Frances J. Monson onlangs overleden
‘De eerste keer dat ik Frances zag, wist ik dat ik de ware had gevonden’, heeft president Thomas S. Monson over hun verkeringstijd gezegd.1 Door een leven van dienstbaarheid samen met haar man en door haar voortdurende steun aan hem heeft Frances Beverly Johnson Monson deze waarheid keer op keer bevestigd.
Haar aardse leven kwam op 17 mei 2013 ten einde. Ze was 85 en is vredig aan ouderdomsverschijnselen overleden.
Hoewel ze nooit de aandacht op zichzelf vestigde, vergezelde ze president Monson vaak als hij ouderen en zieken bezocht. Ze was zijn bron van kracht toen hij op jonge leeftijd als bisschop werd geroepen en stond aan zijn zij toen hij van 1959 tot 1962 de Canadese Zending presideerde. Ze bleef haar dierbare ‘Tommy’ steunen toen hij eerst als algemene autoriteit werd geroepen, en daarna als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, in het Eerste Presidium en als president van de kerk werkzaam was.
‘Ze hield heel veel van mijn vader, en ze herkende de talenten en gaven die hij had gekregen. Ze vond het fijn om hem bij het grootmaken van zijn talenten te steunen en te helpen’, heeft hun dochter, Ann Monson Dibb, gezegd.2
Frances werd op 27 oktober 1927 geboren als dochter van Franz E. Johnson en Hildur Booth Johnson. Op 7 oktober 1948 trouwde ze in de Salt Laketempel met Thomas S. Monson. Ze heeft gediend in roepingen in het jeugdwerk en in de zustershulpvereniging. Ze had veel muzikaal talent en een geweldig gevoel voor humor. Maar bovenal vond ze het heerlijk om echtgenote, moeder, grootmoeder en overgrootmoeder te zijn.
Zuster Dibb beschrijft haar moeder als iemand die ‘altijd luisterde en wellicht in een paar woorden zou zeggen wat zij in dergelijke situatie zou doen. […] Haar voortdurende voorbeeld […] is van zeer grote invloed op mijn leven geweest. Er bestond nooit enige twijfel over wat ze geloofde, wat ze zou doen of wat ze van anderen verwachtte. Ze was een toonbeeld van wat je als heilige der laatste dagen, als christen, zou moeten zijn.’3
‘Ik heb Frances niet een keer horen klagen over mijn kerktaken’, heeft president Monson ooit gezegd. Hij heeft haar beschreven als ‘een vrouw met een sereen, maar groot geloof.’4