Uw Koninkrijk kome
De gedachte aan zijn komst beroert mijn ziel. Het wordt adembenemend! Het bereik en de grootsheid, de omvang en de indrukwekkendheid zullen alles overtreffen wat het mensenoog ooit heeft gezien of meegemaakt.
Bij het zingen werd ik diep geraakt door de gedachte dat er op dat moment honderdduizenden, misschien wel miljoenen, heiligen in meer dan 150 landen, en in een verbazingwekkende 75 verschillende talen1, samen hun stem tot God verhieven, zingend:
‘Kom, o Gij Vredevorst.’3 We zijn een wereldwijde familie van gelovigen, discipelen van de Heer Jezus Christus.
We hebben zijn naam op ons genomen. En elke week als we aan het avondmaal deelnemen, beloven we Hem indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden. We zijn verre van volmaakt, maar we zijn niet nonchalant in ons geloof. We geloven in Hem. We aanbidden Hem. We volgen Hem. We hebben Hem zeer lief. Zijn zaak is de grootste zaak ter wereld.
We leven in de dagen vóór de wederkomst, een tijd waar gelovigen in de loop der eeuwen naar hebben uitgekeken. We leven in een tijd vol oorlogen en geruchten van oorlogen, natuurrampen, en wereldwijde verwarring en beroering.
Maar we leven ook in de tijd van de herstelling, waarin het evangelie aan de hele wereld wordt gebracht — een tijd waarin de Heer beloofd heeft ‘een rein volk […] te doen opstaan’4 dat Hij zal wapenen ‘met gerechtigheid en met de macht Gods’.5
We verheugen ons in deze dagen en bidden dat wij in staat mogen zijn om onze worstelingen en onzekerheden moedig tegemoet te treden. De moeilijkheden van de een zijn erger dan die van anderen, maar iedereen maakt moeilijkheden mee. Ouderling Neal A. Maxwell heeft eens tegen me gezegd: ‘Als alles in je leven perfect verloopt, wacht dan maar af.’
Hoewel de Heer ons telkens opnieuw heeft verzekerd dat we ‘niet [behoeven] te vrezen’6, is het bij beproevingen niet altijd makkelijk om een helder perspectief te hebben dat deze wereld overstijgt.
President Thomas S. Monson heeft mij een belangrijke les geleerd, namelijk dat we een eeuwige visie moeten houden.
Toen ik achttien jaar geleden met president Monson een treinreis door Zwitserland maakte, vroeg ik hem naar zijn zware taken. Zijn antwoord versterkte mijn geloof. ‘In het Eerste Presidium’, zei hij, ‘doen we alles wat we kunnen om dit werk voort te stuwen. Maar dit is het werk van de Heer en Hij geeft er leiding aan. Hij staat aan het roer. Wij verwonderen ons over de deuren die Hij opendoet die wij niet open kunnen doen, en de wonderen die Hij verricht die wij ons nauwelijks kunnen indenken.’7
Broeders en zusters, als we de wonderen zien en geloven die de Heer bij het vestigen van zijn aardse koninkrijk verricht, kan dat ertoe bijdragen dat wij inzien en geloven dat de Heer ook actief is in ons eigen leven.
De Heer heeft verklaard: ‘Ik [ben] in staat […] mijn eigen werk te doen.’8 We proberen allemaal ons deel te doen, maar Hij is de grote Bouwmeester. Onder leiding van zijn Vader heeft Hij deze wereld geschapen. ‘Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.’9 Zijn wij geestelijk wakker en oplettend, dan zien wij zijn hand over de wereld, en zien wij deze ook in ons eigen leven werken.
Ik zal u een voorbeeld geven.
In 1831, toen de kerk slechts zeshonderd leden had, verklaarde de Heer: ‘De sleutels van het koninkrijk Gods zijn toevertrouwd aan het mensdom op aarde, en vandaar zal het evangelie voortrollen naar de einden der aarde, zoals de steen die uit de berg is losgehakt zonder toedoen van mensenhanden, zal voortrollen totdat hij de gehele aarde heeft vervuld.’10
De profeet Nephi voorzag dat het ledental van de kerk in onze tijd ‘klein’ zou zijn in vergelijking met de wereldbevolking, maar dat de kerk zich ‘op het gehele oppervlak der aarde’ zou bevinden.11
President Monson heeft vandaag drie prachtige voorbeelden aangekondigd van de manier waarop de Heer de hand heeft in hoe zijn koninkrijk wordt gevestigd. Wie had zich nog slechts enkele tientallen jaren geleden kunnen indenken dat er tempels zouden komen in Haïti, Thailand en Ivoorkust?
De locatie van een tempel is geen geografische beslissing die ons goed uitkomt. Die beslissing wordt door openbaring aan zijn profeet genomen en is een teken van een groot werk dat wordt verricht, en een teken van waardering voor de rechtschapenheid van de heiligen die generaties lang zijn huis zullen verzorgen en op waarde schatten.12
Nog maar twee jaar geleden brachten mijn vrouw, Kathy, en ik een bezoek aan Haïti. Hoog op de berg die uitkijkt over Port-au-Prince herdachten we met de Haïtiaanse heiligen de wijding van het land door de toenmalige ouderling Thomas S. Monson, die nog maar dertig jaar eerder had plaatsgevonden. Geen van ons zal ooit de verwoestende aardbeving vergeten die in 2010 Haïti trof. De kerk is op dit eiland in ledental en kracht blijven toenemen. De trouwe leden en moedige zendelingen bestaan vrijwel geheel uit Haïtianen. Het doet mijn geloof goed om me deze rechtschapen heiligen van God in te denken, gekleed in het wit, bekleed met de macht van het heilig priesterschap om de heilige verordeningen in het huis van de Heer te leiden en te verrichten.
Wie had zich een huis van de Heer kunnen indenken in de prachtige stad Bangkok? Christenen maken in dat overwegend boeddhistische land slechts één procent van de bevolking uit. Net als in Haïti zien we dat de Heer in Bangkok de uitverkorenen van de aarde heeft vergaderd. Enkele maanden geleden maakten we daar kennis met Sathit en Juthamas Kaivaivatana en hun toegewijde kinderen. Sathit was zeventien toen hij lid van de kerk werd, en hij vervulde in zijn eigen land een zending. Later maakte hij in het instituut kennis met Juthamas. Ze lieten zich in de Manilatempel (Filipijnen) aan elkaar verzegelen. In 1993 kwamen ze in botsing met een vrachtwagen waarvan de chauffeur in slaap was gevallen. Sathit raakte vanaf zijn borst naar onderen toe verlamd. Maar hun geloof heeft nooit gewankeld. Sathit is een veelgeprezen leerkracht aan de internationale school in Bangkok. Hij is bovendien president van de ring Bangkok-Noord in Thailand. Gods wonderen komen tot uiting in zijn werk en ons privéleven.
Ik kan niet over het wonder van de kerk in Ivoorkust vertellen zonder de naam van twee echtparen te noemen: Philippe en Annelies Assard, en Lucien en Agathe Affoue. Als jonge echtpaartjes werden zij in Europa lid van de kerk — het ene paar in Duitsland, het ander in Frankrijk. In de jaren tachtig wilde zowel Philippe als Lucien, die elkaar niet kenden, terug naar het Afrikaanse vaderland om daar Gods koninkrijk op te bouwen. Zuster Assard, die Duitse is, moest veel geloof opbrengen om haar familie achter te laten en ermee in te stemmen dat broeder Assard zijn goede baan als werktuigbouwkundige opzegde. De twee echtparen ontmoetten elkaar voor het eerst in Ivoorkust en stichtten samen een zondagsschool. Dat was dertig jaar geleden. Er zijn nu acht ringen en 27 duizend leden in dat prachtige Afrikaanse land. Het echtpaar Assoue blijft goede diensten voor de kerk verrichten, en de Assards ook. Zij zijn onlangs van een zending in de Accratempel in Ghana teruggekeerd.
Ziet u dat de hand van de Heer zijn werk voortstuwt? Ziet u de hand van de Heer in het leven van de zendelingen op Haïti, of van de familie Kaivaivatana in Thailand? Ziet u de hand van de Heer in het leven van de families Assard en Assoue? Ziet u de hand van de Heer in uw eigen leven?
‘En in niets geeft de mens God aanstoot […] dan alleen tegen hen die niet in alle dingen zijn hand belijden.’13
Gods wonderen vinden niet alleen in Haïti, Thailand of Ivoorkust plaats. Kijk eens om u heen.14 ‘God [is] ieder volk indachtig […], ja, Hij telt zijn volk en zijn innerlijke barmhartigheid strekt zich uit over de gehele aarde.’15
Soms kunnen we de hand van Heer in het leven van anderen zien, maar vragen we ons af: ‘Hoe kan ik zijn hand beter in mijn eigen leven zien?’
De Heiland heeft gezegd:
‘Twijfel [niet].’16
‘Wees niet bevreesd.’17
‘Niet een [mus] zal op de aarde vallen buiten uw Vader om. […]
‘Wees dus niet bevreesd, [want] u gaat veel musjes te boven.’18
Denk aan de jonge man die, toen zij door vijanden omringd waren, tot de profeet Elisa riep: ‘Ach, […] wat moeten wij doen?’19
Elisa antwoordde:
‘Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn.
‘En Elisa bad en zei: Heere, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de Here opende de ogen van de [jonge man] en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens.’20
Als u de geboden onderhoudt en in geloof bidt om de hand van de Heer in uw leven te zien, zal Hij uw geestelijke ogen verder opendoen en zult u duidelijker inzien dat u niet alleen staat.
In de Schriften staat dat we ‘standvastig [moeten blijven] in het geloof in datgene wat zal komen.’21 Wat zal er komen? De Heiland heeft gebeden:
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd.
‘Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.’22
We hebben net met zijn allen gezongen: ‘Kom, o Gij Vredevorst.’
Verwachten wij de glorierijke wederkomst van de Heiland op aarde, dan groeit ons geloof. De gedachte aan zijn komst beroert mijn ziel. Het wordt adembenemend! Het bereik en de grootsheid, de omvang en de indrukwekkendheid zullen alles overtreffen wat het mensenoog ooit heeft gezien of meegemaakt.
Die dag zal Hij niet ‘in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe’23 komen, maar zal Hij verschijnen ‘in de wolken des hemels, bekleed met macht en grote heerlijkheid, met alle heilige engelen.’24 We zullen ‘de stem van een aartsengel [horen] en […] een bazuin van God.’25 De zon en de maan zullen veranderd worden en ‘en de sterren [zullen] van hun plaats […] worden geslingerd.’26 U en ik, of hen die ons volgen, ‘de heiligen […] uit [alle] hoeken der aarde’27 ‘zullen worden veranderd en worden opgenomen om Hem tegemoet te gaan’28 , met hen die in rechtschapenheid zijn gestorven, en ook zij zullen worden worden ‘opgenomen om Hem tegemoet te gaan te midden van de […] hemel.’29
En dan volgt er iets schijnbaar onmogelijks: ‘Alle vlees [zal] Mij tegelijkertijd […] zien’, zegt de Heer.30 Hoe zal dat gebeuren? We weten het niet. Maar ik getuig dat het zál gebeuren — precies zoals het geprofeteerd is. We zullen eerbiedig neerknielen ‘en de Heer zal zijn stem verheffen en alle einden der aarde zullen die horen.’31 ‘Het zal […] zijn als de stem van vele wateren en als de stem van zware donder.’32 Dan zal ‘de Heer, ja, de Heiland, […] te midden van zijn volk staan.’33
Dan volgen de onvergetelijke herenigingen van de engelen uit de hemel met de heiligen op aarde.34 Maar belangrijker nog is de verklaring van Jesaja: ‘Alle einden der aarde zien het heil van onze God’35, en Hij zal ‘regeren over alle vlees’.36
Die dag zullen de sceptici zwijgen, ‘want ieder oor zal […] horen en iedere knie zal zich buigen, en iedere tong zal belijden’37 dat Jezus de Christus, de Zoon van God, de Heiland en Verlosser van de wereld is.
Vandaag is het Pasen. Samen met christenen over de hele wereld verheugen we ons in zijn heerlijke opstanding en de belofte van onze eigen opstanding. Mogen wij ons op zijn wederkomst voorbereiden door telkens weer aan deze heerlijke gebeurtenissen te denken, alleen en met onze dierbaren, en moge zijn gebed ons gebed zijn: ‘Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.’38 Ik getuig dat Hij leeft. ‘Kom, o Gij Vredevorst.’ In de naam van Jezus Christus. Amen.