Eervol naar huis
woont in New York (VS).
Ik wilde geen dief zijn, ook niet per ongeluk.
Toen ik eind van de middag klaar was op school, wipte ik voordat ik naar huis ging even binnen bij een antiekwinkeltje — ondanks de hevige regen wilde ik dat boodschapje toch even doen. Ik was de enige klant in de winkel en de verkoopster hielp me met de lamp die ik op het oog had.
Toen ze een tasje opendeed, zag ik een rekje met felgekleurde armbanden op de toonbank. Ik reikte net naar een armband toen zij de lamp in het tasje deed. Ze stootte met haar arm tegen het rekje, waardoor ongeveer de helft van de armbanden op de grond viel. Ze leek even van haar stuk gebracht, maar sloeg de verkoop aan op de kassa. Ik verliet de winkel met een paraplu in de ene hand en een tasje met de lamp in de andere.
Ik liep naar huis, deed mijn natte laarzen uit en zette een muziekje op. Toen ik de lamp uit de tas haalde, zag ik iets onderin de tas: een rode armband. Die moest van het rekje in mijn tas gevallen zijn. Ik glimlachte toen ik bedacht dat dit op een verhaaltje uit het jongevrouwenlesboek begon te lijken: ‘Toen dacht Valerie aan de les die ze net in de lauwermeisjesklas had gehad.’
Ik gooide de armband op mijn bed en stak de stekker van de lamp in het stopcontact. Hij gaf een warme gloed op die grauwe middag. Ik keek uit het raam. Het regende nog harder en de sneeuw op de grond veranderde in een vieze drab.
Ik keek naar de armband. Die was kersenrood. Ik deed hem om mijn pols. Er hing een prijskaartje aan: twintig dollar. Natuurlijk ging ik hem terugbrengen. Het kwam niet eens in me op om dat niet te doen. Ik deed hem af en legde hem op een stapel boeken die ik al eerder op had willen bergen. Ik liep naar de keuken om een beker warme chocolademelk te maken.
Toen kwam ik weer binnen.
Hoe lang had ik het opruimen van die boeken eigenlijk al uitgesteld? Een tijdje. Hoe lang zou die armband daar blijven liggen als ik het terugbrengen uitstelde?
Ik wilde hem wel terugbrengen. Maar wanneer zou ik dat doen? Zou ik zó lang wachten dat ik me er verlegen bij voelde om hem terug te brengen? Zou ik het vergeten?
Ik aarzelde nog een beetje. Ik keek weer uit het raam. Ik bedacht dat mijn voeten net waren opgewarmd. Ik dacht aan mijn heerlijke warme chocolademelk.
Toen pakte ik de armband, deed mijn laarzen weer aan en ging terug naar buiten.
Toen ik in de winkel kwam, was de dame iemand anders aan het helpen. Ik wachtte. Toen ze klaar was, haalde ik de armband uit mijn jaszak en legde uit hoe die daar terecht was gekomen. Ze keek een beetje verbaasd, een beetje in de war, zei dankuwel en liet het daarbij, Ze bood me geen beloning aan voor mijn eerlijkheid. Ze putte zich niet uit in dankbetuigingen. En er was niemand die zag wat ik deed.
Op weg naar huis bedacht ik dat ik mezelf altijd als eerlijk had beschouwd. Het is een eigenschap die ik waardeer, ook in andere mensen. Maar net als ware liefde en naastenliefde is ook ware eerlijkheid een actieve karaktereigenschap. Hoe eerzaam en oprecht mijn bedoelingen ook waren, ik werd pas eerlijk toen ik mijn regenlaarzen weer aandeed om naar mijn bedoelingen te handelen.
Ik voelde mijn blote pols in mijn jaszak en glimlachte.De auteur