Dienen aan deoverzijdevan de Jordaan
of waar de Heer u ook nodig heeft.
De nood was hoog.
Begin 2013 waren er vijf gevallen van mazelen in het vluchtelingenkamp Za’atari in Jordanië, in het Midden-Oosten. In het overbevolkte kamp dreigden meer dan honderdduizend Syrische vluchtelingen besmet te raken met dit zeer besmettelijke, gevaarlijke virus. De Jordaanse regering plande een massale vaccinatiecampagne om de ziekte in te dammen. De bedoeling was om ten minste negentigduizend Syrische vluchtelingen tussen zes maanden en dertig jaar binnen een periode van twee weken te vaccineren.
Maar er was een probleem. Het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef) beschikte over het vaccin. Het ministerie van volksgezondheid van Jordanië beschikte over de ziekenhuizen. Wat ontbrak, was medisch materiaal zoals injectienaalden, naaldcontainers, koeling voor de vaccins, en er was niet veel tijd meer.1
Toen verschenen Ron en Sandi Hammond op het toneel, welzijnszendelingen die in Jordanië als landoverzieners voor LDS Charities werkzaam waren. Omdat Ron en Sandi al met Unicef en met het ministerie van volksgezondheid hadden samengewerkt, deden ze al gauw mee met het overleg tussen deze instanties om te kijken hoe LDS Charities van nut kon zijn.
Ron zegt: ‘We vroegen hoeveel het nodige medische materiaal zou kosten. Toen we het antwoord hoorden, zeiden we: ‘Wij geloven dat LDS Charities hierbij kan helpen.’ Ze zeiden: ‘Hoe snel? We moeten zo gauw mogelijk aan de slag!’
Binnen twintig uur had LDS Charities de aankoop van het nodige medische materiaal goedgekeurd. ‘Toen we het ministerie van volksgezondheid en Unicef op de hoogte brachten, waren ze overdonderd,’ zegt Ron. Hoe kon een NGO (niet-gouvernementele organisatie) dat zo snel voor elkaar krijgen? Niet alleen kon de vaccinatiecampagne doorgaan zoals gepland, ze vormde ook nog eens de inspiratie voor een nationale campagne waarbij honderdduizenden Jordaniërs en Syrische vluchtelingen werden ingeënt.
Probleem opgelost.
Bovendien vormde deze geslaagde samenwerking tussen Unicef, het Jordaanse ministerie van volksgezondheid en LDS Charities de basis van mogelijke samenwerking in de toekomst.
Hoe het kwam dat Ron en Sandi Hammond op dat cruciale moment in het Midden-Oosten waren, is een bewijs van hun geloof en van de inspiratie achter het zendingsprogramma voor echtparen van de kerk.
Gezocht: zendingsechtparen
In 2012 dienden broeder en zuster Hammond als tempelwerkers in de Rexburgtempel (Idaho). Ron had een bloeiende tandartsenpraktijk en doceerde aan de faculteit Religie van de Brigham Young University in Idaho. Aan hun rustige leventje kwam echter plots een einde toen ze duidelijk het gevoel kregen dat ze onmiddellijk hun zendingsaanvraag moesten indienen. Dat gevoel kwam als een verrassing. Hun volwassen kinderen waren volop bezig met carrière maken en verhuizen, en Ron was nog niet aan pensioen toe. Maar de Geest verzekerde hen dat ze nodig waren en dat alles in orde zou komen.
Later bleek dat priesterschapsleiders aan de hoofdzetel van de kerk hadden gevast en gebeden om het geschikte echtpaar te vinden dat zou kunnen dienen als landsoverzieners voor LDS Charities in Amman (Jordanië).
‘Het was duidelijk’, zegt Sandi, ‘dat de Heer voor ons uitging en de details van de specifieke opdracht die Hij voor ons had, invulde. We weten dat Hij dat doet voor elke zendeling. Het doet deugd om te weten dat de Heiland alles voor je zending voorbereidt nog voor je eraan begint.’
Ron zegt: ‘Achteraf bekeken zijn we dankbaar dat we niet specifiek en fanatiek hebben aangegeven waar we wilden dienen. Door dat aan de Heer over te laten, kon Hij ons een ervaring bezorgen die we anders nooit hadden beleefd.’
Die ervaring hield ook werken met het Jordaanse koningshuis in, aan humanitaire acties die zij steunen. Broeder en zuster Hammond werkten samen met plaatselijke ziekenhuizen en klinieken om het medisch personeel in Jordanië bij te scholen in reanimatietechnieken voor pasgeborenen, waardoor het sterftecijfer bij baby’s drastisch daalde. Dankzij hun inspanningen en die van andere zendingsechtparen zorgde LDS Charities voor onderricht en apparatuur voor oogklinieken en organisaties voor lichamelijk gehandicapten. Broeder en zuster Hammond en andere welzijnszendelingen gaven hun steun onder meer aan een centrum waar vrouwen met lichamelijke beperkingen leren om unieke kleding en handwerk te ontwerpen en te vervaardigen. Dankzij deze vaardigheden kunnen de vrouwen beter voor zichzelf en hun gezin zorgen.
Voor andere projecten werkten ze met andere NGO’s en met de Jordaanse overheid aan noodhulp en werden Jordaanse studenten uitgekozen voor één of twee studiebeurzen voor de Brigham Young University. Een van de meest bevredigende ervaringen van het echtpaar Hammond was de samenwerking met de Latijns-Katholieke kerk waarbij klaslokalen werden gebouwd voor Iraakse christenen die nergens konden vergaderen.
In de wijngaard van de Heer
In Jordanië leerden broeder en zuster Hammond de waarheid van de belofte die de Heer heeft gedaan aan hen die Hem dienen: ‘Ik zal voor uw aangezicht uit gaan. Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen’ (LV 84:88).
‘God is betrokken bij het werk,’ zegt Ron. ‘Hij is bij zijn dienstknechten in de wijngaard. De Heer van de wijngaard sluit zich in de wijngaard aan bij elk echtpaar dat op zending vertrekt. In Jordanië geloven we niet in wonderen, we beleven ze.’
Ze voelden ontegensprekelijk engelen ‘rondom’ zich heen, niet alleen van de hemelse soort, maar ook van de menselijke soort, met name hun kinderen, die hun beslissing om zo ver van huis te dienen, steunden.
Hun gezin werd op zijn beurt gezegend door de beschermende, ondersteunende kracht van de Heer. Hun kinderen maakten carrière, verhuisden en toen een van hen kampte met een problematische zwangerschap, wendden zij zich tot de Heer, ze overlegden, baden en vastten voor elkaar zodat de problemen verdwenen.
De kinderen werden zo gezegend dat ze hun ouders enthousiast steunden toen die de mogelijkheid kregen om hun zending te verlengen van twee naar drie jaar. Ze voelden dat de Heer iets heel bijzonders voor hen deed als gevolg van het dienstbetoon van hun ouders.
Toch was het voor het gezin Hammond een opoffering om zo ver van elkaar te wonen. Het was moeilijk om aan de andere kant van de wereld te wonen, ver weg bij hun dierbaren. Gelukkig was het niet zo moeilijk als het vroeger geweest zou zijn. Dankzij moderne technologie waren de gezinsleden bij elkaars leven betrokken als dat nodig was. Sandi zegt: ‘Echtparen verliezen het contact met hun familie niet. We bleven geregeld in contact met onze kinderen en hun gezin aan het thuisfront. Onze vier nieuwe kleinkinderen, die geboren waren tijdens onze zending, kenden ons dankzij FaceTime en e-mail, en verwelkomden ons hartelijk toen we weer thuiskwamen.’
Ogen en hart worden geopend
Voor het echtpaar was het een zegen dat hun ogen dankzij hun zending werden geopend voor de gastvrijheid en vriendelijkheid van het Jordaanse volk. Toen de Hammonds hun zendingsoproep kregen, waren ze onzeker over de mensen die ze zouden gaan dienen.
‘Maar onze moslimvrienden bleken vriendelijk en gastvrij’, zegt Ron, ‘en we zijn er zeker van dat ze alles zouden hebben gedaan om ons te beschermen als we ooit in gevaar zouden hebben verkeerd.
Hun naastenliefde is fantastisch. Jordaniërs zullen nooit nalaten om iemand te helpen. Zij boden vluchtelingen al voor de tijd van koning David onderdak. De Bijbel bevat talrijke verwijzingen naar ‘de overzijde van de Jordaan’ en we begonnen onze brieven met die woorden af te sluiten, als erkenning van de liefdediensten die we mochten verlenen in dit van oudsher liefdevolle land. Jordanië is al eeuwen een plaats van naastenliefde en daarom is het volk gezegend door de Heer.’
Dankzij hun nauwe samenwerking met de inwoners van Jordanië konden broeder en zuster Hammond hechte vriendschappen ontwikkelen. ‘We werden vaak uitgenodigd voor de Iftar, de maaltijd die gedurende de vastenmaand ramadan direct na zonsondergang wordt genuttigd’, legt Sandi uit. ‘Onze moslimvrienden nodigden ons ook uit op verlovingsfeestjes, bruiloften en andere familiegerichte gelegenheden.’
De kerk evangeliseert of doopt geen moslims in Jordanië noch in andere landen waar dat bij wet verboden is, dus sprak het echtpaar Hammond niet over de kerk. In plaats daarvan knoopten ze betrekkingen aan met de koninklijke familie, plaatselijke welzijnswerkers, andere zendingsechtparen en religieuze en wereldlijke leiders. Wie meer informatie wilde over de kerk, werd door broeder en zuster Hammond naar LDS.org doorverwezen.
Oproep tot dienen
Beschouwen Ron en Sandi zichzelf door hun opmerkelijke avonturen als uitzonderingen tussen de echtparen die geroepen zijn om te dienen, of die nog geroepen kunnen worden?
Ja en nee. ‘Wij hebben gediend op een plaats en op een moment waarop de Heer een echtpaar met onze vaardigheden en ervaringen nodig had’, zegt het echtpaar Hammond. ‘Maar dat geldt voor alle zendingsechtparen. Elk koppel dat in staat is een zending te vervullen, wordt op een speciale manier daarop voorbereid. Ze moeten alleen genoeg geloof oefenen om te gaan waar de Heer hen nodig heeft, en dan zullen ze een werktuig in de handen van de Heer zijn om in het leven van andere mensen iets goeds tot stand te brengen.’
‘Echtparen kunnen het verschil maken,’ zegt ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen. ‘Echtparen kunnen opmerkelijke resultaten boeken die anderen niet kunnen bereiken. [… ]
Het aantal wijzen waarop zendelingechtparen werkzaam kunnen zijn, is vrijwel onbeperkt. Van steun aan een zendingskantoor en instructie aan leidinggevenden tot familiegeschiedenis, tempelwerk en humanitaire diensten; elk talent waarmee de Heer u heeft gezegend, kan worden gebruikt. […]
Je hebt veel ontvangen in je leven, ga nu uit en deel je gave in dienst van onze Heer en Heiland. Heb geloof, de Heer weet waar je nodig bent. De nood is zo hoog, broeders en zusters, en er zijn maar weinig arbeiders.’2