Tot christus genaderd
De leiding van het licht van Christus
Ik ben in Utrecht geboren uit ouders die alleen Duits spraken. Mijn vader had de Nederlandse nationaliteit en mijn moeder was een Duitse. Mijn vader werkte in een fabriek, mijn moeder bleef thuis om ons op te voeden.
Plotseling, toen ik eens alleen buiten was, hoorde ik een stem in mijn hoofd: ‘Dit is je nieuwe wereld; doe je best.’ Ik concludeerde dat er dus een wereld hiervoor en waarschijnlijk ook hierna was.
Mijn ouders vonden mij een bijzonder kind want ik had dromen die uitkwamen, zoals de dood van mijn moeders jongste broer in de oorlog in Rusland. Ik heb de tweede wereldoorlog meegemaakt tussen mijn 5e en 10e jaar. Ik heb veel honger geleden maar heb desondanks, evenals mijn 2 jaar oudere zus, de oorlog overleefd bij boeren in Overijssel. Na de oorlog besloten mijn ouders in Nederland te blijven, alleen maar Nederlands te spreken en een Nederlandse krant te lezen. Ik ben hen daarvoor nog steeds dankbaar want op school werd ik getreiterd omdat ik van Duitse afkomst was. Ik heb daar veel onder geleden, maar ik was zo blij met Johannes 1:1-5 waarin staat dat alle mensen, dus ook ik, bij hun geboorte het licht van Christus ontvangen.
Toen ik ouder werd, was ik gefascineerd door de elektrotechniek: het is immers niet te zien maar toch waar! De pastoor stelde echter voor dat ik een priesteropleiding ging volgen en mijn ouders waren zeer vereerd. Dit vooruitzicht overviel mij, ik keek omhoog en had er geen goed gevoel bij. Terugkijkend was het het licht van Christus dat mij leidde tot de beslissing om geen priester te worden. Ons gezin was arm maar daardoor kon ik gratis naar de HBS en daarna naar de HTS in Amsterdam, waar ik afstudeerde in de elektrotechniek. Ik bad na mijn verplichte militaire diensttijd voor het eerst tot God met de vraag wat zijn ware christelijke kerk was. Maar tot twee keer toe zond ik de zendelingen die bij mij aan de deur kwamen weg, niet beseffend dat zij mij verder in het licht van Christus wilden onderwijzen. Als ik dat had ingezien, dan waren vele verkeerde beslissingen in de jaren die toen volgden, mij bespaard gebleven. Ik verdiende steeds meer geld in leidinggevende posities, ik rookte en dronk alcohol. Toen ik 33 jaar oud was, trouwde ik met een twaalf jaar jongere vrouw, tegen de wens van mijn ouders, mijn zus en een van mijn beste vrienden. In de jaren daarna kregen wij twee zonen en wij kochten een huis in Roosendaal. Ik reisde veel voor mijn werk naar het buitenland dus de opvoeding van onze kinderen werd door mijn vrouw gedaan.
In 1981 stierf mijn moeder en kort voor haar sterven bezocht ik haar. Zij vroeg mij of God werkelijk leefde en ik antwoordde (geleid door het licht van Christus): ‘Ja, Hij leeft en Hij houdt van jou en Hij wacht op jou!’ Ze was zo blij.
In de jaren daarna ging mijn vrouw studeren, vond werk, maar in 1986 zijn wij gescheiden. Terugkijkend heb ik toen het licht van Christus niet tot leiding gehad.
In 1990, ik was inmiddels 55 jaar, ontmoette ik Esther Garchitorena. Het was op de sterfdag van mijn moeder, dus zij moet er volgens mij invloed op hebben gehad. Esther kwam oorspronkelijk uit de Filipijnen en had twee kinderen. We waren op slag verliefd en we maakten de volgende dag weer een nieuwe afspraak. Dat was in een restaurant in Breda en ik merkte dat ze geen alcohol dronk omdat ze lid was van De kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Een paar dagen later bij haar thuis vroeg ze mij of ik, als zij een gebed uitsprak, amen wilde zeggen. Ik moest lang nadenken maar had er een goed gevoel bij. Mijn antwoord was: ja! (geleid door het licht van Christus). Later vertelde ze mij dat God haar had gezegd dat als mijn antwoord ‘ja’ was, ik de juiste man voor haar zou zijn, op voorwaarde dat zij een goed voorbeeld voor mij was. Het gevolg was dat wij binnen drie maanden waren getrouwd!
Een maand na ons huwelijk had ik een droom waarin ik mijn vader en moeder zag, die mij vroegen iets voor hen te doen. Ik had toen geen idee wat dat was. Een half jaar later waren de zendelingen bij Esther op bezoek. Ik zat apart aan de eettafel, keek omhoog en zei in gedachten: ‘Ik geloof … ik zal niet meer om een teken vragen en ik zal tot het einde volharden’. Esther en de zendelingen waren blij toen ik zei: ‘Ik laat mij dopen’. Toen ik ‘s avonds de zendelingen had thuisgebracht, realiseerde ik mij dat ik een langdurig , wonderlijk warm gevoel had in mijn gehele lichaam. Dit was het teken waarom ik had gevraagd bij het zoeken naar de ware kerk van Christus. Ik werd op 29 juni 1991 gedoopt in het kerkgebouw van Rotterdam en ontving de gave van de Heilige Geest en het recht op zijn leiding. Sindsdien heb ik steeds goede keuzes kunnen maken. Negen maanden later ontving ik het Melchizedekse priesterschap en op 10 juli 1992 werden Esther en ik in de tempel begiftigd en verzegeld. Enkele maanden daarna deden wij het tempelwerk voor mijn ouders.
Tien jaar later hadden wij het plan om in de komende zomer naar de VS op vakantie te gaan. Toen ik dat in het voorjaar overwoog, hoorde ik een stem in mijn hoofd die zei: ‘Niet gaan maar thuis blijven’. In die zomer redde een spoedoperatie mijn leven door het verwijderen van een groot deel van mijn dunne darm. Dat had niet in de VS moeten gebeuren! Toen ik bijkwam, was ik in paniek of het allemaal wel goed zou komen. Maar toen herinnerde ik mij de zalving en zegen die ik vlak voor de operatie had ontvangen. Hierin werd gezegd dat alles goed zou komen want de Heer had nog werk voor mij te doen. In het najaar werd ik ontheven als lid van de hoge raad van de ring Antwerpen. Ik ging thuis op mijn knieën en zag in de verte honderden personen naast en achter elkaar hoog in de lucht staan. Zij waren in het wit gekleed en stonden op mij te wachten: dat was het werk dat ik nog moest doen! Ik ben daarna jarenlang bezig geweest in de archieven en in de microfilms van de kerk om de namen te vinden van mijn Duitse en Nederlandse voorouders en de Filipijnse van Esther, om daarna het plaatsvervangende tempelwerk te doen.
Mijn getuigenis staat zo vast als een rotssteen. Hoe kwam dat? Ik geef tot slot enkele verwijzingen uit de Schriften die mij geholpen hebben om mijn getuigenis te ontwikkelen.
-
In Alma 32 vergelijkt hij het woord met een zaadje. Het moet geplant en verzorgd worden en dan groeit het uit tot een boom, waarvan wij de vrucht van het eeuwig leven plukken.
-
In Ether 12:6 staat: ‘En nu wil ik, Moroni (…) de wereld tonen dat geloof datgene is waarop men hoopt, maar dat men niet ziet; daarom betwist niet omdat u niet ziet want u ontvangt geen getuigenis dan na de beproeving van uw geloof.’ Ik koos te geloven en niet meer om een teken te vragen.
-
Alma 37:37: ‘Raadpleeg de Heer bij al je handelingen, en Hij zal je ten goede leiden.’
-
Ether 12:27: ‘En indien de mensen tot Mij komen, zal Ik hun hun zwakheid tonen. Ik geef de mensen zwakheid, opdat zij ootmoedig zullen zijn.’
-
Helaman 5:12: ‘En nu, mijn zonen, bedenk, bedenk, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon van God, dat jullie je fundament moeten bouwen.’
God heeft ons lief: Hij heeft ons zijn Zoon, onze Heiland en Verlosser Jezus Christus gezonden. Ik ben dankbaar dat ik lid mag zijn van zijn kerk: De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen!
Ook uw bekeringsverhaal vertellen? Stuur het in maximaal 1000 woorden naar uw plaatselijke redacteur: cmkleijweg@gmail.com