Boodschap van het Eerste Presidium
De huidige wereld heeft pioniers nodig
Voor velen begon de pionierstocht in 1847 niet in Nauvoo, Kirtland, Far West of New York, maar eigenlijk al in het verre Engeland, Schotland, Scandinavië of Duitsland. Kleine kinderen begrepen niet helemaal welk dynamisch geloof hun ouders motiveerde om familie, vrienden, gemakken en veiligheid achter te laten.
Misschien vroeg een kleintje wel: ‘Mammie, waarom gaan we weg van huis? Waar gaan we heen?’
‘Kom, schatje, we gaan naar Zion, de stad van onze God.’
Tussen het veilige thuis en het beloofde Zion bevond zich het beangstigende, verraderlijke water van de machtige Atlantische oceaan. Wie kan de angst beschrijven die het hart van de mens tijdens die hachelijke overtocht in zijn greep hield? Aangemoedigd door de zachte influisteringen van de Geest en gesterkt door een eenvoudig maar vast geloof vertrouwden die pioniers van de kerk op God en voeren ze weg.
Toen ze Nauvoo eindelijk hadden bereikt, moesten ze weer op pad gaan en onderweg ontberingen ondervinden. Grafzerken van alsemstruiken en rotsen markeerden graven langs de route van Nauvoo naar Salt Lake City. Dat was de prijs die sommige pioniers betaalden. Hun lichaam is in vrede begraven, maar hun naam leeft altijd in de herinnering voort.
Vermoeide runderen zwoegden voort, wagenwielen kraakten, moedige mannen zwoegden, oorlogstrommels roerden en coyotes huilden. Maar de door geloof geïnspireerde en door de storm voortgedreven pioniers zetten door. Vaak zongen ze:
Komt, heil’gen komt, geen werk noch strijd gevreesd,
maar uw reis blij volbracht!
Schijnt zwaar de tocht, volhardt, zijt kloek van geest,
naar uw kruis krijgt gij kracht. […]
Alles wel! Alles wel!1
Die pioniers gedachten de woorden van de Heer: ‘Mijn volk moet worden beproefd in alle dingen, opdat zij erop voorbereid zullen zijn de heerlijkheid te ontvangen die Ik voor hen heb, ja, de heerlijkheid van Zion.’2
Met het verstrijken van de tijd verzwakken onze herinneringen en vermindert onze waardering voor wie dit pad van pijn hebben bewandeld en een met tranen gemarkeerd spoor van naamloze graven hebben achtergelaten. Maar hoe zit het met de beproevingen van deze tijd? Zijn er geen rotsachtige wegen te bereizen, ruige bergen te beklimmen, kloven te overbruggen, sporen te zoeken of rivieren over te steken? Of hebben wij de dringende behoefte dat die pioniersgeest ons wegstuurt van gevaren die ons dreigen te overspoelen, en ons naar een veilig Zion leidt?
Sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog zijn de morele normen telkens verder verlaagd. De misdaadcijfers stijgen snel; het fatsoensniveau keldert. Velen bevinden zich in een rampzalige achtbaan en geven voor het najagen van tijdelijke sensatie de vreugde van de eeuwigheid op. En zo verspelen we onze gemoedsrust.
We vergeten dat de Grieken en de Romeinen overheersten in een barbaarse wereld en hoe die triomf ten einde kwam — hoe ze door laksheid en zwakheid overwonnen werden, wat tot hun ondergang leidde. Uiteindelijk wilden ze liever veilig en makkelijk dan vrij leven; en ze raakten alles kwijt — gemak, veiligheid en vrijheid.
Geef niet toe aan Satans verleidingen; sta in plaats daarvan pal voor de waarheid. De onbevredigde verlangens van de ziel worden niet bevredigd door een oneindige zoektocht naar vreugde te midden van opwindende vormen van sensatie en verdorvenheid. Verdorvenheid leidt nooit tot deugd. Haat wakkert nooit liefde aan. Lafheid geeft nooit moed. Twijfel zet nooit aan tot geloof.
Sommigen vinden het moeilijk om de spottende en onwelvoeglijke opmerkingen te weerstaan van dwazen die kuisheid, eerlijkheid en gehoorzaamheid aan Gods geboden belachelijk maken. Maar de wereld heeft mensen die vasthouden aan beginselen altijd gekleineerd. Toen Noach de opdracht kreeg om een ark te bouwen, keken de dwaze mensen naar de wolkenloze hemel, en ze bespotten en hoonden hem — totdat de regen kwam.
Moeten we telkens weer zo’n dure les leren? De tijden veranderen, maar de waarheid verandert niet. Als we niet van de ervaringen uit het verleden leren, zijn we gedoemd om ze te herhalen, met alle verdriet, lijden en kwelling die daarmee gepaard gaan. Zijn we niet wijs genoeg om te gehoorzamen aan Hem die al vanaf het begin het einde weet — onze Heer, die het heilsplan heeft bedacht — in plaats van de slang die het verachtte?
Volgens een woordenboekdefinitie is een pionier ‘iemand die voorop loopt om de weg te banen die anderen kunnen volgen’.3 Kunnen we op de een of andere manier de moed en de doelgerichtheid opbrengen die de pioniers uit een voorgaande generatie kenmerkte? Kunnen u en ik werkelijk pioniers zijn?
Ik weet zeker dat we dat kunnen. Wat heeft de huidige wereld hard pioniers nodig!