Dienen in de kerk
Bid erover
De auteur woont in Utah (VS).
Ik had de Heer gevraagd me te tonen hoe ik een betere moeder kon worden, en Hij gaf me een roeping waardoor ik dat zou leren.
Ik vertelde de bisschop dat hij de verkeerde persoon voor zich had.
‘Ik hou niet van andermans kinderen, ik heb nooit aan kinderen lesgegeven en ik kan niet zingen’, zei ik.
‘Zuster Taylor,’ antwoordde hij, ‘de Heer maakt degene die Hij roept ook bekwaam. U zult het fantastisch doen.’
Hij vroeg me over de roeping na te denken en hem de volgende zondag te laten weten of ik akkoord ging.
‘Ik probeer een zesjarige, een driejarige en een baby groot te brengen’, zei ik. ‘Ik heb mijn handen al vol aan mijn eigen kinderen, en nu wilt u me er nog eens veertig bij geven en ze leren zingen?’
Zijn reactie was: ‘Bid erover.’
Die middag probeerde ik mijn man, Mark, uit te leggen waarom de roeping geen goed idee was. Hoe kon ik in het jeugdwerk werkzaam zijn als ik niet eens de moeder voor mijn eigen kinderen kon zijn die ik voor ogen had? Ik werd al maandenlang geplaagd door de angst dat ik geen goede moeder was.
De week ging in een waas voorbij, maar ik moest steeds aan de laatste woorden van de bisschop denken. Uiteindelijk ging ik zondagochtend in de slaapkamer op mijn knieën in gebed. Er liepen tranen over mijn wangen, maar ik voelde een vredige rust over mij komen. Ik wist meteen dat het goed was om de roeping te aanvaarden. Door me aan de wil van de Heer over te geven, verdween alle angst uit mijn hart.
Toen ik na de avondmaalsdienst het jeugdwerklokaal binnenkwam, stelde de jeugdwerkpresidente mij voor en zongen de kinderen een welkomstliedje. Ik keek in hun hoopvolle ogen en zag mijn zoontje van zes stralen. Op dat moment besloot ik mijn uiterste best te doen als jeugdwerkdirigente.
Ik besteedde voortaan veel tijd aan het leren van liedjes en voorbereiden van lessen. Ik speelde de jeugdwerkliedjes thuis, in de auto en onder het wandelen af. Ik verdiepte me in verschillende onderwijsmethoden, en was elke week uren bezig met posters maken en spelletjes uitwerken.
Terwijl ik op een middag aan de keukentafel een les voor de zangperiode aan het voorbereiden was, neuriede ik het liedje ‘Scripture Power’ (Kracht uit de Schriften). Mijn zesjarige zat bij het aanrecht een boterham te eten en mijn driejarige was naast me papiertjes aan het knippen. Bij het neuriën van het refrein barstten beide kinderen opeens los:
Kracht uit de Schriften beschermt me tegen zonde.
Kracht uit de Schriften is kracht om te overwinnen.
Kracht uit de Schriften! Heb ik elke dag nodig
De kracht die ik krijg als ik lees.1
Toen wist ik dat de roeping een antwoord op mijn gebeden was. Ik had de Heer gevraagd me te tonen hoe ik een betere moeder kon worden, en Hij gaf me een roeping waardoor ik dat zou leren terwijl ik mijn kinderen leerde zingen.
Ik ben zo dankbaar voor de inspiratie van mijn bisschop en zijn liefdevolle woorden: ‘Bid erover.’