Boodschap van de gebiedsleiding
Uitnodiging om de profeet te volgen
Toen president Russell M. Nelson in januari 2018 als profeet en president van de kerk aan de media werd voorgesteld, begon een toenmalige collega van mij, die niet tot de kerk behoort, over de leeftijd van onze nieuwe president. ‘Maak je maar geen zorgen’, zei ik haar. Ze kon tenslotte niet weten dat hij nog elke dag zijn kerkelijke taken vervulde, voor zijn roeping de hele wereld over reisde, op hoge leeftijd Chinees leerde en met zijn 93 lentes jong nog enthousiast over de skipistes van Utah zoefde.
Haar woorden bevatten echter ook subtiele kritiek die we vaak uit de wereld horen: Hoe kun je in deze ‘moderne samenleving’ iemand ‘blind’ volgen? Uit zulke uitspraken blijkt dat de wereld de rol van een profeet nog niet begrijpt. Ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘De belangrijkste rol van de profeet van de Heer is ons over de Heiland te leren en ons naar Hem te leiden. […] Een profeet staat niet tussen [ons] en de Heiland in. Hij staat juist naast [ons] en wijst de weg naar de Heiland.’1
Een profeet heeft dus altijd de taak om onze ogen en ons hele hart te richten op de Heer Jezus Christus – onze enige bron van verlossing en heil. Het is dan ook niet verrassend dat dit een van de eerste uitnodigingen was die president Nelson na zijn aanstelling gaf: ‘In welke wijsheid schiet u tekort? Wat wilt u dringend weten of begrijpen? Volg het voorbeeld van de profeet Joseph Smith. Ga naar een rustige plek die regelmatig toegankelijk is. Verootmoedig u voor God. Stort uw hart bij uw hemelse Vader uit. Wend u tot Hem voor een antwoord en voor troost. Bid in de naam van Jezus Christus over uw zorgen, angsten, zwakheden, ja, de diepste verlangens van uw hart. Luister dan! Noteer de plannen die in uw gedachten komen. Noteer uw gevoelens en doe wat u ingegeven wordt. […] U hoeft zich niet af te vragen wat waarheid is. U hoeft zich niet af te vragen wie u werkelijk kunt vertrouwen. U kunt door persoonlijke openbaring zelf een getuigenis ontvangen.’2
Ik vind het een prachtig eeuwig beginsel van het evangelie van Jezus Christus dat we zelf openbaring en zelf een getuigenis kunnen en moeten ontvangen. Dat heeft niets met blinde gehoorzaamheid te maken. Integendeel, blinde gehoorzaamheid zou tegen dit beginsel indruisen.
Dankzij dit verlangen om persoonlijke antwoorden te ontvangen is de Kerk van Jezus Christus juist hersteld. Toen de moeder van de jonge Joseph Smith hem na zijn wonderlijke eerste visioen vroeg hoe het met hem ging, had hij haar van alles kunnen zeggen. Maar op dat moment sprong één bepaald inzicht er voor hem uit en wilde hij haar daarover vertellen: ‘Maak u maar niet ongerust, alles is in orde – het gaat mij redelijk goed. Ik ben [het] nu zelf te weten gekomen.’33 Hij had eerder met verschillende godsdienstleraars gesproken, de woorden van de profeten in de Bijbel bestudeerd en raad van vrienden en familieleden gekregen. Maar op dat moment kreeg hij rechtstreeks antwoorden van de Heer en was hij klaar voor zijn grote, toegewijde en wonderbare bediening.
Het voorbeeld uit het leven van Joseph Smith en de oproep van president Nelson zijn een liefdevolle uitnodiging voor ons om elke dag naar persoonlijke openbaring te streven. Hoewel het op het eerste gezicht misschien tegenstrijdig lijkt, moeten we om de profeet te volgen zelf achter dingen komen, ons eigen getuigenis verkrijgen en voor ons eigen leven en onze verschillende taken naar Gods leiding streven.
Laten wij allen luisteren naar en nadenken over de raad van onze profeet en er steeds opnieuw zelf achter komen waartoe de Heer ons persoonlijk uitnodigt. Dan kunnen we deze uitnodiging met vastberadenheid en met heel ons hart in de praktijk brengen.