2012
Hoe is het huisbezoekprogramma verbeterd?
Maart 2012


Hoe is het huisbezoekprogramma verbeterd?

Hierna volgt een overzicht van de veranderingen in het huisbezoekprogramma. We moedigen ZHV-leidsters en huisbezoeksters aan om hoofdstuk 9 van Handboek 2: de kerk besturen door te nemen voor de specifieke details van deze veranderingen. We moedigen u ook aan om hoofdstuk 7 van Dochters in mijn koninkrijk: de geschiedenis en het werk van de zustershulpvereniging te lezen om visie, inzicht en begrip op te doen van de kracht om te dienen en de cruciale rol daarvan bij het huisbezoek. (Beide boeken zijn online te vinden op LDS.org.)

Huisbezoeksters TOEWIJZEN

1. Het ZHV-presidium, niet alleen de presidente, is verantwoordelijk voor de huisbezoeksters.

Zie Handboek 2, 9.2.2.

2. Wanneer een ZHV-leidster een zuster haar huisbezoekopdracht geeft, beklemtoont de leidster dat het huisbezoek een belangrijke geestelijke verantwoordelijkheid voor die zuster inhoudt.

Zie Handboek 2, 9.5; 9.5.1.

3. Het ZHV-presidium traint huisbezoeksters voortdurend in hoe ze de zusters die ze bezoeken effectief kunnen helpen. Die training kan op de eerste zondag van de maand of tijdens een andere ZHV-bijeenkomst worden gegeven.

Zie Handboek 2, 9.5.

Beraadslagen met anderen

1. Het ZHV-presidium spreekt regelmatig met de huisbezoeksters over het geestelijke en materiële welzijn van de mensen die in nood verkeren en plannen de hulp die nodig is. Huisbezoeksters assisteren het ZHV-presidium eventueel bij de coördinatie van hulp voor zusters in nood op de korte of lange termijn.

Zie Handboek 2, 9.5; 9.5.1; 9.5.4.

2. Het ZHV-presidium bespreekt regelmatig het geestelijke en materiële welzijn van de mensen die in nood verkeren.

Zie Handboek 2, 9.3.2; 9.5.4.

3. In wijk- of gemeenteraadsvergaderingen brengt de ZHV-presidente gepaste informatie uit de huisbezoekrapportage naar voren, zodat wijk- of gemeenteleiders overleg kunnen plegen over de gewenste hulp aan mensen met geestelijke en materiële noden.

Zie Handboek 2, 4.5.1; 5.1.2; 6.2.2.

4. De bisschop of gemeentepresident kan zo nodig de ZHV-presidente uitnodigen voor LPC-vergaderingen om het huisonderwijs en huisbezoek op elkaar af te stemmen.

Zie Handboek 2, 9.3.1.

5. Het ZHV-presidium en de leid(st)er van de jonge alleenstaanden komen regelmatig bijeen om erop toe te zien dat het huisbezoek bij de behoeften van de jonge alleenstaanden aansluit.

Zie Handboek 2, 9.7.2; 16.3.3.

Huisbezoek organiseren en erop toezien

1. De bisschop of gemeentepresident en het ZHV-presidium beraadslagen met elkaar en overwegen onder gebed de plaatselijke behoeften om de structuur van het huisbezoek te bepalen. (Zusters moeten niet in groepen worden georganiseerd om huisbezoek te ontvangen. Het gaat immers om het lenigen van individuele behoeften.) De bisschop of gemeentepresident keurt iedere toewijzing goed.

Zie Handboek 2, 9.5.2.

2. Doorgaans worden de zusters als koppels ingedeeld. Handboek 2 geeft andere mogelijkheden aan om in plaatselijke behoeften te voorzien. Het presidium overlegt met de bisschop of gemeentepresident over de wenselijkheid van de volgende opties:

a. Tijdelijk alleen huisonderwijzers of huisbezoeksters toewijzen aan bepaalde gezinnen. Of leidinggevenden laten de maandelijkse bezoeken van huisonderwijzers en huisbezoeksters om en om plaatsvinden.

b. Met toestemming van de zendingspresident de zendelingzusters in beperkte mate mee op huisbezoek laten gaan.

Zie Handboek 2, 9.5.2; 9.5.3.

3. Huisbezoek is meer dan een maandelijks bezoekje, het gaat om hulp bieden. Huisbezoeksters houden contact met hun zusters door ze te bezoeken, via de telefoon, brieven, e-mail of op een andere wijze om over ze te waken en hen te sterken in hun individuele noden.

Leidinggevenden geven voorrang aan de zorg voor de volgende zusters: zusters die vanuit de jongevrouwen naar de ZHV overgaan, alleenstaande zusters, nieuwe leden, recente bekeerlingen, pasgetrouwde zusters, minderactieve zusters en zusters met bijzondere behoeften.

Zie Handboek 2, 9.5.1; 9.5.2.

Rapportage huisbezoek

1. De huisbezoeksters rapporteren over bijzondere behoeften en de verleende hulp — ofwel hun bediening. Tel de verleende zorg en niet alleen de afgelegde bezoeken.

Zie Handboek 2, 9.5.4.

2. De ZHV-presidente doet maandelijks aan de bisschop of gemeentepresident verslag van het huisbezoek. Dat verslag omvat de bijzondere behoeften van bezochte zusters en de verleende hulp door de huisbezoeksters en een lijst met zusters met wie geen contact is geweest.

Zie Handboek 2, 9.5.4.