Gemoedsrust vinden in het avondmaal
Als jonge moeder kon ik met moeite rust vinden tijdens de drukke dagen die om de zorg voor vijf actieve en veeleisende kinderen draaiden. Ik kwam niet verder dan vijf minuten hier en tien minuten daar, maar koesterde elk beetje rust en stilte.
Ik bad regelmatig tot mijn hemelse Vader om kracht, geduld en gemoedsrust. Met name de zondag was zeer hectisch met een baby om te voeden, een peuter om aan te kleden en oudere kinderen om op toe te zien terwijl ze zich klaar voor de kerk maakten. Ironisch genoeg vond ik mijn oplossing juist op zo’n drukke zondag.
Toen ik die dag naar de avondmaalsgebeden luisterde, kregen de woorden een bijzondere betekenis: ‘[…] opdat zij zijn Geest altijd bij zich mogen hebben’ (LV 20:77).
Ik mocht de Geest van de Heer altijd bij me hebben. Waarom had ik de betekenis van die belofte nooit eerder ingezien?
Het avondmaal werd het stille, meditatieve moment in mijn verder zo hectische leven. In de verordening van het avondmaal vond ik de gemoedsrust die ik zocht.
Hoewel ik de avondmaalsdienst weleens met een ongedurige peuter moest verlaten nadat ik van het brood en water genomen had, zorgde ik ervoor dat ik er op dat bijzondere moment van bezinning was. Ik keek meer dan ooit naar die kostbare momenten uit.
Nu mijn kinderen volwassen zijn, kan ik van veel meer stille momenten genieten. Toch koester ik nog steeds die momenten waarop ik aan het avondmaal deelnam.