2011
Mijn leven behoort Hem toe
September 2011


Mijn leven behoort Hem toe

Mahonry Gonzalez (Morelos, Mexico)

Toen ik achttien werd, begonnen veel leden in mijn wijk en ring te zeggen dat ik op zending moest gaan. Hoewel ik altijd van plan was geweest om op zending te gaan, hield ik er helemaal niet van om zo onder druk te worden gezet.

Al gauw begon ik aan mijn eerste studiejaar. Door hard werken won ik een beurs waardoor ik in Duitsland kon gaan studeren. Duitsland verschilde enorm van mijn vaderland, Mexico, maar ik werd in de cultuur ondergedompeld en leerde de taal snel.

Uiteindelijk werd mij een baan aangeboden bij een vooraanstaand Europees bedrijf. Op zending gaan was opeens meer een plicht dan een verlangen. Ik dacht dat ik deze baan wel kon aannemen en werelds succes genieten.

Op een sneeuwachtige dag reisde ik met mijn vriendin Melanie naar Heidelberg. Na enkele uren was de snelweg bedekt met sneeuw en we werden slaperig. We reden ongeveer 105 kilometer per uur toen we door een rood licht reden en een bus raakten.

Toen ik wakker werd, zag ik de politie, de ambulance en Melanie, die huilde. De auto was helemaal kapot en ik zat er nog in. Tranen kwamen in mijn ogen toen ik besefte hoe gezegend we waren dat we allebei nog leefden. Ik begon te bidden en mijn hemelse Vader te danken dat Hij ons dit had laten overleven, maar toen kwam er een nieuwe angst in me op: ik was niet in staat om mijn benen te bewegen.

Op weg naar het ziekenhuis hoorde ik de verplegers zeggen dat ik, als ik een ruggegraatsbeschadiging had, waarschijnlijk nooit meer zou kunnen lopen. Ik bad met mijn gehele hart tot mijn hemelse Vader. Eerst dankte ik Hem opnieuw dat ik nog leefde, in het besef dat mijn leven niet van mij was. Daarna beloofde ik Hem: ‘Als mijn benen in orde zijn en ik kan lopen, dan zal ik met heel mijn hart en verstand een zending vervullen.’

Na vier uur in het ziekenhuis was mijn diagnose veelbelovend: ik zou weer lopen. Er was geen enkele aarzeling meer over een zending. In plaats daarvan voelde ik een sterk verlangen om te getuigen dat God leeft, dat Hij onze Vader in de hemel is en dat Hij wonderen in ons leven kan wrochten.

Na die ervaring besloot ik de baan die me aangeboden was niet aan te nemen. Ik wist dat mijn tijd en alles wat ik heb de Heer toebehoort. Waarom zou ik Hem niet een beetje van die tijd geven en Hem twee jaar dienen?

Toen ik afgestudeerd was, werd ik naar het zendingsgebied Frankfurt (Duitsland) geroepen. Op zending getuigde ik van mijn hemelse Vader. Ik weet dat Hij leeft, dat Hij mijn Vader is, en dat Hij me beschermt. Hij heeft me mijn leven gegeven en het behoort Hem altijd toe.