze focus gericht te houden op de essentiële zaken die ons voor eeuwig tot zegen zullen zijn.
Geloof doen groeien, gezinnen versterken en anderen dienen is nu net zo belangrijk als toen de ZHV werd georganiseerd.
Van onze geschiedenis leren we dat een sterk geloof een stuwende en stabiliserende kracht in het leven van rechtschapen vrouwen is. Geloof in de verzoening van Jezus Christus geneest ons niet alleen, maar het stelt ons ook in staat om moeilijke dingen te doen en een voorbeeldig leven te leiden. We leren van onze geschiedenis dat vrouwen door naastenliefde, de reine liefde van Christus, die nooit vergaat, heel moeilijke beproevingen goed konden doorstaan. We laten ons geloof en persoonlijke rechtschapenheid groeien als we onze keuzen maken om onze wil op die van God af te stemmen. Als we dat doen, ervaren we vrede. Als we niet afgestemd zijn, voelen we ons schuldig. Dat komt door de Geest die ons laat weten dat we ons moeten bekeren en onszelf opnieuw op Gods wil moeten afstemmen. Bekering is een beginsel waarvan we dagelijks gebruikmaken om geestelijk sterk te blijven.
Van onze geschiedenis leren we dat sterke gezinnen geen toeval zijn. Nauwkeurig, gefocust en vastberaden volgens Gods plan leven is in de wereld van vandaag een bewuste geloofskeuze. De mensen om ons heen sterken en alle gezinnen voeden, is een liefdevolle geloofsdienst.
Onze geschiedenis kent vele voorbeelden van zusters die de opdracht om de ‘lasten van de armen te verlichten’ en ‘zielen te redden’ uitvoerden.4 Amy Brown Lyman was de achtste algemeen ZHV-presidente tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze adviseerde de zusters om hun geloof te versterken en vol te houden. Ze richtte hun aandacht erop dat ze hun woning tot een veilige plek en een prioriteit in hun leven dienden te maken.5
Als een zuster lid wordt van de ZHV, gaat zij deel uitmaken van een grote wereldwijde zusterschap, verenigd in discipelschap. Dan gaat ze meedoen met anderen die ook vastbesloten zijn om hun verbonden na te leven en alles wat ze hebben te geven voor de opbouw van het koninkrijk van de Heer.
Door onze geschiedenis begrijpen we onze onverbreekbare band met de priesterschap
De Heer heeft belangrijk werk voor zijn zoons en zijn dochters. Priesterschapsquorums en de ZHV doen het werk van de Heer. De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Ik zal de vrouwen onder de priesterschap naar het patroon van de priesterschap organiseren.’6
De ZHV-presidente functioneert nu, evenals in het verleden, onder leiding van de bisschop of gemeentepresident, die de sleutels van het priesterschap draagt om de wijk of gemeente te leiden.
Barbara W. Winder, onze elfde ZHV-presidente, heeft gezegd: ‘Ik wil zo graag en verlang zo sterk dat we verenigd zijn, één met de priesterschap, om het koninkrijk van God hier en nu op te bouwen.’7
Daarnaast is het bijzonder te weten dat iedere zuster toegang heeft tot alle heilsverordeningen en verbonden kan sluiten die haar in staat stellen om haar aardse en eeuwige zending te vervullen. Iedere zuster kan constant het gezelschap van de Heilige Geest genieten om haar te leiden, te troosten en haar rechtschapen daden te bevestigen. Ze heeft ook toegang tot geestelijke gaven die haar vermogen vergroten om met vertrouwen en bescherming door het leven te gaan. Onze geschiedenis vertelt hoe de vrouwen uit het verleden gebruik maakten van die zegeningen.
Door kennis van onze geschiedenis kunnen we ons beter voorbereiden op de zegeningen van het eeuwige leven
We zien dat de ZHV-zusters in het verleden met grote problemen geconfronteerd werden, maar wij bestrijden nu ook een vastbesloten vijand die ons geloof en onze gezinnen wil vernietigen, en ons alleen en ellendig achter wil laten. De geschiedenis van de ZHV verschaft een context voor alles wat we doen. Door de profeet Joseph Smith gaf de Heiland de vrouwen van deze bedeling een oproep om zijn werk uit te voeren.
Door onze geschiedenis komen we te weten wie we zijn en wat onze onmisbare rol in het plan van onze hemelse Vader is. We kunnen onze verantwoordelijkheid niet aan iemand anders overdragen. Omdat onze hemelse Vader ons kent en van ons houdt, zal Hij ons steunen als wij onze wil op die van Hem afstemmen. ‘Welnu, indien gij voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: Gij zult het eeuwige leven hebben’ (2 Nephi 31:20).