Voor jonge kinderen
Jezus roept zijn discipelen
Uit Lucas 5:1–11.
Simon en Andreas waren twee broers. Ze waren visser. Op een avond visten Simon en Andreas de hele nacht, maar ze vingen geen enkele vis.
Jezus zat op Simons boot. Hij zei tegen de broers dat ze hun netten nog één keer in de zee moesten gooien. Toen ze hun netten binnenhaalden, zaten ze vol vis!
Simon en Andreas riepen hun vrienden Jakobus en Johannes om de netten in de boot te helpen leeggooien. Er zaten zoveel vissen in dat de twee boten helemaal vol zaten! Jezus zei tegen de mannen dat ze, als ze Hem zouden volgen, iets beters dan vis zouden vangen. Ze zouden vissers van mensen worden.
Simon, Andreas, Jakobus en Johannes lieten alles achter, inclusief hun boten. Zij werden discipelen van Jezus. Ze volgden Jezus en hielpen Hem om het evangelie aan iedereen te verkondigen.
Net als de vissers die vis in hun netten hadden gevangen, kunnen wij mensen in het evangelie vangen door het goede voorbeeld te geven en ze over Jezus te vertellen. Wij kunnen ook vissers van mensen zijn!
Illustratie Apryl Stott