De man tot wie sprak weer Jehova
Joseph Smith ‘was d’ontsluiter der laatste bedeling’, en wij worden daardoor gezegend.
Het is nu en altijd mijn doel om van Jezus Christus te getuigen, dat Hij de Zoon van God is, de Schepper en Heiland van de wereld, onze Redder en Verlosser. ‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus.’ Daarom wil ik mijn kennis en getuigenis van de Heiland met u delen, dat is versterkt en verdiept door het leven en de leringen van een belangrijke apostel en profeet.
Het begin van wijsheid
Op de ochtend van een mooie heldere dag, vroeg in de lente van 1820, ging de 14-jarige Joseph Smith naar het bos in de buurt van zijn ouderlijk huis om te bidden over zijn zonden en te vragen bij welke kerk hij zich moest aansluiten. Zijn oprechte gebed, dat hij met onwankelbaar geloof uitsprak, kreeg de aandacht van de allermachtigste krachten in het heelal, waaronder die van de Vader en de Zoon. En de duivel. Ieder van hen had een diepe interesse in dat gebed en in die jongen.
Wat we nu het eerste visioen noemen, was het begin van de herstelling van alle dingen in deze laatste bedeling. Maar voor Joseph was de ervaring ook persoonlijk en een voorbereiding. Hij wilde alleen maar vergeving en leiding. De Heer gaf Hem beide. Met de instructie dat hij zich ‘bij geen van [de kerken] moest aansluiten’, kreeg hij leiding. De woorden ‘uw zonden zijn u vergeven’ waren verlossend.
Ondanks alle mooie beginselen die we van dat eerste visioen kunnen leren, was Josephs belangrijkste conclusie misschien gewoon: ‘Ik had bevonden dat het getuigenis van Jakobus waar was – dat wie in wijsheid tekortschoot, God mocht vragen en die zou verkrijgen.’
Een geleerde heeft hierover opgemerkt: ‘De echte weerklank van het eerste visioen is de kennis dat het de aard van God is om te geven aan hen die in wijsheid tekortschieten. […] De God die Zich in het heilige bos aan Joseph Smith openbaarde, is een God die tieners in tijden van nood antwoord geeft.’
Josephs ervaring in het bos gaf hem het vertrouwen waardoor hij voor de rest van zijn leven om vergeving en leiding kon vragen. En zijn ervaring heeft mij het vertrouwen gegeven om voor de rest van mijn leven om vergeving en leiding te vragen.
Regelmatige bekering
Op 21 september 1823 bad Joseph oprecht om vergeving, vol vertrouwen dat de hemel, gezien zijn ervaring in het bos drie jaar daarvoor, opnieuw zou antwoorden. En dat gebeurde ook. De Heer stuurde een engel, Moroni, om Joseph instructies en informatie te geven over een oud verslag dat hij later door Gods gave en macht zou vertalen: het Boek van Mormon.
Bijna 13 jaar later knielden Joseph en Oliver Cowdery in plechtig, stil gebed in de pas ingewijde Kirtlandtempel neer. We weten niet waarom ze baden, maar hun gebeden omvatten waarschijnlijk een smeekbede om vergeving, want toen ze opstonden, verscheen de Heiland aan hen en zei: ‘Zie, uw zonden zijn u vergeven; u bent rein voor mijn aangezicht.’
In de maanden en jaren daarna zondigden Joseph en Oliver opnieuw. En opnieuw. Maar op dat moment, voor dat moment, en in antwoord op hun smeekbede en als voorbereiding op de glorieuze herstelling van priesterschapssleutels die zou plaatsvinden, maakte Jezus hen zondeloos.
Josephs leven van regelmatige bekering geeft mij het vertrouwen om ‘met vrijmoedigheid [te] naderen tot de troon van de genade, opdat [ik] barmhartigheid [verkrijg]’. Ik heb gemerkt dat Jezus Christus waarlijk iemand is die vergeeft. Het is zijn zending noch zijn aard om te veroordelen. Hij is gekomen om te verlossen.
De Heer om leiding vragen
Als onderdeel van de beloofde herstelling van alle dingen bracht de Heer, door middel van Joseph Smith, het Boek van Mormon en andere openbaringen voort die de volheid van zijn evangelie bevatten. Belangrijke beginselen werden duidelijk en volledig doordat Joseph de Heer herhaaldelijk om leiding vroeg. Overweeg het volgende:
-
De Vader en de Zoon hebben een lichaam dat ‘even tastbaar [is] als dat van de mens’.
-
Jezus nam niet alleen onze zonden op Zich, maar ook onze ziekten, beproevingen en zwakheden.
-
Zijn verzoening was zo verschrikkelijk dat Hij uit elke porie bloedde.
-
We worden door zijn genade verlost, ‘na alles wat wij kunnen doen’.
-
Er zijn voorwaarden aan de barmhartigheid van Christus verbonden.
-
Als wij tot Christus komen, zal Hij niet alleen onze zonden vergeven, maar ook onze aard veranderen, ‘waardoor wij niet meer geneigd zijn om kwaad te doen’.
-
Christus gebiedt zijn volk altijd om tempels te bouwen, waar Hij Zich aan hen openbaart en hen begiftigt met macht van omhoog.
Ik getuig dat al deze dingen waar en noodzakelijk zijn. Zij vertegenwoordigen slechts een fractie van de volheid die Jezus Christus door middel van Joseph Smith heeft hersteld in antwoord op Josephs herhaalde verzoeken om leiding.
Dit koninkrijk uitbreiden
In 1842 schreef Joseph over wonderbaarlijke dingen die in deze laatste bedeling zouden plaatsvinden. Hij zei over onze tijd: ‘De hemelse priesterschap zal met de aardse worden verenigd om die grote oogmerken te verwezenlijken, want terwijl wij ons zo voor die grote gemeenschappelijke zaak verenigen, namelijk het koninkrijk Gods uit te breiden, is de hemelse priesterschap niet slechts toeschouwer.’
Tot zijn vriend Benjamin Johnson zei Joseph: ‘Benjamin, [als ik stierf, zou] ik niet ver van je vandaan zijn, en als ik aan de andere kant van de sluier was, [zou] ik nog steeds met je samenwerken, maar met een sterk toegenomen macht, om dit koninkrijk verder uit te breiden.’
Op 27 juni 1844 werden Joseph Smith en zijn broer Hyrum vermoord. Josephs lichaam werd begraven, maar zijn getuigenis blijft over de hele wereld en in mijn ziel doorklinken:
‘Ik had een visioen gezien; ik wist het, en ik wist dat God het wist, en ik kon het niet loochenen.’
‘Ik heb u nooit gezegd, dat ik volmaakt was, maar er zijn geen fouten in de openbaringen die ik heb onderricht.’
‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus: dat Hij stierf, werd begraven, ten derden dage verrees en ten hemel voer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een toevoeging aan.’
Wat over Johannes de Doper werd gezegd, kan ook over Joseph Smith worden gezegd: ‘Er was een mens door God gezonden; zijn naam was [Joseph]. Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen […] opdat allen door hem geloven zouden.’
Ik geloof. Ik geloof en ik weet zeker dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God. Ik getuig dat de levende God onze liefdevolle Vader is. Dat weet ik omdat de stem van de Heer tot mij heeft gesproken, evenals de stem van zijn dienstknechten, de apostelen en profeten, inclusief en beginnend met Joseph Smith.
Ik getuig dat Joseph Smith een profeet van God was en is, een getuige en dienstknecht van de Heer Jezus Christus. ‘Hij was d’ontsluiter der laatste bedeling’, en wij worden daardoor gezegend.
De Heer gebood Oliver Cowdery en ons allen: ‘Sta mijn dienstknecht Joseph getrouw terzijde.’ Ik getuig dat de Heer zijn dienstknecht Joseph en de herstelling die door middel van hem tot stand is gebracht terzijde staat.
Joseph Smith maakt nu deel uit van die hemelse priesterschap waarover hij sprak. Zoals hij zijn vriend beloofde, is hij niet ver bij ons vandaan. Aan de andere kant van de sluier werkt hij nog steeds met ons samen, met toegenomen kracht om dit koninkrijk uit te breiden. Vreugdevol en dankbaar verhef ik mijn stem om de man te eren tot wie Jehova weer sprak. En bovenal eer ik Jehova die tot die man sprak! In de naam van Jezus Christus. Amen.