2012
Ik wilde niet op zending gaan
Maart 2012


Ik wilde niet op zending gaan

Neville Smeda (Californië, VS)

Op elfjarige leeftijd gaf president Howard W. Hunter (1907–1995) mij op een regionale conferentie in Johannesburg (Zuid-Afrika) een hand en zei: ‘Je zult later op zending gaan en een goede zendeling worden.’

De meeste jongemannen zouden die woorden altijd koesteren. Ik niet. De daaropvolgende tien jaar had ik geen verlangen om op zending te gaan. Ik hield me meer bezig met sport en mijn sociale leven. Ik dacht dat ik dat allemaal zou kwijtraken als ik twee jaar van mijn leven opgaf. In gesprekken met mijn gemeente- en ringpresident droeg ik steevast excuses aan waarom ik niet op zending wilde gaan.

Toen ik 21 was en nog steeds geen verlangen had om op zending te gaan, zocht ik mijn familie op in Iowa in de Verenigde Staten. Ze waren daar het jaar ervoor naartoe verhuisd. In Iowa was ik in de gelegenheid om met de plaatselijke gemeente voor alleenstaanden naar de Winter Quarterstempel (Nebraska) te gaan. Ik was nog niet begiftigd, dus was ik van plan om dopen voor de doden te gaan verrichten.

Bij aankomst in de tempel bleek er die middag geen doopdienst op het programma te staan. Ik dacht: Mooi is dat, wat moet ik de komende twee en een half uur nu gaan doen?

Ik besloot naar het bezoekerscentrum over de mormoonse pioniersroute aan de overkant van de straat te gaan. Nadat ik een film van een kwartier over de pioniers had bekeken, werd ik door twee zendelingzusters begroet die me een persoonlijke rondleiding wilden geven. Ze vroegen wie ik was en ik vertelde ze iets over mezelf. Daarna vroeg zuster Cusick waarom ik geen zending had vervuld. De gebruikelijke excuses kwamen over mijn lippen. Zuster Cusick getuigde vervolgens niet alleen tot mij van de pioniers maar ook van zendingswerk.

Na de rondleiding zat ik in gedachten verzonken in de wachtruimte van de tempel. Opeens werden mijn excuses om niet op zending te gaan een verdoving van gedachten. De Geest getuigde sterk dat ik wel op zending moest gaan. Vanaf het moment dat ik met de zusterzendelingen begon te spreken had er een complete ommekeer plaatsgevonden. De Geest getuigde tot mijn hart wat ik moest doen.

Maanden later kwam ik erachter dat de stille zachte stem zuster Cusick had ingefluisterd dat ik mijn eigen rondleiding moest krijgen. Ze wist niet waarom, maar de Heer had plannen met mij.

Ik ben op zending geroepen naar het zendingsgebied Ventura (Californië, VS) — het geweldigste zendingsgebied in de wereld — en heb daar enkele hele fijne vriendschappen gesloten die hopelijk in de eeuwigheid zullen voortduren. Ik had president Hunter tien jaar lang niet geloofd, maar hij wist precies waar hij het over had.

Mijn leven veranderde volledig omdat een zendelingzuster gehoor gaf aan de influisteringen van de Heilige Geest.