De Trooster
Ik geef mijn getuigenis dat de levende Christus de Heilige Geest, de Trooster, stuurt naar hen die wij volgens de belofte met Hem helpen troosten.
Geliefde zusters, het is fijn om in uw midden te zijn. Ik moest aan mijn moeder, mijn vrouw, mijn dochters, mijn schoondochters, en mijn kleindochters denken — van wie er een aantal hier zijn. Ik heb door deze geweldige bijeenkomst meer waardering voor ze gekregen. Ik besef dat mij zo’n goede familie en zo’n voldoeninggevend gezinsleven ten deel is gevallen, omdat bij ieder van hen de Heiland het middelpunt van hun leven is. We hebben vanavond aan Hem gedacht met muziek, met gebeden en met geïnspireerde toespraken. Een van de eigenschappen van de Heiland die we het meest waarderen, is zijn oneindige mededogen.
U heeft vanavond gevoeld dat Hij u kent en liefheeft. U heeft ook zijn liefde gevoeld voor hen die om u heen zitten. Zij zijn uw zusters, geestelijke dochters van onze hemelse Vader. Hij geeft om hen zoals Hij om u geeft. Hij begrijpt al hun smart. Hij wil hen helpen.
Mijn boodschap aan u vanavond is dat u een belangrijk deel van zijn troost kunt en moet geven aan hen die troost nodig hebben. U kunt uw rol daarin het beste vervullen als u beter begrijpt hoe Hij die gebeden om hulp verhoort.
Velen bidden tot onze hemelse Vader om verlichting; om steun bij het dragen van lasten als verdriet, eenzaamheid en angst. Onze hemelse Vader hoort die gebeden en begrijpt hun noden. Hij en zijn geliefde Zoon, de herrezen Jezus Christus, hebben hun hulp toegezegd.
Jezus Christus heeft ons deze fijne belofte gegeven:
‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.
‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;
‘want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’1
De lasten die zijn trouwe dienstknechten moeten dragen, worden lichter door zijn verzoening. De last van zonde kan worden weggenomen, maar de moeilijkheden in het sterfelijk leven van goede mensen kunnen toch nog een zware last zijn.
U heeft ook zulke beproevingen gezien in het leven van goede mensen van wie u houdt. U zou ze het liefst willen helpen. Er is een reden voor uw gevoel van mededogen met hen.
Door een verbond bent u lid van de Kerk van Jezus Christus. Er begon zich in uw hart een grote verandering te voltrekken toen u in de kerk kwam. U sloot een verbond, en ontving een belofte die uw hele wezen begon te veranderen.
Alma beschreef bij de wateren van Mormon wat u bij uw doop hebt beloofd en wat dat voor uzelf en voor iedereen om u heen betekent — in het bijzonder in uw gezin. Hij sprak tot hen die op het punt stonden om het verbond te sluiten dat u hebt gesloten, en zij ontvingen ook de belofte die de Heer aan u heeft gedaan:
‘Zie, hier zijn de wateren van Mormon — want zo werden ze genoemd — en nu, daar gij verlangend zijt tot de kudde Gods toe te treden en zijn volk te worden genoemd en gewillig zijt elkaars lasten te dragen, opdat zij licht zullen zijn;
‘ja, en gewillig zijt te treuren met hen die treuren; ja, en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben, en om te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen waar gij u ook moogt bevinden, als getuige van God op te treden, zelfs tot de dood, opdat gij door God zult worden verlost en onder de deelgenoten der eerste opstanding zult worden gerekend, zodat gij het eeuwige leven zult hebben.’2
Daarom bent u geneigd uw hulp aan te bieden aan iemand die ondanks een smartelijke, moeilijke last voort wil gaan. U beloofde dat u de Heer zou helpen hun lasten licht te maken en ze te troosten. Toen u de gave van de Heilige Geest ontving, ontving u het vermogen om te helpen met het verlichten van die lasten.
Vlak voordat de Heiland gekruisigd werd, beschreef Hij hoe Hij lasten helpt verlichten en kracht schenkt om die te dragen. Hij wist dat zijn discipelen zouden rouwen. Hij wist dat zij hun toekomst met vrees tegemoet zagen. Hij wist dat ze onzeker waren over hun vermogen om voort te gaan.
Daarom deed Hij hun de belofte die Hij aan ons en al zijn ware discipelen doet:
‘En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid,
‘namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.’3
Vervolgens beloofde Hij:
‘Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.
‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. ‘Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden.’4
In de afgelopen paar weken heb ik die belofte van het geven van de Heilige Geest in vervulling zien gaan in het leven van kinderen van God die in gebed smeekten of hun lasten verlicht mochten worden. Het wonder van lasten die lichter werden, gebeurde op de manier die de Heer had beloofd. Hij en onze hemelse Vader zonden de Heilige Geest als trooster naar zijn discipelen om hen te helpen.
Onlangs rouwden drie generaties in een familie om de dood van een vijfjarig jongetje. Hij overleed na een ongeluk toen hij met zijn familie op vakantie was. Ik was in de gelegenheid om te zien, zoals vaak daarvoor, hoe de Heer de getrouwen zegent met hulp en de kracht om verder te gaan.
Ik zag hoe de Heer hun zware last lichter maakte. Ik was bij hen als de verbondsdienstknecht van de Heer — zoals u dat ook vaak zult zijn — om te treuren met hen die treuren […] en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben.’5
Omdat ik wist dat dat waar was, was ik blij en kalm toen de grootouders mij vroegen of ik vóór de begrafenis een gesprek met hen en de ouders van het jongetje wilde hebben.
Ik bad om te mogen weten hoe ik de Heer kon helpen om hen te troosten. We namen bij mij in de woonkamer plaats. Ik had de kamer op die koude avond met een klein haardvuur verwarmd.
Ik had het gevoel dat ik hun moest vertellen dat ik van hen hield. Ik vertelde ze dat ik de liefde van de Heer voor hen voelde. Ik probeerde in een paar woorden over te brengen dat ik met hen mee rouwde, maar dat alleen de Heer hun pijn en verdriet volmaakt kon begrijpen en doorvoelen.
Na die paar woorden, kreeg ik het gevoel dat ik in liefde naar hen moest luisteren terwijl ze over hun gevoelens spraken.
Gedurende het uur dat we bij elkaar waren, spraken zij veel meer dan ik. Ik kon aan hun stem horen en in hun ogen zien dat de Heilige Geest hen raakte. Ze vertelden, bij wijze van een eenvoudig getuigenis, wat er was gebeurd en hoe ze zich eronder voelden. De Heilige Geest had hun reeds de vrede geschonken die de hoop op het eeuwig leven met zich meebrengt, wanneer hun zoon, die zonder zonde was gestorven, voor eeuwig bij hen zal zijn.
Toen ik ieder van hen een priesterschapszegen gaf, dankte ik voor de invloed van de Heilige Geest die aanwezig was. De Trooster was gekomen en had ons allemaal troost, moed en meer kracht gegeven.
Die avond zag ik duidelijk hoe de Heer met ons werkt om de lasten van zijn volk te verlichten. U herinnert zich wel hoe zijn volk in het Boek van Mormon bijna verpletterd werd door de lasten die hun wrede opzieners hun hadden opgelegd.
Het volk smeekte om verlichting, zoals velen die wij liefhebben en dienen dat doen. Hier is het verslag. Ik weet dat het waar is.
‘En tevens zal Ik de lasten verlichten die op uw schouders zijn gelegd, zodat gij ze zelfs niet op uw rug kunt voelen, ja, zolang gij in knechtschap leeft; en dat zal Ik doen opdat gij voortaan als getuige voor Mij zult staan, en opdat gij zeker zult weten dat Ik, de Here God, omzie naar mijn volk in hun ellende.
‘En nu geschiedde het dat de lasten die Alma en zijn broeders waren opgelegd, licht werden gemaakt; ja, de Heer versterkte hen, zodat zij hun lasten met gemak konden dragen, en zij onderwierpen zich welgemoed en met geduld aan de gehele wil des Heren.’6
Ik heb dat wonder meermaals gezien. Wij kunnen de lasten van anderen het beste verlichten door de Heer te helpen om hen te versterken. Daarom omvatte de opdracht van de Heer om anderen te troosten tevens het gebod om te allen tijde en in alle plaatsen zijn getuige te zijn.
De vader en moeder van het jongetje getuigden die avond in mijn woonkamer van de Heiland. De Heilige Geest kwam en troostte iedereen. De ouders werden versterkt. De last van droefheid verdween niet, maar ze werden in staat gesteld om het verdriet te dragen. Hun geloof werd groter. En hun kracht zal blijven toenemen als ze daar om vragen en daar naar leven.
Het getuigenis dat de Geest die avond over de verzoening gaf, versterkte ook Job lang geleden, zodat hij zijn last kon dragen:
‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan.
‘En als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik [van]uit mijn vlees God aanschouwen.’7
Dat getuigenis van de Geest gaf hem de kracht om te volharden. Hij maakte ellende mee en een gebrek aan troost van de mensen om hem heen, maar vond uiteindelijk de vreugde die de getrouwen kunnen genieten, nadat ze hun beproevingen getrouw hebben doorstaan.
Het was waar voor Job. Hij werd grotelijks gezegend. Het verhaal van Job eindigt met dit wonder:
‘En de Heere zegende het latere leven van Job meer dan zijn eerdere. […]
‘Zulke mooie vrouwen als de dochters van Job waren er in heel het land niet te vinden, en hun vader gaf hun een erfelijk bezit onder hun broers.
‘Job leefde daarna nog honderd veertig jaar, en hij zag zijn kinderen en de kinderen van zijn kinderen, vier generaties.
‘En Job stierf oud en van dagen verzadigd.’8
Het was het getuigenis van de Geest over de komende verzoening die Job hielp om de toetsen die het leven voor ons allen moet bevatten te doorstaan. Dat maakt deel uit van het grote plan van geluk dat de Vader ons heeft gegeven. Hij gaf zijn Zoon toestemming om ons, door zijn zoenoffer, de hoop te bieden die ons troost, hoe moeilijk het pad terug naar ons thuis bij Hem ook is.
De Vader en de Zoon hebben de Heilige Geest gezonden om de discipelen van de Meester op hun reis te versterken.
Ik zag dat wonder van troost toen ik bij het kerkgebouw aankwam waar de begrafenisdienst van het jongetje zou zijn. Een lieftallige jonge vrouw die ik niet kende hield mij aan. Ze zei dat ze naar de begrafenis gekomen was om te rouwen en zo mogelijk troost te schenken.
Ze zei dat ze deels naar de begrafenis gekomen was om zelf vertroost te worden. Ze vertelde dat haar oudste kind onlangs was overleden. Ze hield een mooi klein meisje in haar armen. Ik boog mij naar het meisje toe om haar beter te bekijken. Ze lachte me toe. Ik vroeg de moeder van het meisje: ‘Hoe heet ze?’ ‘Ze heet Joy, zoals in vreugde’, zei ze vlug en vrolijk. ‘Vreugde komt altijd na verdriet.’
Ze getuigde tot mij. Ik kon zien dat ze vrede en troost uit de enige ware bron had ontvangen. Alleen God kent ons hart en daarom kan alleen Hij in waarheid zeggen: ‘Ik weet hoe je je voelt.’ Daarom kan ik alleen maar raden naar hoe groot haar vreugde is en haar eerdere verdriet was, maar de Heer, die haar liefheeft, begrijpt het volkomen.
Ik kan mij slechts ten dele voorstellen hoeveel vreugde Hij voelt als u Hem, als zijn discipel, helpt een mate van vrede en vreugde aan een kind van onze hemelse Vader te brengen.
Ik getuig dat de Heer ieder van ons, zijn discipelen, vraagt elkaars lasten te helpen dragen. We hebben dat beloofd. Ik geef mijn getuigenis dat de Heer, door zijn verzoening en opstanding, de macht van de dood heeft overwonnen. Ik geef mijn getuigenis dat de levende Christus de Heilige Geest, de Trooster, stuurt naar hen die wij volgens de belofte met Hem helpen troosten.
U bent allen, net als ik, getuige van de inscriptie op de speld die mijn moeder twintig jaar lang als lid van het algemeen ZHV-bestuur heeft gedragen. Namelijk: ‘De liefde vergaat nooit’.9 Ik begrijp die woorden nog steeds niet ten volle. Maar ik heb wel enigszins een idee, omdat ik gezien heb hoe zij voor hulpbehoevenden klaarstond. In de Schrift staat deze waarheid: ‘Naastenliefde is de reine liefde van Christus’.10
Zijn liefde vergaat nooit, en we zullen in ons hart altijd de drang voelen ‘om te treuren met hen die treuren […] en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben.’11 Noch zal de vrede die Hij belooft ons verlaten mits wij anderen voor Hem dienen.
Als zijn getuige dank ik u voor wat u zo goed doet om de levende Heer Jezus Christus en de Heilige Geest, de Trooster, te helpen bij het sterken van knikkende knieën en het verheffen van handen die slap neerhangen.12 Ik ben ontzettend dankbaar voor de vrouwen in mijn leven die mij als ware discipelen van Jezus Christus hebben geholpen en mij tot zegen zijn geweest. In de naam van Jezus Christus. Amen.