2016
Op zoek naar God
August 2016


Hoe ik het weet

Op zoek naar God

De auteur woont in Santiago (Dominicaanse Republiek)

Ik heb nooit zo’n rustig gevoel gehad als toen ik voor het eerst het seminarie bijwoonde.

searching for God

Toen ik acht jaar was, had ik al vragen over de aard van God. Op een dag las mijn vader de Schrifttekst in het boek Jakobus waarin staat dat we, als we in wijsheid tekortschieten, die aan God kunnen vragen die ‘overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal [ons] gegeven worden’ (Jakobus 1:5). Die woorden raakten me diep in mijn hart en drongen tot mijn verstand door.

Toen ik alleen in mijn kamer was, bad ik tot God en vroeg Hem om me te laten weten of mijn kerk de ware kerk was. Ik wilde meteen een antwoord. Maar dat kreeg ik niet. God deed niet wat ik wilde, en ik was verdrietig omdat Hij mijn gebed niet meteen beantwoord had. Ik wilde het weten! Ik dacht dat ik het nodige gedaan had.

In mijn jeugd heb ik het antwoord in verschillende godsdiensten gezocht. Maar daar werd ik hoe langer hoe meer verward door. Ze spraken elkaar allemaal tegen en negeerden mijn vragen over de aard van God.

Jaren later was ik het zoeken beu en zei ik: ‘Er is geen antwoord.’

Ik begon me met typische dingen bezig te houden die jongeren doen, zoals uitgaan en met wereldse afleidingen bezig zijn. Week na week zakte ik door foute beslissingen steeds dieper weg in duisternis. Mijn slechte gewoonten schiepen ook afstand tussen mij en mijn familieleden, die me altijd gesteund hadden.

prayer and baptism

Maar ik kreeg opnieuw het verlangen om tot God te bidden. Ik bad: ‘Vader, ik wacht. Ik heb gezocht, maar niet gevonden. De Schriften beloven me antwoorden, maar ik krijg er geen. Kijk nu toch. Ik sta er alleen voor. Ik wil het weten, maar ik weet niet hoe ik U kan vinden.’

Op dat moment — niet ervoor en niet erna, maar net toen ik het nodig had — voelde ik mijn boezem als een vulkaan in me branden. Ik kon mijn tranen niet bedwingen. Ik wist dat het een antwoord op mijn vraag was.

’s Middags op school dacht ik na over mijn antwoord toen mijn beste vriend vroeg: ‘Waaraan denk je, Ismael?’ Ik loog en zei dat ik aan het strand dacht en ’s ochtends naar de zonsopgang wilde gaan kijken. Ik vroeg hem om met me mee te gaan.

‘Dat gaat niet’, zei hij met een glimlach.

‘Waarom niet?’ vroeg ik hem. ‘Wat ga je zo vroeg in de ochtend doen?’

‘Seminarie’, zei hij.

‘Seminarie? Wat is seminarie?’ vroeg ik hem. Hij legde uit dat het lessen van zijn kerk waren.

‘Hoelang ga je al naar een kerk?’ vroeg ik hem verrast.

‘Zo lang als ik me kan herinneren. Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’

Ik zei dat ik met hem mee wilde gaan. Ik wist dat het een antwoord op mijn gebed van al die jaren was.

De daaropvolgende dag stond ik om half zes op en ging ik naar het seminarie. Tot mijn grote verbazing bestudeerden ze de Bijbel. Ik moet zeggen dat ik nooit zo’n rustig gevoel gehad heb als toen ik het kerkgebouw in Matancita (Dominicaanse Republiek) binnenging, waar in de zuivere leer onderwezen werd die heerlijk was voor mijn hongerige ziel. Door de lofzangen die er gezongen werden, voelde ik in mijn verstand en in mijn hart: dit is de waarheid.

Wauw, dacht ik, dit wil ik elke dag voelen. Ik vroeg wanneer ik kon terugkomen en de leerkracht, de moeder van mijn vriend, gaf me de planning van de lessen en nodigde me ook voor de zondagse bijeenkomsten van de gemeente uit.

Vanaf dat moment stond ik van maandag tot vrijdag om half zes op om naar het seminarie te gaan en ging ik ’s zondags naar de kerk. Ik moest wel. Ik had gevonden waarnaar ik al die tijd op zoek geweest was.

Helaas waren er geen zendelingen om me te onderwijzen en dopen. Na anderhalf jaar en vele gebeden arriveerden de zendelingen. Ze onderwezen me in één week alle zendelingenlessen. Ik herinner me het moment nog goed waarop ik me in de blauwe zee aan het prachtige strand van ons dorp liet dopen.

Nu ben ik geen vreemdeling of bijwoner meer (zie Efeze 2:19), maar een broeder van al wie het enge en smalle pad van de Heer bewandelen.