Tot we elkaar weerzien
Het leven oppakken
Ik bad om begrip hoe een gebroken hart kon genezen. Beetje bij beetje zag ik in dat een ander soort gebroken hart het antwoord was.
De verkering was na een heftige periode net uitgegaan en ik bracht veel tijd bij mijn zus thuis door. We stopten onszelf vol met ongezonde kost, keken veel tv en sliepen tussendoor wanneer we daar zin in hadden. Toen ik uit een van die dutjes ontwaakte, zei ik: ‘Volgens mij zijn we niet echt goed voor elkaar.’ We lachten erom, maar die avond dankte ik mijn hemelse Vader voor het besef dat ik troost bij mijn zus zocht en bad ik om meer inzicht in wat ik kon doen om mijn leven weer op te pakken. Mijn gebeden werden de daaropvolgende paar maanden met één inzicht tegelijk beantwoord.
De volgende dag viel mijn oog tijdens een ZHV-bijeenkomst op een bepaalde passage in de Schriften: ‘Anderen zal hij sussen en paaien tot vleselijke gerustheid, zodat zij zeggen: Alles is wel in Zion; ja, Zion is voorspoedig, alles is wel (…). Daarom, wee hem die zich gerust voelt in Zion!’ (2 Nephi 28:21, 24.) Ik had die verzen altijd opgevat als een beschrijving van de hoogmoedigen die God alleen voor de vorm vereerden. Ik had mezelf niet gezien als iemand die zich gerust voelt in Zion door zo veel tijd bij mijn zus door te brengen. Ik begon me echter te realiseren dat ik geen genezing maar een zekere gerustheid bij haar zocht. Ik nam me op dat moment voor harder mijn best te doen om mijn comfortzone te verlaten.
Dat voornemen werkte, maar eenmaal buiten mijn comfortzone zag ik des te meer mijn zwakheden en werd ik kritischer op mezelf. Toen ik met een vriend over mijn gevoelens sprak, merkte hij op: ‘Is het niet heerlijk om onszelf te vergeven?’ Zijn opmerking wakkerde mijn verlangen aan om milder met mezelf en mijn tekortkomingen om te gaan — zonder tot zelfgenoegzaamheid te vervallen als iemand die ‘zich gerust voelt in Zion’.
Op een dag werd ik geraakt door Mormon 2:13–14: ‘Hun droefheid was niet tot bekering wegens de goedheid Gods; maar het was eerder de droefheid van de verdoemden, omdat de Heer hun niet altijd zou toestaan behagen te scheppen in zonde. En zij kwamen niet tot Jezus met een gebroken hart en een verslagen geest.’ Ik zag in dat mijn gevoelens van mislukking mijn persoonlijke vooruitgang tegenhielden, en begon me af te vragen wat werkelijke droefheid zou inhouden. Tijdens de zondagsschool vond ik het antwoord.
De leerkracht trok een lijn op het bord en schreef aan het ene uiteinde ‘Te streng zijn voor jezelf’ en aan het andere uiteinde ‘Eet, drinkt, en weest vrolijk’. We spraken over het vermijden van beide extremen. Ik vroeg me af welke woorden in het midden van de lijn thuishoorden, en de Geest voerde mijn gedachten naar de zinsnede ‘een gebroken hart en een verslagen geest’. De oplossing voor de neiging om jezelf te streng te beoordelen kon je naar mijn idee een verslagen geest noemen — een boetvaardige geest die de hulp van de Heer aanneemt en dankbaar is voor zijn genade. De remedie tegen vleselijke gerustheid in Zion kon je dan een gebroken hart noemen — een hart dat wil veranderen en genezen.
De Heiland heeft gezegd: ‘Gij zult Mij als offer een gebroken hart en een verslagen geest brengen’ (3 Nephi 9:20). Ik ben dankbaar dat ik weet dat ik de Heer een aannemelijk offer breng als ik zijn hulp zoek en probeer me niet gerust te voelen in Zion en mezelf niet te streng veroordeel — en dat offer helpt me mijn leven op te pakken.