2015
Het is geen zonde om zwak te zijn
April 2015


Het is geen zonde om zwak te zijn

De auteur woont in Utah (VS).

Beperkingen en onvolkomenheden zijn geen zonden en weerhouden ons er niet van om rein en de Geest waardig te zijn.

‘Ben ik echt waardig om Gods huis te betreden? Hoe kan dat aangezien ik niet volmaakt ben?’

‘Kan God mijn zwakheid echt sterk maken? Ik heb dagenlang gevast en gebeden om dit probleem bij mij weg te nemen, maar er lijkt niets te veranderen.’

‘In het zendingsveld leefde ik het evangelie consequenter dan ooit na, maar ik ben me toen ook nooit bewuster geweest van mijn tekortkomingen. Waarom voelde ik me soms zo slecht terwijl ik toch goed bezig was?’

Wanneer we over die vragen nadenken, is het van belang om in te zien dat zonde ons onvermijdelijk van God wegvoert, terwijl zwakheid ons, hoe vreemd het ook mag klinken, tot Hem kan voeren.

composite of 2 photo's of different landscapes

Foto iStock/Thinkstock

Het onderscheid tussen zonde en zwakheid

We beschouwen zonde en zwakheid vaak als zwarte vlekken op onze ziel die alleen qua formaat van elkaar verschillen. We beschouwen ze beide niettemin als overtredingen. Maar de Schriften geven aan dat zonde en zwakheid inherent verschillend zijn, een verschillende aanpak vereisen en tot verschillende resultaten kunnen leiden.

De meesten van ons zijn meer vertrouwd met zonde dan we willen toegeven, maar laten we er nog eens naar kijken: zonde is een keuze om Gods geboden niet te gehoorzamen of tegen het licht van Christus in ons in te gaan. Zonde is een keuze om Satan meer te vertrouwen dan God, waardoor wij een vijandige houding tegenover onze Vader aannemen. In tegenstelling tot ons was Jezus Christus volkomen zondeloos en in staat verzoening voor onze zonden te brengen. Als we ons oprecht bekeren — onze geest, ons hart en ons gedrag veranderen; op gepaste wijze excuses aanbieden of bekennen wat we hebben gedaan; het waar mogelijk goedmaken; en die zonde in de toekomst niet herhalen — kunnen we aanspraak op de verzoening van Jezus Christus maken, vergeving van God ontvangen en weer rein worden.

Rein worden is van essentieel belang, omdat niets wat onrein is in Gods tegenwoordigheid kan vertoeven. Maar als ons enige doel was om net zo onschuldig te worden als toen we Gods tegenwoordigheid verlieten, zouden we allemaal beter af zijn als we de rest van ons leven knus in onze wieg bleven liggen. We zijn echter naar de aarde gekomen om door eigen ervaring goed van kwaad te leren onderscheiden, toe te nemen in wijsheid en vaardigheid, waarden na te leven die we belangrijk vinden en goddelijke eigenschappen te verwerven — vooruitgang die we niet vanuit een veilig wiegje kunnen maken.

Menselijke zwakheid speelt een belangrijke rol in deze essentiële doeleinden van het sterfelijk leven. Toen Moroni zijn bezorgdheid uitte dat de andere volken wegens zijn zwakheid in het schrijven de spot met heilige dingen zouden drijven, troostte de Heer hem met de volgende woorden:

‘En indien de mensen tot Mij komen, zal Ik hun hun zwakheid tonen. Ik geef de mensen zwakheid, opdat zij ootmoedig zullen zijn; en mijn genade is genoeg voor alle mensen die zich voor mijn aangezicht verootmoedigen; want indien zij zich voor mijn aangezicht verootmoedigen en geloof hebben in Mij, zal Ik zwakke dingen sterk voor hen laten worden’ (Ether 12:27; zie ook 1 Korinthe 15:42–44; 2 Korinthe 12:7–10; 2 Nephi 3:21; en Jakob 4:7).

De implicaties van deze bekende Schrifttekst zijn verstrekkend en nodigen ons uit om onderscheid te maken tussen zonde (aangemoedigd door Satan) en zwakheid (hier beschreven als iets wat God ons ‘geeft’).

We zouden zwakheid kunnen definiëren als de beperking van onze wijsheid, kracht en heiligheid die het mens-zijn met zich meebrengt. Als stervelingen komen we hulpeloos en afhankelijk op de wereld, met diverse fysieke gebreken en een bepaalde aanleg. We worden door andere met zwakheden behepte stervelingen opgevoed en omringd, en hun leringen, voorbeelden en behandeling van ons zijn gebrekkig en soms schadelijk. In onze zwakke, sterfelijke staat zijn we ontvankelijk voor lichamelijke en emotionele ziekten, honger en vermoeidheid. We ervaren menselijke emoties zoals boosheid, verdriet en angst. We schieten in wijsheid, vaardigheid, uithoudingsvermogen en kracht tekort. En we staan aan velerlei verleidingen bloot.

Hoewel Hij zonder zonde was, ondervond Jezus Christus net als wij in volle omvang de zwakheid van deze sterfelijke staat (zie 2 Korinthe 13:4). Hij werd als hulpeloze baby in een sterfelijk lichaam geboren en door onvolmaakte verzorgers opgevoed. Hij moest leren lopen, praten, werken en met anderen om te gaan. Hij kreeg honger en werd moe, had menselijke gevoelens en kon ziek worden, lijden, bloeden en sterven. Hij werd ‘in alles op dezelfde wijze als wij […] verzocht, maar zonder zonde’. Hij onderwierp Zich aan de sterfelijkheid zodat Hij ‘medelijden kan hebben met onze zwakheden’ en ons in onze zwakheden of gebreken te hulp kan komen (Hebreeën 4:15; zie ook Alma 7:11–12).

We kunnen ons niet simpelweg bekeren van het feit dat we zwak zijn. Evenmin maakt zwakheid op zich ons onrein. We kunnen geen geestelijke vooruitgang maken tenzij we zonde verwerpen. We maken echter ook geen geestelijke vooruitgang tenzij we onze staat van menselijke zwakheid aanvaarden, er met nederigheid en geloof mee omgaan en door onze zwakheid leren op God te vertrouwen. Toen Moroni zich zorgen maakte over de zwakheid van zijn schrijven, riep God hem niet tot bekering. De Heer vertelde hem daarentegen nederig te zijn en geloof in Christus te hebben. Als we zachtmoedig en vol geloof zijn, schenkt God ons genade — geen vergeving — als oplossing voor onze zwakheid. In de Gids bij de Schriften wordt genade omschreven als goddelijke hulp of kracht die ons in staat stelt te doen wat wij uit onszelf niet kunnen (zie Gids bij de Schriften, ‘Genade’) — de juiste goddelijke remedie waardoor Hij ‘zwakke dingen sterk [kan] laten worden’.

Nederigheid en geloof oefenen

We leren al vroeg in ons kerkleven de essentiële elementen van bekering, maar hoe kweken we precies nederigheid en geloof aan? Denk hier eens over na:

  • Overpeins en bid. Omdat we zwak zijn, herkennen we niet altijd of we te maken hebben met zonde (die vraagt om een onmiddellijke en doordringende verandering van geest, hart en gedrag) of met zwakheid (die nederige, aanhoudende inzet, leren en verbetering vergt). Onze opvoeding en mate van volwassenheid kunnen bepalen hoe we daar tegen aankijken. Er zijn wellicht elementen van zowel zonde als zwakheid in bepaald gedrag. Een zonde een zwakheid noemen, leidt tot rationalisatie in plaats van bekering. Een zwakheid een zonde noemen, kan resulteren in schaamte, schuld, wanhoop en gebrek aan vertrouwen in Gods beloften. Overpeinzing en gebed dragen ertoe bij dat we dit onderscheid kunnen maken.

  • Stel prioriteiten. Omdat we zwak zijn, kunnen we niet elke verandering die nodig is in één keer bewerkstelligen. Als we nederig en gelovig steeds enkele aspecten van onze menselijke zwakheid aanpakken, kunnen we geleidelijk aan onze onwetendheid opheffen, goede patronen tot een gewoonte maken, onze lichamelijke en emotionele gezondheid en ons uithoudingsvermogen verbeteren en ons vertrouwen in de Heer versterken. God kan ons laten inzien waar te beginnen.

  • Maak een plan. Omdat we zwak zijn, is er meer nodig dan een rechtschapen verlangen, en veel zelfdiscipline om sterker te worden. We moeten ook een plan hebben, leren van fouten, effectievere strategieën ontwikkelen, onze plannen bijstellen en het opnieuw proberen. We hebben hulp van de Schriften, relevante boeken en andere mensen nodig. We beginnen klein, verheugen ons in verbetering en nemen risico’s (ook al voelen we ons er kwetsbaar en zwak door). We hebben steunpilaren nodig zodat we goede keuzen blijven maken, ook wanneer we moe of ontmoedigd zijn, en als het mocht misgaan plannen te maken om de draad weer op te pakken.

  • Oefen geduld. Omdat we zwak zijn, kan verandering de nodige tijd vergen. We leggen onze zwakheid niet zomaar op dezelfde wijze af als onze zonden. Nederige discipelen doen bereidwillig wat nodig is, ontwikkelen veerkracht, blijven het proberen en geven het niet op. Nederigheid helpt ons om geduld te hebben met onszelf en met anderen die ook zwak zijn. Geduld is een uiting van ons geloof in de Heer, van dankbaarheid voor zijn vertrouwen in ons, en van vertrouwen op zijn beloften.

Zelfs als we ons oprecht van onze zonden bekeren, vergeving ontvangen en weer rein worden, blijven we zwak. We hebben nog steeds met ziekte, emotie, onwetendheid, aanleg, vermoeidheid en verleiding te maken. Maar beperkingen en onvolkomenheden zijn geen zonden en weerhouden ons er niet van om rein en de Geest waardig te zijn.

Zwakheid sterk laten worden

composite of young man in sillouette and landscape

Foto iStock/Thinkstock

Satan wil onze zwakheden maar al te graag gebruiken om ons tot zonde te verlokken. God kan menselijke zwakheid juist gebruiken om ons te instrueren, sterken en zegenen. In tegenstelling tot wat we wellicht verwachten of hopen, zal God niet altijd ‘zwakke dingen sterk voor [ons] laten worden’ door onze zwakheid weg te nemen. Toen de apostel Paulus herhaaldelijk had gebeden of God een ‘doorn in het vlees’ wilde wegnemen waarmee Satan hem sloeg, kreeg Paulus van God te horen: ‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht’ (2 Korinthe 12:7, 9).

Er zijn vele manieren waarop de Heer ‘zwakke dingen sterk [laat] worden’. Hoewel Hij de zwakheid weg kan nemen door de dramatische ingreep waar we op hopen, is dat in mijn eigen beleving meer uitzondering dan regel. Ik zie bijvoorbeeld geen bewijs dat God Moroni’s zwakheid in schrijven wegnam na het bekende vers in Ether 12. God kan zwakke dingen ook sterk maken door ons te helpen om onze zwakheden te omzeilen, er een gepast gevoel voor humor voor of gepaste kijk op te krijgen, en er stap voor stap aan te werken. Bovendien vloeien sterke en zwakke punten vaak in elkaar over (zoals de sterkte van volharding en de zwakte van koppigheid). We kunnen dan ook leren de sterke kant te waarderen en de daarmee gepaard gaande zwakke kant te temperen.

Er is een nog betere manier waarop God zwakke dingen sterk voor ons laat worden. De Heer zegt tot Moroni in Ether 12:37: ‘Omdat gij uw zwakheid hebt gezien, zult gij sterk worden gemaakt, ja, zodat gij zult neerzitten in de plaats die Ik heb bereid in de woningen van mijn Vader.’

God stelt hier niet voor om Moroni’s zwakheid te veranderen, maar om Moroni zelf te veranderen. Door op een bepaalde manier met het probleem van menselijke zwakheid om te gaan, kan Moroni — en kunnen wij — mededogen, zachtmoedigheid, geduld, moed, lankmoedigheid, wijsheid, uithoudingsvermogen, vergeving, veerkracht, dankbaarheid, creativiteit en talloze andere deugden leren die ons meer op onze Vader in de hemel doen lijken. Met dat doel zijn wij juist op aarde gekomen, om de christelijke eigenschappen te ontwikkelen waarmee we ons op de hemelse woningen voorbereiden.

Nergens is Gods liefde, wijsheid en verlossende macht duidelijker zichtbaar dan in zijn vermogen om onze worsteling met menselijke zwakheid om te zetten in de onschatbare goddelijke deugden en sterke punten die ons meer op Hem doen lijken.