Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Kan ik de wet van kuisheid echt naleven?
Toen ik over de kerk en de wet van kuisheid hoorde, wist ik niet zeker of ik daarnaar kon – of zelfs wilde – leven.
Ik ben buiten de kerk opgegroeid. Daarom heb ik me niet altijd aan de wet van kuisheid gehouden. Ik wist zelfs niet dat die bestond. Mijn moeder heeft mij en mijn tweelingbroer nooit iets geleerd over morele normen. Net als onze jongere broer zijn we buitenechtelijk geboren. Mijn vader trok vaak direct bij een vrouw in als hij een relatie met haar begon.
Toen ik wat ouder werd, waren de gesprekken die ik met mijn vrienden had vaak doorspekt met denigrerend taalgebruik. Op de middelbare school had ik een vriendje dat ook niet leefde naar de maatstaven van de kerk, en het leek een normale ‘overgangsrite’ om dingen te doen die niet pasten binnen de wet van kuisheid.
Maar toen ik 18 was, begon ik de zendelingenlessen te volgen. Zij leerden me dat ik reine gedachten moest hebben, dat ik nette taal moest gebruiken, en dat mijn daden de leringen van Christus moesten weerspiegelen. In het begin was ik er kapot van. Ik had geleefd zonder de wet van kuisheid, en dat gaf me het gevoel dat ik stuk was. Dat ik te ver heen was. Ik had het gevoel dat mijn zonden me nooit helemaal vergeven zouden worden, zelfs als ik me oprecht bekeerde. Ik hield mezelf voor dat Christus me mijn fouten zou blijven nadragen. Ik bleef maar denken dat ik Hem teleurgesteld had, zonder dat ik het zelfs maar had geweten. En dat niet alleen, ik had het idee dat het niet haalbaar was om volgens de wet van kuisheid te leven.
Mijn hoofd zat vol vragen van de tegenstander, en daardoor twijfelde ik steeds aan wat ik over kuisheid leerde. Terwijl ik de zendelingenlessen volgde, had ik een relatie waarin zedelijk rein blijven geen prioriteit was. Ik dacht dat die relatie geen stand zou houden als ik lid werd van de kerk. Misschien paste De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen niet bij me. Ik weet nog dat ik dacht: Ik heb al zo veel opgegeven. En nu ook dit nog? Daardoor begon ik er zelfs aan te twijfelen of het wel de moeite waard was om lid van de kerk te worden.
Maar ik kon de waarheid die ik binnen de kerk had gevonden niet verloochenen. Ik wist dat Joseph Smith een profeet was, en dat betekende dat de wet van kuisheid werkelijk een gebod van de Heer was. Er viel niet over te onderhandelen. Ik wist dat mijn volgende uitdaging zou zijn om die wet op mijn leven toe te passen, en dat ik er iedere dag naar moest streven om een beter mens te worden.
Dit was niet iets dat ik van de ene op de andere dag kon veranderen. Er waren momenten dat ik tekortschoot. Het voelde als een nooit eindigende cyclus: ik deed mijn best, en dan verviel ik weer in mijn oude gewoonten. Op een bepaald moment had ik eindelijk het punt bereikt waarop ik de wet van kuisheid gehoorzaamde en ik mijn Schepper in de ogen kon kijken en zeggen: ‘Ik doe mijn best; ik probeer het met een bereidwillig hart’. Toch bleef ik maar terugdenken aan al die keren dat ik de mist in was gegaan. Ik moest mezelf eraan herinneren dat ik diep in mijn hart wist dat de Heer ons vergeeft als we ons oprecht bekeren. En dat had ik gedaan. Toch bleef ik het gevoel houden dat ik Hem teleurgesteld had.
Inmiddels is tot me doorgedrongen dat de Heer ons zal vergeven, maar dat we ook moeten leren om onszelf te vergeven. Onze hemelse Vader wil dat we onze fouten erkennen, dat we ons bekeren, dat we ernaar streven om ons te verbeteren, en dat we verdergaan met ons leven. Maar Satan wil ons juist vastketenen aan onze zonden. Het gevoel dat ik gefaald had kwam van Satan. Hij was degene die tegen me zei: ‘Je kunt dit niet. Je bent gek als je denkt dat je het wel kunt.’ Maar ik weet dat de Heer van me houdt en dat Hij me wil zien groeien in mijn geloof. Dat wil Hij voor al zijn kinderen.
Nu ik iets langer dan een jaar lid van de kerk ben, heb ik gezien welke zegeningen je ontvangt wanneer je de wet van kuisheid naleeft. Ik voel me niet meer gebroken en verward. Toch zijn er soms nog momenten dat Satan me probeert te verleiden met de kortstondige bevrediging die uit immoreel gedrag voortkomt. Ik heb echter geleerd dat ware voldoening alleen van Christus komt. Ik weet dat Hij ons zegent als we zijn geboden onderhouden.
Ook heb ik geleerd dat je nooit te ver bent afgedwaald om de zegeningen van het evangelie te ontvangen. Onze hemelse Vader verwelkomt je weer met open armen. De twijfels die ik had, kwamen niet van Christus of onze hemelse Vader. Hij heeft ons de wet van kuisheid gegeven om ons te beschermen en ons over het verbondspad te leiden. Sinds ik van deze wet weet, is mijn getuigenis van de verzoening van de Heiland versterkt. De Heer houdt van ons allemaal. We gaan misschien de fout in, maar we hebben ook de kans om te leren en door onze misstappen te groeien. We kunnen ons bekeren. Hij heeft ons dit gebod niet gegeven om het ons moeilijk te maken; Hij gaf het ons omdat Hij van ons houdt.1
Ik ben erg dankbaar voor alles wat de wet van kuisheid me heeft geleerd. Ik begrijp nu welke zegeningen die wet mij heeft gebracht en ik twijfel er niet aan dat anderen die ook zullen ontvangen.