Liahona
Zoek Hem met heel uw hart
November 2024


12:4

Zoek Hem met heel uw hart

Als Jezus Christus stiltetijd zocht om met God te communiceren en door Hem te worden gesterkt, moeten wij dat allicht ook doen.

Enkele jaren geleden waren mijn vrouw en ik de zendingsleiders in Tokio (Japan). Tijdens een bezoek van toenmalig ouderling Russell M. Nelson aan ons zendingsgebied vroeg een zendeling hem hoe ze moesten reageren als mensen zeiden dat ze het te druk hadden om te luisteren. Ouderling Nelson dacht even na en zei: ‘Ik zou vragen of ze het te druk hadden om te eten; en ze dan leren dat ze zowel een lichaam als een geest hebben. Net zoals hun lichaam sterft als ze niet eten, sterft hun geest als ze die niet met het goede woord van God voeden.’

Leuk weetje: het Japanse woord voor ‘druk’, isogashii, bevat een teken met twee symbolen (). Het linkse betekent ‘hart’ of ‘geest’, en het rechtse ‘dood’. Misschien suggereert dit, zoals president Nelson zei, dat we geestelijk sterven als we het te druk hebben om onze geest te voeden.

De Heer wist dat in deze hectische wereld vol afleiding en beroering tijd voor Hem vrijmaken een van de grootste uitdagingen zou zijn. Bij monde van de profeet Jesaja gaf Hij de volgende raad en waarschuwing die we ook in deze roerige tijd nodig hebben:

‘Door terugkeer en rust zou u verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, maar u hebt niet gewild.

‘U zegt: Nee! Te paard zullen wij vluchten. Daarom zúlt u vluchten. En op snelle paarden zullen wij rijden. Daarom zullen uw achtervolgers ook snel zijn.’

Met andere woorden: hoewel ons heil afhangt van vaak tot Hem terugkeren en rust van de zorgen van de wereld vinden, doen we dat niet. En hoewel we vertrouwen putten uit de kracht die we ontwikkelen door in stilte tijd met de Heer door te brengen in meditatie en overpeinzing, doen we dat niet. Waarom niet? Omdat we zeggen: ‘Nee, we hebben het te druk met andere dingen’ – we vluchten figuurlijk te paard. Daarom raken we steeds verder van God verwijderd. We willen steeds sneller gaan; en hoe sneller we gaan, hoe sneller Satan ons achtervolgt.

Misschien is dat de reden dat president Nelson ons meermaals heeft gesmeekt om tijd voor de Heer te maken – ‘elke dag opnieuw’. Hij herinnert ons eraan dat ‘stiltetijd gewijde tijd [is] – tijd die persoonlijke openbaring vergemakkelijkt en ons met vrede vervult’. En dat we om de stille, zachte stem van de Heer te kunnen horen, zelf ook stil moeten zijn.

Stil zijn vereist echter meer dan alleen tijd voor de Heer maken. Het vereist dat we onze twijfel en angst loslaten en ons hart en verstand op Hem richten. Ouderling David A. Bednar heeft gezegd: ‘De aansporing van de Heer “wees stil” [houdt] veel meer in dan simpelweg niet praten of bewegen. Wees stil’, zei hij, ‘kan ons [eraan] herinneren om altijd de Heiland voor ogen te houden.’

Stil zijn is een geloofsdaad en vergt inspanning. In Lectures on Faith staat: ‘Als iemand werkt door geloof, werkt hij door mentale inspanning.’ President Nelson heeft gezegd: ‘Onze focus moet continu op de Heiland en zijn evangelie gericht zijn. Het is een forse mentale inspanning om bij elke gedachte op Hem te vertrouwen. Maar als we dat doen, vervliegen onze twijfels en angsten.’ President David O. McKay heeft over deze focus gezegd: ‘Ik denk dat we te weinig aandacht besteden aan de waarde van meditatie, een beginsel van toewijding. […] Meditatie is een van de […] heiligste poorten waardoor we in de tegenwoordigheid van de Heer komen.’

Het Japanse woord mui geeft volgens mij weer wat stil zijn met meer geloof en bezinning inhoudt. Het bestaat uit twee tekens (無為). Het linkse betekent ‘niets’, en het rechtse betekent ‘doen’. Samen betekenen ze ‘niet doen’. Letterlijk vertaald kan het woord verkeerd worden geïnterpreteerd als ‘niets doen’, zoals ‘stil zijn’ verkeerd kan worden geïnterpreteerd als ‘niet praten of bewegen’. Maar net als ‘stil zijn’ heeft het een hogere betekenis; voor mij is het een herinnering om het rustig aan te doen en om geestelijk bewuster te gaan leven.

Toen ik samen met ouderling Takashi Wada in het gebiedspresidium Azië-Noord werkzaam was, vernam ik dat zijn vrouw, zuster Naomi Wada, een talentvol kalligrafe is. Ik vroeg zuster Wada of ze de Japanse tekens van het woord mui voor me wilde tekenen. Ik wilde de kalligrafie aan de muur hangen als herinnering om stil te zijn en me op de Heiland te richten. Tot mijn verbazing stemde ze niet meteen met dit schijnbaar eenvoudige verzoek in.

Ouderling Wada, die vermoedde dat ik haar aarzeling verkeerd had begrepen, legde de volgende dag uit dat het schrijven van die tekens veel inspanning zou vergen. Ze zou over het concept en de tekens moeten nadenken en mediteren tot ze de betekenis diep in haar ziel begreep en die oprechte indrukken met elke penseelstreek kon weergeven. Ik schaamde me dat ik haar zo nonchalant had gevraagd om iets zo veeleisends te doen. Ik vroeg hem mijn verontschuldigingen aan haar over te brengen voor mijn onwetendheid en haar te laten weten dat ik mijn verzoek introk.

Japanse tekens in het kantoor van bisschop Budge.

U kunt zich voorstellen hoe verrast en dankbaar ik was toen zuster Wada mij bij mijn vertrek uit Japan ongevraagd deze prachtige kalligrafie met de tekens van het woord mui schonk. Die heeft een prominente plek aan de muur in mijn kantoor gekregen en herinnert me eraan stil te zijn en de Heer dagelijks met heel mijn hart, macht, verstand en kracht te zoeken. Ze had in deze onbaatzuchtige daad de betekenis van mui, of ‘stil zijn’, beter vastgelegd dan woorden dat zouden kunnen. In plaats van de tekens gedachteloos en plichtmatig te tekenen, benaderde ze haar kalligrafie met een volmaakt voornemen van hart en een oprechte bedoeling.

God wil dat wij onze tijd met Hem met dezelfde oprechte toewijding benaderen. Dan wordt onze aanbidding een uiting van onze liefde voor Hem.

Hij wil erg graag dat wij met Hem communiceren. Toen ik in een vergadering met het Eerste Presidium het openingsgebed had uitgesproken, zei president Nelson tegen me: ‘Terwijl jij aan het bidden was, dacht ik dat God het vast enorm waardeert wanneer wij in ons drukke schema tijd maken om Hem te danken.’ Het was een eenvoudige, krachtige herinnering dat onze hemelse Vader het erg fijn vindt als we een pauze nemen om met Hem te communiceren.

Hoezeer Hij ook onze aandacht verlangt, Hij zal ons niet dwingen om tot Hem te komen. De herrezen Heer zei tot de Nephieten: ‘Hoe dikwijls heb Ik u willen vergaderen zoals een hen haar kuikens vergadert, en u hebt niet gewild.’ Hij gaf ze daarop deze hoopvolle uitnodiging die ook voor ons geldt: ‘Hoe dikwijls zal Ik u vergaderen zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, indien u zich zult bekeren en tot Mij zult terugkeren met een volmaakt voornemen des harten.’

Het evangelie van Jezus Christus biedt ons mogelijkheden om vaak tot Hem terug te keren. Die mogelijkheden omvatten dagelijks gebed, Schriftstudie, de verordening van het avondmaal, de sabbat en tempelbezoek. En als we deze heilige mogelijkheden nu eens van ons to-dolijstje zouden halen en op ons ‘niet doen’-lijstje zetten – oftewel ze benaderen met dezelfde mindfulness en focus waarmee zuster Wada haar kalligrafie benadert?

Misschien denkt u: daar heb ik geen tijd voor. Ik denk dat ook vaak. Maar wat volgens mij nodig is, is niet zozeer meer tijd, maar meer besef van en focus op God in de tijd die we al voor Hem hebben vrijgemaakt.

Bij het bidden kunnen we bijvoorbeeld minder tijd aan praten besteden en meer tijd aan gewoon bij God zijn; en wanneer we spreken, kunnen we onze dankbaarheid en liefde oprechter en specifieker uiten.

President Nelson heeft gezegd dat we de Schriften niet alleen moeten lezen, maar ervan moeten genieten. Wat voor verschil zou het maken als we minder lazen en er meer van genoten?

Wat als we ons beter op deelname aan het avondmaal voorbereidden en tijdens die heilige verordening vreugdevol over de zegeningen van de verzoening van Jezus Christus nadachten?

Wat als we op de sabbat, wat in het Hebreeuws ‘rust’ betekent, van onze zorgen uitrustten, in stilte tijd met de Heer doorbrachten en Hem onze toewijding betoonden?

Wat als we in de tempel meer moeite deden om op te letten, of als we wat langer in de celestiale zaal in stilte bleven nadenken?

Als we ons minder concentreren op doen en meer op onze verbondsrelatie met onze hemelse Vader en Jezus Christus versterken, dan wordt elk van deze heilige momenten verrijkt en ontvangen we de leiding die we nodig hebben. Net als Martha in het verhaal in Lukas zijn wij vaak ‘bezorgd en [maken we ons] druk over veel dingen’. Maar als we dagelijks met de Heer communiceren, zal Hij ons laten weten wat echt nodig is.

Zelfs de Heiland nam tijdens zijn bediening de tijd om stil te zijn. In de Schriften staan veel voorbeelden waarbij de Heer Zich terugtrok op een afgelegen plek – op een berg, in de wildernis, in de woestijn, of ‘Zich een weinig verwijderde’ – om tot de Vader te bidden. Als Jezus Christus stiltetijd zocht om met God te communiceren en door Hem te worden gesterkt, moeten wij dat allicht ook doen.

Als wij ons hart en verstand op onze hemelse Vader en Jezus Christus richten en naar de stille, zachte stem van de Heilige Geest luisteren, zien we duidelijker wat echt nodig is, ontwikkelen we meer mededogen, en vinden we rust en kracht in Hem. De bespoediging van Gods werk van heil en verhoging kan vreemd genoeg van ons vergen dat we het rustiger aan doen. Voortdurend in de weer zijn, kan de onrust in ons leven verergeren en ons beroven van de rust die we zoeken.

Ik getuig dat we, als we vaak met een volmaakt voornemen van hart tot de Heer terugkeren, Hem in stilheid en vertrouwen leren kennen en zijn oneindige verbondsliefde voor ons voelen.

De Heer belooft:

‘Nader tot Mij en Ik zal tot u naderen; zoek Mij naarstig en u zult Mij vinden.’

‘U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart.’

Ik getuig dat deze belofte waar is. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Ether 2:14–15.

  2. Jesaja 30:15–16; cursivering toegevoegd.

  3. 2 Nephi 10:24 nodigt ons uit om ons met de wil van God te verzoenen. Zich verzoenen betekent zich verenigen, akkoord gaan, vrede hebben, de tegenstrijdigheid tussen bepaalde zaken opheffen. Deze verzoening vergt dat we tijd met de Heer doorbrengen.

  4. Russell M. Nelson, ‘Maak tijd voor de Heer’, Liahona, november 2021, 120.

  5. Russell M. Nelson, ‘Wat we nu leren en nooit zullen vergeten’, Liahona, mei 2021, 80.

  6. Zie Russell M. Nelson, ‘Wat we nu leren en nooit zullen vergeten’, 80.

  7. David A. Bednar, ‘Wees stil en weet dat Ik God ben’, Liahona, mei 2024, 28.

  8. Zie Hebreeën 11:6.

  9. Lectures on Faith (1985), 72.

  10. Russell M. Nelson, ‘De macht van Jezus Christus in ons leven brengen’, Liahona, mei 2017, 41.

  11. David O. McKay, ‘Consciousness of God: Supreme Goal of Life’, Improvement Era, juni 1967, 80.

  12. Zie Leer en Verbonden 4:2.

  13. Zie Mosiah 7:33; Ether 2:14.

  14. ‘Een gezond, functionerend hart vormt de kern van onze gezondheid en ons welzijn. Maar wat ik als dienstknecht en getuige van Jezus Christus heb geleerd, is dat een gezond stoffelijk hart slechts de helft van onze uitdaging is. Ik neem het gebod om God met heel ons hart lief te hebben serieus, want Hem liefhebben houdt ons vitaal.’ (Russell M. Nelson, The Heart of the Matter: What 100 Years of Living Have Taught Me [2023], 8; cursivering toegevoegd.)

  15. Zie Psalmen 14:2; Openbaring 3:20.

  16. 3 Nephi 10:5; cursivering toegevoegd.

  17. Ouderling Dale G. Renlund heeft gezegd: ‘Ons gedrag aanpassen en naar de “goede weg” terugkeren hoort bij bekering, maar is er slechts een onderdeel van. Ware bekering houdt ook in dat we ons hart en onze wil tot God wenden en de zonde verzaken.’ (Zie ‘Bekering: een vreugdevolle keuze’, Liahona, november 2016, 121; cursivering toegevoegd.)

  18. 3 Nephi 10:6; cursivering toegevoegd.

  19. Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd: ‘Grotere toewijding is niet zozeer het doen van meer werk in de kerk als wel een groter besef van wie dit werk werkelijk is!’ (‘Settle This in Your Hearts’, Ensign, november 1992, 67.)

  20. Desmond Tutu heeft over de ontwikkeling van zijn gebeden gezegd: ‘Ik denk dat [ik] probeer te groeien door er gewoon te zijn. Je kunt het vergelijken met in de winter bij het vuur zitten. Je zit er gewoon bij. Je hoeft niet zelfs niet slim te zijn. Het vuur verwarmt je wel.’ (‘Desmond Tutu, Insisting We Are “Made for Goodness”’ [NPR-interview door Renee Montagne, 11 maart 2010], npr.org.)

  21. Zie Russell M. Nelson, ‘Denk celestiaal!’, Liahona, november 2023, 117–119.

  22. Zie Russell M. Nelson, ‘Geleid door de Schriften’, Liahona, januari 2001, 19–22; zie ook Russell M. Nelson, ‘Het antwoord is altijd Jezus Christus’, Liahona, mei 2023, 127–128.

  23. Zie 3 Nephi 17:3. President David O. McKay heeft gezegd:

    ‘Ik ben van mening dat de korte tijd waarin het avondmaal wordt bediend een van de beste gelegenheden is om te mediteren, en er behoort gedurende dat heilige tijdsbestek niets te gebeuren dat onze aandacht van het doel van die verordening afleidt. […]

    ‘Ik verzoek u dringend om deze heilige verordening met meer eerbied en volmaakte orde te benaderen, opdat ieder die naar het huis van God komt, zijn goedheid kan overpeinzen en in stil gebed waardering voor Gods goedertierenheid kan uiten. […] Laat het avondmaalsuur een ervaring zijn waarin de aanbidder ten minste probeert te beseffen dat het mogelijk is om in contact met God te komen.’ (‘Consciousness of God: Supreme Goal of Life’, Improvement Era, juni 1967, 80–81.)

  24. Zie Leer en Verbonden 59:10.

  25. ‘Als u met uw tempelaanbeveling, een berouwvol hart en een onderzoekende geest dit huis van leren bezoekt, zal Hij u onderwijzen.’ (Russell M. Nelson, ‘De tempel en uw geestelijke fundament’, Liahona, november 2021, 95.)

  26. ‘Hij zal u leiden en u de weg wijzen als u tijd voor Hem maakt – elke dag opnieuw.’ (Russell M. Nelson, ‘Maak tijd voor de Heer’, 121.)

  27. Zie Lukas 10:40–42.

  28. Zie 3 Nephi 19:19; zie ook Mattheüs 4:1, BJS (in het aanhangsel in de tripelcombinatie); Mattheüs 5:1; 14:13, 23; Markus 1:35; 6:46; Lukas 5:16; 6:12.

  29. Zie 3 Nephi 21:29.

  30. Leer en Verbonden 88:63.

  31. Jeremia 29:13; zie ook Klaagliederen 3:25.