Bijzonder gedeelte over Plicht jegens God
Mijn quorum opbellen
Ik hielp een gezin in mijn wijk en ik had hulp nodig om alles voor elkaar te krijgen.
Op een zaterdag kreeg ik een telefoontje van de vader van een gezin waar ik de huisonderwijzer van was. ‘Ik vraag me af of je op onze kinderen kunt letten zodat Cindy en ik naar haar oma kunnen gaan’, vroeg broeder Stevens (de namen zijn gewijzigd). ‘Het gaat niet goed met haar en we denken dat dit misschien onze laatste kans is om haar te bezoeken.’
Ik verzekerde broeder Stevens dat ik graag wilde helpen. ‘Fantastisch!’ zei hij. ‘En als je dat ook nog aankunt, zou het fijn zijn als je het huis een beetje opruimt, want het is vandaag onze trouwdag.’
Toen ik arriveerde, kreeg ik van broeder en zuster Stevens wat pasta voor in de magnetron en een lijstje met klusjes in en om het huis. Toen reden ze weg. Ik had sterk de indruk dat ik meer moest doen dan op de kinderen letten. Het was een nare dag voor ze en ik wilde die een beetje beter maken. Ik besloot alle klusjes op het lijstje te doen en nog iets extra’s, waaronder de vaat, het gras maaien en de randjes knippen.
Kennelijk kon ik dat niet allemaal doen en op de drie kinderen letten in die drie uur, dus bedacht ik dat ik een paar leden van mijn priestersquorum kon bellen. Er was slechts één probleem: ik was niet bepaald bevriend met de jongens in mijn quorum. We konden wel met elkaar overweg, maar behalve de kerk hadden we niet veel met elkaar gemeen. We gingen naar verschillende scholen en ik zag ze zelden buiten kerkaangelegenheden om. Ik voelde me niet voldoende op mijn gemak om hen voor zoiets te bellen.
Ik belde de jongemannenpresident en vroeg of hij me kon helpen om wat jongens op te trommelen. Hij antwoordde vriendelijk dat hij maar een adviseur was en dat ik Peter, de assistent van de bisschop, moest bellen, die geroepen was om mij in mijn priesterschapstaak te helpen. Dat was precies wat ik vreesde dat hij zou zeggen.
Zenuwachtig en met enige aarzeling belde ik Peter en vroeg of hij kon komen. ‘Oké’, zei hij. ‘Scott en Kevin zijn hier bij mij. Die komen wel mee.’
Samen maaiden we het gras en knipten de randjes, deden de afwas en ruimden het huis op. Broeder en zuster Stevens kwamen thuis toen we bijna klaar waren.
Van die ervaring heb ik geleerd dat priesterschapsquorums verenigd zijn door geloof in Jezus Christus en in dienstbetoon, ongeacht verschil in interesse, persoonlijkheid of achtergrond.