Terug naar het geloof
Wij kunnen op onze individuele reis allemaal ons geloof in Jezus Christus versterken en vreugde vinden.
President Monson, we vinden het erg fijn om op deze paasmorgen de stem van onze levende profeet te horen. We waarderen uw woorden, waaronder: ‘Vind vreugde in de reis’1 en ‘De toekomst is net zo stralend als uw geloof.’2
Dit jaar uiten jeugdwerkkinderen de vreugde van hun stralende geloof in Jezus Christus als ze het liedje ‘Ik weet dat de Heer van mij houdt’ zingen. Ze zingen de waarheid: ‘Ik weet dat Hij leeft! […] Ik geef mijn hart aan Hem.’3 Net zoals de jeugdwerkkinderen kunnen wij op onze individuele reis allemaal ons geloof in Jezus Christus versterken en vreugde vinden.
Onlangs luisterde ik in de ZHV op zondag naar een jonge moeder die een deel van haar bekeringsverhaal vertelde. Ze was in de kerk opgegroeid, bij ouders die haar in het evangelie onderwezen. Ze ging naar het jeugdwerk, de jongevrouwen en het seminarie. Ze vond leren en nieuwe waarheden ontdekken fijn. Ze was altijd op zoek naar het waarom. Ouderling Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘De Heer kan alleen een onderzoekende geest onderwijzen.’4 En deze jongevrouw was onderwijsbaar.
Na de middelbare school ging ze studeren, werd ze in de tempel aan een teruggekeerde zendeling verzegeld en met prachtige kinderen gezegend.
Die moeder met haar onderzoekende geest bleef vragen stellen. Maar naarmate de vragen ingewikkelder werden, werden de antwoorden dat ook. En soms kwam er geen antwoord — of geen geruststellend antwoord. Uiteindelijk kwamen er in haar zoektocht naar antwoorden steeds meer vragen in haar op en begon ze aan de kern van haar geloof te twijfelen.
In die verwarrende periode zeiden sommigen om haar heen: ‘Leun maar op mijn geloof.’ Maar zij dacht: dat kan ik niet. Jij begrijpt het niet; jij worstelt niet met deze vraagstukken. Ze legde uit: ‘Ik wilde de mensen zonder twijfels wel respecteren als zij ook respect voor mij wilden tonen.’ En velen deden dat ook.
Ze zei: ‘Mijn ouders kenden mijn hart en gaven me de ruimte. Ze bleven van me houden in een tijd dat ik de dingen op een rijtje probeerde te krijgen.’ Ook sprak de bisschop vaak met die jonge moeder en uitte zijn vertrouwen in haar.
De wijkleden aarzelden niet om haar erbij te betrekken en ze voelde dat ze erbij hoorde. In haar wijk hoefde je je niet mooi voor te doen; het was een plek waar je gevoed werd.
‘Het was interessant’, herinnert ze zich. ‘In die tijd voelde ik me sterk verbonden met mijn grootouders die overleden waren. Ze moedigden me aan om door te gaan. Ik had de indruk dat ze zeiden: “Concentreer je op wat je weet.”’
Ondanks alle steun die ze kreeg werd ze minderactief. Ze zei: ‘Ik ging niet weg bij de kerk vanwege slecht gedrag, geestelijke onverschilligheid, een excuus om de geboden niet na te leven of gemakzucht. Ik had het gevoel dat ik een antwoord nodig had op de vraag: “Wat geloof ik nu eigenlijk?”’
Rond die tijd las ze een boek met brieven van moeder Teresa die soortgelijke gevoelens had ervaren. In een brief uit 1953 schreef moeder Teresa: ‘Bid alstublieft voor mij dat ik zijn werk niet zal verknoeien en dat onze Heer Zich mag openbaren — want er is zoveel duisternis in mij; alsof alles dood is. Het is al min of meer zo vanaf de tijd dat ik aan dit werk begon. Vraag onze Heer om me moed te geven.’
Aartsbisschop Périer antwoordde: ‘God leidt u, lieve moeder, u verkeert niet in zo’n diepe duisternis als u denkt. Het pad dat u moet volgen, is misschien niet altijd direct helder. Bid om licht; neem geen haastige beslissingen, luister naar wat anderen zeggen, overweeg hun argumenten. U zult altijd iets vinden waar u baat bij hebt. […] Als u zich door geloof, gebed en logica laat leiden, heeft u genoeg aan een goede bedoeling.’5
Mijn vriendin meende dat als moeder Teresa haar godsdienst na kon leven zonder alle antwoorden en zonder over alles een gevoel van duidelijkheid te hebben, zij het misschien ook kon. Ze kon in geloof één stapje vooruitzetten, en dan nog één. Ze kon zich concentreren op de waarheden waarin ze wel geloofde en die waarheden haar verstand en hart laten vullen.
Terwijl ze terugblikte, zei ze: ‘Mijn getuigenis was een hoopje as geworden. Het was helemaal afgebrand. Het enige dat nog over was, was Jezus Christus.’ Ze vervolgde: ‘Maar Hij laat je niet in de steek als je vragen hebt. Als je probeert de geboden te onderhouden, staat de deur wijd open. Gebed en Schriftstudie werden ongelooflijk belangrijk.’
Haar eerste stap om haar geloof weer op te bouwen begon bij fundamentele evangeliewaarheden. Ze kocht het liedjesboek van het jeugdwerk en begon de woorden van de liedjes te lezen. Dat waren schatten voor haar. Ze bad om geloof om de zware last die ze voelde te verlichten.
Ze merkte dat ze afstand kon nemen als ze iets las wat haar deed twijfelen, en ‘naar het hele plaatje kon kijken en het evangelie persoonlijk maken.’ Ze zei: ‘Ik vroeg dan: “Is dit de juiste weg voor mij en mijn gezin?” Soms stelde ik mezelf de vraag: “Wat wil ik voor mijn kinderen?” Ik besefte dat ik wilde dat ze in de tempel trouwden. Toen kwam er weer geloof in mijn hart.’
Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘Nederigheid, geloof en de invloed van de Heilige Geest [zullen] altijd elementen van iedere zoektocht naar waarheid zijn.’6
Hoewel ze vragen had over het ontstaan van het Boek van Mormon, kon ze de waarheden in het Boek van Mormon niet ontkennen. Ze had zich op de studie van het Nieuwe Testament gericht om de Heiland beter te leren kennen. ‘Maar uiteindelijk’, zei ze, ‘was ik toch weer het Boek van Mormon aan het lezen, omdat ik me zo fijn voelde als ik over Jezus Christus en zijn verzoening las.’
Ze zei: ‘Je moet zelf geestelijke ervaringen hebben met de waarheden in dat boek,’ en die had zij ook. Ze legde uit: ‘Ik las in Mosiah en voelde me volledig geleid: “Gelooft in God; gelooft dat Hij bestaat, en dat Hij alle dingen heeft geschapen, […] gelooft dat Hij alle wijsheid en alle macht bezit, zowel in de hemel als op aarde; gelooft dat de mens niet alle dingen doorgrondt die de Heer kan doorgronden.”’7
Rond die tijd ontving ze een roeping als pianiste in het jeugdwerk. ‘Het was veilig’, zei ze. ‘Ik wilde dat mijn kinderen naar het jeugdwerk gingen en zo kon ik bij ze zijn. En ik was nog niet klaar om les te geven.’ In haar roeping ervoer ze van allen om haar heen acceptatie: ‘Kom maar, wij willen jou erbij hebben ongeacht hoe ver je bent, en wij komen je daar tegemoet. Geef ons wat je te geven hebt.’
Ze speelde de jeugdwerkliedjes en dacht dan vaak bij haarzelf: ‘Dit zijn de waarheden waar ik dol op ben. Ik kan nog steeds getuigen. Ik zeg alleen wat ik weet en waar ik op vertrouw. Het is dan misschien geen volmaakte gave van kennis, maar het is mijn gave. Waar ik me op concentreer, zal in mij groeien. Het is prachtig om terug te gaan naar de kern van het evangelie en helderheid te ervaren.’
Toen ik die zondagmorgen naar die jonge zuster luisterde terwijl ze haar verhaal vertelde, bedacht ik dat wij ons fundament op de rots van onze Verlosser moeten bouwen.8 Ik dacht ook aan de raad van ouderling Jeffrey R. Holland: ‘Houd […] vast aan wat je al weet en wees sterk totdat er meer kennis komt.’9
Tijdens haar les ging ik vuriger geloven dat wij antwoorden op onze oprechte vragen ontvangen als we ijverig zoeken en de geboden onderhouden. Ik werd eraan herinnerd dat ons geloof de grenzen van de huidige logica kan overtreffen.
En ik wil graag lijken op hen die met deze jonge moeder omgingen, die haar liefhadden en steunden. Zoals president Dieter F. Uchtdorf zei: ‘Uiteindelijk zijn we allemaal pelgrims die op zoek zijn naar Gods licht op onze reis over het pad van het discipelschap. Wij veroordelen anderen niet om de hoeveelheid licht die zij wel of niet hebben. In plaats daarvan voeden en stimuleren we alle licht tot het duidelijk, helder en waar is.’10
Als de jeugdwerkkinderen ‘Gebed van een kind’ zingen, vragen ze: ‘Hemelse Vader, hoort U mijn gebed, en is het waar dat u daar boven op mij let?’11
Wij vragen ons misschien ook af: ‘Let onze hemelse Vader op ons?’ En dan raken we — net zoals mijn vriendin — van vreugde vervuld als de antwoorden als zachte, eenvoudige geruststellingen tot ons komen. Ik getuig dat zulke eenvoudige geruststellingen komen als zijn wil de onze wordt. Ik getuig dat de waarheid weer op aarde is en dat u zijn evangelie in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen kunt vinden. In de naam van Jezus Christus. Amen.