De heiligen in Colombia: een lichtend voorbeeld
O orlogen. Geruchten van oorlogen. Geweld. Corruptie. Angst. Deze woorden beschrijven de wereldwijde omstandigheden die ons allemaal op de een of andere manier treffen.
Vrede. Veiligheid. Vrijheid. Welwillendheid. Deze woorden beschrijven de gesteldheid die zelfs in de meest chaotische en moeilijke omstandigheden mogelijk is.
Leden van de kerk in Colombia zijn aan beide scenario’s gewend; en ze laten door hun voorbeeld zien dat het evangelie van Jezus Christus een hulpmiddel kan zijn om vrede te vinden — ongeacht hun leefomgeving en omstandigheden. De leden worden stoffelijk en geestelijk zelfredzaam en dragen bij aan het herstel van hun land.
De ‘oorlog’ is geen excuus
Al tientallen jaren lang verschijnen er in het nieuws sensationele verhalen over Colombiaanse drugskartels, guerrillastrijd, ontvoeringen en andere geweldsmisdrijven.
Maar veel Colombianen zien het anders. ‘Welke oorlog?’ vragen ze, als hun gevraagd wordt hoe ze de strijd doorstaan. Het bedroeft ze dat hun prachtige land wordt beoordeeld aan de hand van het gedrag van slechts enkelen. Wat geweld betreft, voelen sommige mensen zich niet kwetsbaarder dan mensen die elders wonen.
De realiteit ligt ergens in het midden. Omdat vooral gebieden op het platteland gevaarlijk zijn, verhuizen veel mensen naar de steden, waardoor die overvol worden en de werkloosheid toeneemt. Het is heel gewoon om gewapende soldaten op straat te zien en intensief gefouilleerd te worden. De kerk is af en toe ook het slachtoffer van bedreigingen en geweld. Maar de meeste van die incidenten hebben jaren geleden plaatsgevonden. In de meeste gevallen waren er geen gewonden en bleef de schade beperkt. De leden ruimen de troep op, knappen het gebouw op en blijven het evangelie naleven. En dat doen ze met veel optimisme.
‘Er zijn hier wel wat problemen’, zegt ouderling Claudio R.M. Costa van de Zeventig, president van het gebied Zuid-Amerika-Noord. ‘Maar de leden in Colombia gebruiken de oorlog niet als excuus om hun taken te veronachtzamen. Zij nemen de verantwoordelijkheid van hun eigen daden op zich.’
Stoffelijke zelfredzaamheid ontwikkelen
‘Een van onze problemen is de grote armoede onder de leden’, zegt Fabián Saavedra, president van de ring Bogotá Kénnedy. De kerk in Colombia doet haar uiterste best om ervoor te zorgen dat de leden op materieel gebied zelfredzaam worden.
Scholing aanmoedigen. ‘We zien een groot wonder plaatsvinden’, zegt ouderling Costa. ‘Veel mensen zijn arm als ze lid van de kerk worden. Maar de profeet moedigt ze aan ervoor te zorgen dat hun kinderen een opleiding krijgen, en zij brengen grote offers om dat te bewerkstelligen. Hun kinderen zijn de eersten in hun familie die naar de universiteit gaan. Velen van hen vinden een goede baan — en ze zijn niet arm meer.’ Luis Prieto is daar een voorbeeld van. Hij groeide op in een nederige woning in Bogotá. In 1972 liet hij zich samen met zijn ouders, broers en zussen dopen. Zijn ouders brachten veel offers om ervoor te zorgen dat hun kinderen een opleiding konden volgen. Nu heeft Luis veel succes als advocaat.
Bijna vierhonderd jonge Colombianen maken gebruik van het Permanent Studiefonds. Er was een jongeman die kort na terugkeer van zijn zending in de tempel trouwde. ‘Hij was niet voorbereid om een gezin te onderhouden’, zegt zijn vader. ‘En wij hadden niet de middelen om hem met zijn studie te helpen. Hij heeft zich bij het Permanent Studiefonds aangemeld, is een technische opleiding gaan volgen en is nu in zijn tweede semester.’ Hij werkt als leerkracht aan het opleidingscentrum voor zendelingen en solliciteert naar banen in zijn vakgebied. ‘Het Permanent Studiefonds heeft onze jongeren hoop gegeven’, zegt ouderling Walter F. González van de Zeventig, eerste raadgever in het gebiedspresidium.
Werklozen helpen. De leiders van de kerk moedigen de leden aan om hun schulden af te betalen, tiende te betalen en zij geven ideeën waarmee ze elkaar kunnen helpen. Ze moedigen de leden aan om niet naar het buitenland te verhuizen, maar in Colombia te blijven en daar de kerk op de bouwen.
‘Als een priesterschapsleider werkloos wordt, gaan we meteen met hem in gesprek’, zegt ouderling Costa. ‘We proberen ervoor te zorgen dat er binnen een week een specialist arbeidsvoorziening en anderen met hem praten en ideeën uitwisselen. Dat geeft hem de hoop en de motivatie om op pad te gaan en iets te bereiken.’ En deze leiders doen hetzelfde voor andere leden die werkloos zijn.
Een moestuin aanleggen. Achter het ringgebouw van de ring Bogotá Kénnedy bevinden zich twee kleine moestuinen van elk een vierkante meter — een ongebruikelijke aanblik in de stad. President Fabián Saavedra en zijn vrouw, Rosa, laten trots de kleine oogst zien. ‘We hebben in deze moestuintjes radijzen, wortels, tomaten, aardappelen, kool, erwten, sla en kruiden gehad’, zegt zuster Saavedra, terwijl ze een radijs uit de grond trekt. ‘Sommige mensen hebben maar weinig grond om iets te kweken. Maar ze leren het beginsel en zijn gehoorzaam.’
President Saavedra zegt: ‘Het doel van deze tuintjes is te laten zien hoeveel er op een klein stukje grond verbouwd kan worden. Veel leden leggen een moestuintje aan en getuigen van de zegeningen van hun oogst. In ons eigen appartement hebben we geen tuin of balkon. Dus bevindt onze tuin zich in een pot waarin we tomaten hebben geplant. We zetten ze bij het raam en onze tomatenplanten groeien prachtig!’
Alfonso Tenorio is arts in Popayán. Hij geeft ook een medisch-wetenschappelijk tijdschrift uit. Daarnaast werkt hij samen met zijn vrouw, Lucía, in hun grote tuin achter het huis van zijn vader. Ze helpen in de tuin van zijn tante. Ze controleren het werk dat de jongemannen van de kerk verrichten in de tuinen die ze bij een katholieke school hebben aangelegd. Ze spreken groeperingen uit de stad en serviceclubs toe om moestuinen te propageren. Voornamelijk door de inspanningen van broeder en zuster Tenorio zijn moestuinen in veel huishoudens in Popayán gemeengoed geworden. ‘We beschouwen ons werk als een methode om vrienden en naasten zelfredzaamheid bij te brengen, zodat we in tijden van nood allemaal te eten hebben’, zegt Alfonso.
Voedsel en water opslaan. Ongeacht hoe klein hun woonruimte is, de leden vinden plaats voor een voedselvoorraad. Bij Carmen Merisalde thuis in Bogotá, is het telefoontafeltje, waar een kleed over hangt dat tot op de grond reikt, eigenlijk een ton vol zakken met gedroogd voedsel.
De leden worden aangemoedigd om iedere keer dat ze een maaltijd klaarmaken een beetje — al is het maar een handvol — rijst of ander voedsel op te slaan. Op die manier kunnen ze, ook als ze weinig geld hebben, steeds een beetje voedsel opslaan. Als ze genoeg verzameld hebben, drogen ze het voor de voorraad. De ring heeft een apparaat om voedsel te drogen. De wijken lenen het om de beurt zodat iedereen de kans krijgt om het apparaat te gebruiken. ‘Je zou de tranen in de ogen van veel mensen moeten zien als ze de eerste zak rijst drogen die ze mondjesmaat hebben verzameld’, zegt president Saavedra.
Delen met anderen. Een deel van het voedsel in de keukenkastjes van Ivonne Palacio in Bogotá zal nooit bij haar op tafel komen. Het is voor anderen gereserveerd. Het gebiedspresidium moedigt de leden aan om voedsel voor noodgevallen op te slaan. ‘We noemen het “het voorraadhuis van de Heer bij de leden thuis”’, zegt ouderling Costa. ‘De bisschop moedigt de gezinnen aan om altijd een bepaalde hoeveelheid rijst of ander voedsel bij de hand te hebben die ze kunnen afstaan. En als we voedsel nodig hebben voor een hulpbehoevend gezin, staan ze het af en kopen ze bij om het weer aan te vullen.’
Deze methode heeft verschillende voordelen. ‘Ten eerste worden de leden aangespoord om zelf een voorraad te hebben’, zegt ouderling Costa. ‘Ten tweede kunnen we in geval van nood snel reageren. Ten derde kunnen we de vastengaven gebruiken in situaties waar geld voor nodig is, zoals medicijnen of huur. Hoewel de ring Kennedy een van de armste is, hebben bijna alle gezinnen een voedselvoorraad — en veel gezinnen hebben iets extra’s voor anderen. En de ring is zelfredzaam wat betreft het vastengavenfonds.’
‘We slaan niet alleen voedsel en water op, maar ook zegeningen!’, zegt zuster Palacio. ‘Onze hemelse Vader leert ons dat we de reine liefde van Christus moeten hebben.’
Irma Piñeros uit de wijk Banderas, in de ring Kénnedy, leert de ZHV-zusters naaien. ‘Een van de zusters moest thuis wat geld verdienen’, zegt ze. ‘Dus gaf ik haar een naaimachine. Nu kan ze voor zichzelf en haar gezin zorgen.’
Robert Rubio, president van de Bogotátempel, zegt: ‘Te midden van veel economische problemen hebben de leden van de kerk wat zij nodig hebben — voedsel en kleding. Het blijft een overlevingsstrijd, maar er wordt in hun behoeften voorzien volgens de economische normen van ons land.’
Ouderling Costa zegt: ‘Tijdens ringconferenties vraag ik de leden die al enkele jaren lid van de kerk zijn om eens na te denken of ze er beter aan toe waren voordat ze lid van de kerk werden. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat hij of zij dat was. Door de kerk hebben ze altijd meer gekregen, niet minder.’
Geestelijke zelfredzaamheid ontwikkelen
De heiligen in Colombia volgen de raad van de Heer om ‘in heilige plaatsen’ te staan (LV 87:8). ‘We leren de leden om op geestelijk gebied zelfredzaam te zijn’, zegt ouderling Costa. ‘Als er iets gebeurt waardoor de leden niet in staat zijn om met de andere heiligen te vergaderen, kunnen ze thuis actief het evangelie blijven naleven.’
Gezinnen versterken. Waarom gaan de Colombiaanse leden de deur uit — en laten ze hun kinderen de deur uitgaan —als de risico’s zo groot zijn? Hun antwoorden lijken erg op die van andere leden over de hele wereld: ‘Dora en ik houden iedere ochtend gezinsgebed met de kinderen voordat iedereen de deur uitgaat’, zegt Sergio Correa, president van de ring Medellín. ‘We vragen de Heer om ons te helpen bij het vermijden van gevaarlijke situaties. De Heilige Geest is onze Leidsman en we proberen verstandige beslissingen te nemen. En dan doen we wat er van ons verwacht wordt. En als we ’s avonds gezinsgebed houden, bedanken we de Heer dat Hij over ons gewaakt geeft.’ Dat is geen nieuwe formule. Maar ze krijgen er wel gemoedsrust door.
‘Bommen vernietigen niet echt’, zegt president Correa. ‘Zonden vernietigen. Daarom moedigen we de leden van de ring aan om gezinsgebed te houden, de Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten te bestuderen, gezinsavond te houden, naar de kerk te gaan en zo vaak als mogelijk naar de tempel te gaan.’
Ouderling Roberto García, gebiedszeventiger en tweede raadgever in het gebiedspresidium, is werkzaam als bestuurder van de kerkelijke onderwijsinstellingen en kent de jongeren van de kerk goed. ‘Drugs zijn geen groot probleem onder de jongeren van de kerk in Colombia’, zegt hij. ‘Een groter probleem in onze samenleving zijn de ouders die hun kinderen niet in het evangelie onderwijzen. We veranderen oude gewoonten en cyclussen door gezinnen in de juiste leer te onderwijzen.’
Voorbereiding op de tempel. President Spencer W. Kimball kondigde de Bogotátempel al in april 1984 aan. Maar het duurde nog vijftien jaar voordat de tempel ook gebouwd was. Die tussenliggende jaren werden gekenmerkt door tegenstand, juridisch touwtrekken en ontmoediging. Maar ze waren ook vol vasten, bidden en hard werken. Velen waren niet bereid te wachten en ondernamen de lange reis naar tempels in andere landen. Anderen gebruikten de extra tijd om persoonlijke zwakheden te overwinnen. Toen de deuren van de tempel in april 1999 opengingen, werden de heiligen rijkelijk voor hun geduld en voorbereiding gezegend.
‘Door de problemen en vertragingen zijn de mensen gelouterd’, zegt Caesar A. Dávila, een tempelarchitect die als gebiedszeventiger werkzaam is. ‘Door die moeilijke periode hebben we de waarde van de belangrijkste zaken geleerd — ons gezin en ons getuigenis.’
Ouderling Dávila spreekt over het sterke fundament waarop de tempel is gebouwd, met meer dan tweehonderd palen van gewapend beton die vijftig meter de grond in zijn geslagen. ‘Met de hulp van de Heer zal deze tempel hier eeuwenlang blijven staan’, zegt hij. Hij vindt dat het sterke fundament van de tempel een symbool is. ‘Zijn wij gebouwd “op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods”? (Helaman 5:12)’, vraagt hij. ‘Zijn wij gebouwd op sterke palen, zoals geloof, getuigenis, schriftstudie, gebed en gehoorzaamheid aan de hedendaagse profeten?’
De zegeningen van de tempel. ‘De leden die naar de tempel gaan, verbeteren het geestelijke gehalte van hun leven’, zegt Carlos Vega, president van de ring Bogotá El Dorado. ‘Nu hebben we sterkere leiders, en meer leden leven de wet van kuisheid na en houden hun huwelijk heilig.’
‘Het doel van ons werk is gezinnen versterken’, zegt Edgar J. Gómez, president van de ring Bogotá Granada. ‘Wij moedigen man en vrouw aan om elkaar lief te hebben en ouders om hun kinderen lief te hebben. We gebruiken vaak de proclamatie over het gezin als leidraad.’
Javier Tobón, support manager familiegeschiedenis in Latijns-Amerika, heeft veel generaties van zijn eigen familiegeschiedenis verzameld en leert anderen nu om dat ook te doen. ‘Wij doen precies het tegenovergestelde van wat de guerrilla’s doen’, zegt hij. ‘Zij vernietigen gezinnen — wij herenigen ze.’
Leden behouden en heractiveren. Hoewel het aantal dopelingen in Colombia groot is, neemt het aantal aanwezigen in de kerk sneller toe. ‘Dat is het resultaat van heractivering en behoud’, zegt ouderling Costa. Een van de redenen van dit succes is de begeleiding van nieuwe leden. Onmiddellijk na hun doop en bevestiging ontvangen ze een gratis exemplaar van de Liahona. Nieuwe gezinnen krijgen ook een welkomstbrief en een doos met basismateriaal, zoals de proclamatie over het gezin, De levende Christus en Voor de kracht van de jeugd. In de doos zitten ook lesboeken en informatie over tempelwerk en familiegeschiedenis. Huisonderwijzers, huisbezoeksters en wijk- en gemeenteleiders helpen de nieuwe leden bij het gebruik van het materiaal. Zij houden de vooruitgang van de nieuwe leden bij en helpen ze bij hun voorbereiding op de tempel.
Om ervoor te zorgen dat de leden begeleid worden, organiseren de ringen lessen onderwijsverbetering. ‘We moedigen de leerkrachten aan om het lesmateriaal van de Heer te gebruiken, en niet hun eigen ideeën’, zegt ouderling Costa. ‘En we ontwikkelen grote leiders die de algemene autoriteiten volgen. Als wij laten blijken dat we de ringpresidiums vertrouwen, krijgen we niet zoveel telefoontjes van ze, omdat ze leren dat ze zelf sleutels, bevoegdheid, gezag en het recht hebben om inspiratie te ontvangen.’
De vruchten van getrouwheid. De leden denken nog vaak terug aan het bezoek van president Spencer W. Kimball in 1977, en aan de bezoeken van president Gordon B. Hinckley in 1997, en in 1999 voor de inwijding van de tempel. Zij herinneren zich de beloften en zien de kerk groeien als vervulling van profetie. De kerk begon nederig in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw. En nu zijn er bijna 145 duizend leden in Colombia. Er zijn vier zendingsgebieden met bijna achthonderd voltijdzendelingen, allemaal uit Colombia en andere Latijns-Amerikaanse landen. En over het land verspreid staan kerkgebouwen, centra voor familiegeschiedenis, instituutsgebouwen, een opleidingscentrum voor zendelingen en een tempel.
Historici zoals Ernesto Hernández uit Cali leggen grote evenementen vast met verslagen, dagboeken en foto’s. De verhalen staan ook in het leven en het hart van de leden gegrift. Toen Fabio en Luisa Fernanda Bohórquez uit Bogotá onlangs een tempeldienst bijwoonden, waren ze blij toen ze zagen dat de officianten Héctor and Marina Cano waren, een echtpaar dat Fabio jaren geleden had gedoopt toen hij in Pereira op zending was. Broeder en zuster Cano zijn nu op een tempelzending en zijn van plan nog meer zendingen te vervullen.
In Barranquilla komen Roberto en Fabiola Juliao thuis met hun familie bij elkaar. Kleinkinderen zitten op schoot bij ouders en grootouders terwijl broeder en zuster Juliao herinneringen ophalen aan hun doop in 1975, hun tempelverzegeling in 1986, en andere ervaringen. Zij is in alle hulporganisaties werkzaam geweest en is momenteel jeugdwerkpresidente in haar wijk. Hij vertelt dat hij veel verschillende roepingen heeft gehad en laat zijn kleinkinderen een waardevol aandenken zien — de schop die hij heeft gebruikt om de eerste spadesteek te verrichten voor de Bogotátempel.
Een van hun zoons, Christian, heeft zich pas laten dopen toen zijn vrouw en hij hun eerste kind verwachtten. Plotseling wilden ze meer over het evangelie weten. Ze lieten zich dopen en lieten zich later in de tempel aan elkaar verzegelen. Christian en zijn vader werkten een keer samen als raadgevers van de zendingspresident. ‘Ik wilde graag het voorbeeld van mijn vader volgen’, zegt hij. ‘Ik besefte dat hij me de belangrijkste levensbeginselen had bijgebracht. Ik hoop dat ik dit erfgoed aan mijn kinderen kan overdragen.’
Goed burgerschap
Naarmate de leden zelfredzamer worden, gaan ze ook steeds meer voor de samenleving betekenen. De kerk oogst steeds meer waardering voor haar rol als goede buur, humanitaire hulpverlener en promotor van vaderlandslievendheid onder de leden.
Een deel van de samenleving worden. Zustershulpverenigingen uit de ring Medellín Belén geven les in koken, handwerken, en kunst en ambacht. Veel mensen die geen lid van de kerk zijn, komen om vaardigheden te ontwikkelen waar ze geld mee kunnen verdienen. Ze waarderen de grootmoedigheid en behulpzaamheid van de kerk.
Dr. Eduardo Pastrana, president van de ring Medellín Belén, heeft de normen en waarden van de heiligen der laatste dagen tijdens interviews op televisie uitgelegd. ‘Ik heb gelezen dat Medellín als een van de gewelddadigste steden in de wereld wordt aangemerkt’, zegt hij. ‘In mijn artsenpraktijk zie ik dat veel mensen angstig en wanhopig zijn door de sociale en economische situatie in ons land. Maar door het licht van het evangelie krijgen mijn vrouw, mijn kinderen en ik gemoedsrust, en dat gevoel probeer ik ook aan mijn patiënten door te geven.’
Andere Colombiaanse leden dragen ook op allerlei manieren bij aan de samenleving. In Bucaramanga is Héctor Elías Ariza, advocaat, werkzaam geweest als algemeen secretaris van de gouverneur van Santander. Zijn broer Sergio en hij dirigeren en begeleiden een ringkoor dat in de gemeenschap kerstconcerten geeft. Hun zus, Patricia, is rechter. Hun moeder, Olga, gepensioneerd lerares, organiseert geregeld levendige gezinsavonden voor de collega’s van haar kinderen en voor andere vrienden en kennissen.
Samenwerking met de president en zijn vrouw. Leden van de kerk hebben aan verscheidene humanitaire hulpverleningsprojecten deelgenomen met Lina María Moreno de Uribe, de presidentsvrouw — er zijn rolstoelen, gehoorapparaten, oogoperaties en schoolmeubels gedoneerd. De presidentsvrouw heeft in gebouwen van de kerk geholpen met het uitdelen van gedoneerde goederen. Bij die gelegenheden werden er gebeden uitgesproken en zongen ringkoren lofzangen van de kerk. Veel mensen hebben die evenementen bijgewoond, zoals overheidsfunctionarissen, diplomaten en vertegenwoordigers van de media.
De meeste ontvangers zijn geen lid van de kerk. ‘Een leerling van een school die nieuwe lessenaars in ontvangst nam, vroeg: “Hoe kunnen we u ooit terugbetalen?”’, zegt ouderling Costa. ‘Ik antwoordde: “Door goede burgers te zijn, door eerlijk te zijn en door een goede leider onder de leerlingen te zijn.” Hij zei: “Dat zal ik doen.”’
De presidentsvrouw zorgde ervoor dat het gebiedspresidium en anderen haar man, de president van Colombia, konden ontmoeten. Het bezoek vond plaats op 7 november 2003, in het presidentiële paleis. President Uribe zei toen: ‘Ik ben erg dankbaar voor alles wat u voor onze burgers doet. Namens de regering wil ik u mijn steun, goedkeuring en dankbaarheid aanbieden.’
‘President Uribe is een goede, eerlijke huisvader’, zegt ouderling Costa.
De kerk is neutraal op politiek gebied en zegt duidelijk dat ‘onze doelen religieus en humanitair zijn, niet politiek’, vervolgt ouderling Costa. ‘Als iemand een rolstoel nodig heeft, vragen we niet wat zijn of haar politieke of godsdienstige overtuiging is. En we leren onze leden dat ze goede burgers moeten zijn, de wetten moeten naleven, naar de stembus moeten gaan en op positieve wijze moeten bijdragen.’
‘Een hedendaagse profeet heeft beloofd dat Colombia zal veranderen als wij ons deel doen’, zegt ouderling Roberto García. ‘Daar werken we aan en daar bidden we om. En we bidden ook voor de leiders van ons land.’
Leden van de kerk in Colombia staan in heilige plaatsen — hun woning, hun tempel, hun kerk, hun werk, hun school, hun samenleving. Als zij de profeet volgen, hun gezin versterken en hun levensmiddelen met anderen delen, dragen ze bij aan de genezing en zegening van een gewond land.
MOGE ER VREDE HEERSEN
President Gordon B. Hinckley heeft in het inwijdingsgebed van de tempel gezegd: ‘Wij smeken uw goddelijke gunst af over dit land, Colombia. Zegen de inwoners en de regering dat zij vriendelijk mogen zijn voor uw dienstknechten. Moge er vrede heersen in dit land, en moge het wapengekletter verstommen. Moge uw werk ongehinderd voortgaan en mogen uw dienstknechten, die de boodschap van vrede verkondigen, beschermd en geleid worden.’ (‘Thy People Will Enter into Covenants with Thee’, Church News, 1 mei 1999, p. 10.)
EEN VUURTOREN DIE HOOP VERSPREIDT
Mensen van verschillende godsdiensten erkennen de grote invloed van de tempel, waar de Colombiaanse vlag uithangt. Álvaro Uribe Vélez, de president van Colombia, noemt de tempel ‘een enorme schat in onze stad en ons land.’ De buren zeggen dat ze blij zijn dicht bij de tempel te wonen; de meeste proberen hun huis mooi te houden om niet uit de toon te vallen.
‘De hele stad is erop vooruitgegaan’, zegt Carlos Vega, president van de ring Bogotá El Dorado. ‘Het gevoel van vrede in onze stad en onze gezinnen is toegenomen. Er is nog wel geweld, maar we voelen het niet zo erg meer. Het lijkt wel of het geluid van het geweld is afgenomen. Een profeet heeft het voorspeld, en het gebeurt nu ook.’
‘Door de tempel gaan we beter begrijpen wat het betekent om lid van de kerk te zijn’, zegt Carlos Ospina, president van de ring Bogotá Ciudad Jardín. ‘Omdat de mensen van de tempel afweten, is het gemakkelijker om over het evangelie te praten.’
‘De tempel is met een vuurtoren te vergelijken’, zegt Roberto Rubio, de tempelpresident. Hij, zijn raadgevers en bijna alle tempelwerkers zijn in Colombia geboren en getogen. ‘Als de leden naar de tempel kijken, krijgen ze hoop. Uiteraard zijn er beproevingen en problemen, maar de Heer verlicht hun last. Overal om ons heen kan oorlog en ongerechtigheid zijn, maar door de tempel kunnen we vrede vinden en de liefde van onze familieleden en de Heer ervaren. Wat kunnen we nog meer verlangen?’
DE REIS NAAR DE TEMPEL
Omdat het gevaarlijk is om over het platteland te reizen, gaan sommige leden met het vliegtuig naar de tempel. Maar de meeste leden moeten wel over land reizen. Sommigen maken gebruik van openbaar vervoer; anderen gaan met bussen die door de ring worden gehuurd.
‘Veel bezoekers zijn arm,’ zegt Roberto Rubio, president van de tempel, ‘maar ze hebben een rijke geest. Een vrouw die onlangs met de bus uit Pereira kwam, is al in de tachtig en erg arm. Ze verkoopt kranten en verzamelt lege flessen om naar de tempel te kunnen. En zij is niet de enige.’
Álvaro Emiro en Maritza Ariza zijn onlangs met hun vijf kinderen, in de leeftijd van één tot tien jaar, naar de tempel geweest. Ze moesten eerst veertig minuten naar de bushalte lopen. Na een busrit van twee uur kwamen ze in Barbosa aan, waar ze zich aansloten bij een groep leden onder leiding van Ismael Carreño, president van de gemeente Barbosa, in het district Duitama. Na een busrit van vijf uur kwamen ze bij de tempel aan en werden ze aan elkaar verzegeld.
Leden uit Cartagena (boven) zijn onlangs met twee bussen naar de tempel geweest, een reis van twintig uur. Onder de reizigers bevonden zich Johny San Juan, quorumpresident ouderlingen; zijn vrouw, Everlides, jongevrouwenpresidente, en hun drie kinderen. Omdat ze de tijd hadden genomen om de gegevens van vier generaties voorouders op te zoeken, kon hun dochter Estefania (12) zich voor enkele van haar voorouders laten dopen, en konden Johny en Everlides zich namens hun voorouders laten begiftigen en verzegelen.