2005
Het licht van God
Maart 2005


VAN VRIEND TOT VRIEND

Het licht van God

ÔGij zult in liefde met elkaar levenÕ (LV 42:45).

Ik ben gek op jeugdwerkliedjes en lofzangen. Toen ik jong was, was ‘The Light Divine’ [Het licht van God] ( Hymns , 305) een van mijn lievelingsliederen omdat het een herinnering was dat God ons deze prachtige wereld heeft gegeven. Ik vond ‘Ik lees graag dat mooie verhaal’ ( Kinderliedjes , p. 35) ook erg mooi, omdat ik eraan moest denken hoe fijn het zou zijn om in de armen van Jezus te zijn.

Ik kan me niet herinneren dat ik ooit geen getuigenis had. Ik heb altijd geweten dat ik een kind van God ben. Als je dat weet, veranderen je gevoelens over jezelf en verandert je gedrag.

Ik weet zeker dat ik de liefde van mijn hemelse Vader kon voelen omdat er bij ons thuis zoveel liefde was. Ik ben op een melkveebedrijf opgegroeid en heb als kind met mijn neefjes en nichtjes boomhutten gebouwd en honkbal gespeeld. Ze waren als broers en zussen voor mij, omdat we in dezelfde laan woonden. We leefden, werkten en speelden samen.

Mijn vader was een vredestichter. Hij wist wat belangrijk was en maakte zich niet druk over dingen die niet zo belangrijk waren. Hij was verstandig en gaf mijn broers en mij het advies om over onze beslissingen na te denken. Hij zei altijd: ‘Ik hou van je, je hebt een goed hart, en ik weet dat je het goede zult doen.’

Mijn eerste herinnering aan mijn vader is dat ik hem zag studeren. Iedere dag stond hij vroeg op om de sproeiers op het land aan te zetten, en dan kwam hij binnen om in de Schriften te lezen. Ik zat graag bij hem in zijn studeerkamer om prentenboeken te bekijken of te tekenen. Ik sta nog steeds graag vroeg op om mijn Schriften te bestuderen, net als hij.

Ik deed altijd veel met mijn moeder. Ik leerde koken toen ik acht was en naaien toen ik negen was. Ik vond het leuk omdat zij het leuk vond. Als we samen werkten, zongen we jeugdwerkliedjes, en ze leerde me altijd dat we gelukkig kunnen zijn als we van ons huis een thuis maken.

Ze leerde me ook om voor anderen te zorgen. Op de eerste dag dat ik naar de kleuterschool ging, bracht ze me naar mijn klas, wees naar de lerares en zei: ‘Kijk! Je zit in de klas van juffrouw Merrill. Je broer Rick zat vorig jaar ook bij haar in de klas. Ze is een hele fijne lerares.’ Dat nam wat van mijn spanning weg. Toen zag mijn moeder dat een ander meisje met haar armen voor haar gezicht stond te huilen. Ze fluisterde: ‘Ga maar naar haar toe, en wees haar vriendin.’ Dat deed ik. Toen het meisje niet meer huilde, merkte ik dat mijn moeder weg was. Maar ik was niet zenuwachtig meer.

Mijn moeder leerde me ook dat ik geloof moest hebben. Ze zei altijd: ‘Pas op waar je voor bidt, want onze hemelse Vader verhoort onze gebeden.’

Ik had vroeger een kettinkje met een mosterdzaadje in het hangertje, om me eraan te herinneren dat ik geloof moest hebben. Toen ik naar de universiteit ging, gaf ik het aan mijn moeder en vertelde haar dat zij altijd mijn grootste voorbeeld van geloof was.

Je kunt nooit te veel geloof hebben. Je bent met het licht van Christus geboren en je kunt thuis een licht zijn, ook als de anderen geen lid van de kerk zijn. Dat weet ik omdat de ouders van mijn moeder bijna nooit naar de kerk gingen toen ze jong was. Zij wilde graag naar het jeugdwerk. Zij wilde zich graag laten dopen. Ze was de oudste, en ze nam haar jongere broer en zus mee naar de kerk. Later volgden haar ouders haar voorbeeld. In wat voor gezin je ook leeft, je kunt een licht voor ze zijn en kunt ze geluk brengen.

Als je probeert onze hemelse Vadert te volgen, zal Hij je niet in de steek laten. Hij zal je helpen. Neem de tijd om je hemelse Vader zelf te aanbidden, bijvoorbeeld in je eigen kamer. Bid tot Hem. Leer de woorden van mooie jeugdwerkliedjes uit je hoofd, en vergeet ze niet. Door die woorden zul je hoop, troost en leiding ontvangen.

Afdrukken