2015
Ouderling Allen D. Haynie
Mei 2015


Ouderling Allen D. Haynie

Eerste Quorum der Zeventig

Ouderling Allen Decker Haynie is op 4 april 2015 voorgesteld als lid van het Eerste Quorum der Zeventig.

Ouderling Haynie is op 29 augustus 1958 geboren in het gezin van Van Lloyd en Sarah Lulu Lewis Haynie.

Hij is in Logan (Utah) geboren, maar heeft het grootste deel van zijn jeugd in andere steden in het noorden van Utah en in de Californische Silicon Valley doorgebracht. Hij heeft op vijf lagere scholen en twee middenscholen gezeten, en is uiteindelijk op een middelbare school in Bountiful (Utah) terechtgekomen.

Door al die verschillende ervaringen ‘heb ik iedereen leren waarderen,’ zegt hij, ‘omdat ik bijna elk jaar verhuisde en nieuwe vriendschappen moest sluiten. Wat ik zo fijn vind aan de kerk is dat ik de kans krijg om met verschillende mensen om te gaan en veel te leren van hun verschillende achtergronden, ervaringen, talenten en vaardigheden.’

Hij is van 1977 tot 1979 in het zendingsgebied Cordoba (Argentinië) op zending geweest.

Hij heeft een bachelorsgraad in de politicologie van de Brigham Young University en heeft in 1985 een graad in de rechtsgeleerdheid behaald aan de J. Reuben Clark Law School.

Hij is een jaar werkzaam geweest voor de rechtbank belast met bezwaar- en beroepszaken in San Diego (Californië). Vervolgens is hij bij het advocatenkantoor Latham and Watkins in San Diego gaan werken. Zo’n vijf jaar geleden is hij met zijn broer een eigen advocatenkantoor begonnen.

Ouderling Haynie is werkzaam geweest als quorumpresident ouderlingen, jongemannenpresident van de wijk, seminarieleerkracht, hogeraadslid, bisschop, ringpresident en gebiedszeventiger.

Hij heeft Deborah Ruth Hall aan de BYU ontmoet. Ze zijn op 19 december 1983 in de Salt Laketempel getrouwd. Ze hebben zes kinderen.

Ouderling Haynie wordt emotioneel als hij over zijn getuigenis praat. Hij heeft het Boek van Mormon voor het eerst gelezen en er teksten in gemarkeerd toen hij twaalf was. ‘Ik kan me niet herinneren ooit niet te hebben geloofd; en ik kan me niet herinneren ooit niet te hebben gebeden.’